De film in beeld Een lofwaardige bydrage tot de nlmvoorlichting Ten einde de jeugd, inzonderheid de rijpere jeugd, enig inzicht Le geven in en belangstelling bij te brengen voor het verschijnsel film in onze samen leving, heeft hel Nederlands Filminstituut een reizende tentoonstelling onder de titel ,,De f i 1 m i n heel d" doen samenstellen. Samenstelling en ontwerp zijn van Dr. J. M. L. Peters en A. A. E. van Driel. Deze tentoonstelling geeft door middel van grote foto's en beknopte toe lichtende teksten een indruk van de technische en artistieke ontwikkeling van het verschijnsel film. van de wijze waarop een film wordt vervaardigd, van de huidige filmsituatie in Nederland en vooral van de kunstzinnige middelen en mogelijkheden van de film. Behandeld worden op deze wijze: het wezen van de film, de technische ont wikkeling van de cinematografie, de artistieke ontwikkeling, de medewerkers aan een film, de acteurs, de decors, de techniek, de camera-opstelling, de camerabeweging', de functie van het geluid, de compositie van het beeld, de belichtingskunst, de montage, de geluidsmontage, het rhythme, de filmsituatie in Nederland. Voor de eerste maal werd deze tentoonstelling opgesteld in het Maerlant- lyceum aan de Joh. Bildersslraat le 's-Gravenhage, alwaar zij op Woensdag 26 Januari j.l. met een kleine plechtigheid geopend werd. Onder de vele belangstellenden, die gevolg hadden gegeven aan de uitno diging van de Raad van Beheer van het Nederlands Filminstituut troffen wij onder meer aan: Dr. J. Hulsker. hoofd van de Afdeling Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die zijn staats secretaris. Mej. Dr. A. de Waal vertegenwoordigde; de heren J. C. Schuller. hoofd van het Bureau Film en Mr. W. Huynen, perschef van dat departe ment; de heer T. van den Dool, adjunct-directeur Personeel Sociale Zaken Personeelszorg van het Ministerie van Oorlog en onderscheiden officieren van de Sectie Welzijnszorg van dat departement; Mr. J. H. J. Schouten, raadadviseur en hoofd der Afdeling Rijkstucht- en opvoedingswezen van het Ministerie van Justitie: de heer A. J. Meulblok van de Afdeling Maatschap pelijke Gezondheidszorg van het Ministerie van Sociale Zaken; de heren W K. G. van Royen. lid van hel Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond die dit College vertegenwoordigde, en J. G. J. Bosman, direc teur van de Bond, levens secretaris-penningmeester van het Instituut; direc teuren en rectoren van in Den Haag gevestigde inrichtingen van Voorberei dend Hoger en Middelbaar Onderwijs; vertegenwoordigers van de pers. het Haags Filmmuseum enz. Nadal de aanwezigen door Dr. P. W. Steenbergen, rector van het Maerlant- lyceum. dal voor deze plechtigheid gastvrijheid verleende, hartelijk welkom waren geheten, was het woord aan de voorzitter van de Stichting Nederlands Filminstituut. Dr. Ph. J. Jdenburg. „Als voorzitter van liet Nederlands Film instituut", zo begon Dr. Idenburg zijn rede, „spreek ik gaarne enkele noorden tot ope ning van deze tentoonstelling. Het ware onjuist indien ik haar beteke nis daarbij zou gaan overschatten. Gij zult zo aanstonds zien een 22-tal panelen, waarop met behulp van foto's en beknopte toelichtende teksten een indruk wordt gegeven van: al de technische en artistieke ontwikkeling van de film; b) de wijze, waarop een film wordt vervaardigd; c) de huidige filmsituatie in Nederland en voorts: d) de kunstzinnige middelen en mogelijkheden van de film. Wij hopen dat deze tentoonstelling zal worden opgesteld in scholen, openbare lees zalen en volkshogescholen, en dat ze kan worden gebruikt door tal van organisaties, werkzaam op het terrein der volksopvoe ding. Wij hebben hier een hulpmiddel tot voorlichting over de film, zoals tot nu toe in Nederland nog niet bestond. Het zou voor ons een grote voldoening zijn wan neer U deze tentoonstelling een d e u g - d e I ij k hulpmiddel zoudt achten tot ver breiding van begrip en inzicht omtrent wezen en mogelijkheden van deze wonder bare gave der techniek. Zo moge deze tentoonstelling in de ko mende jaren door de steden en dorpen van ons land circuleren en vele duizenden aan dachtige bezoekers trekken! De Raad van Beheer van hel Nederlands Filminstituut is zich intussen ten volle be wust van beseheidenheid van hetgeen hier v/oi'dt geboden. Ik zou U willen vragen het feit van deze middag te zien in het breed verband van maatschappelijke verschijnselen en sociaal- paedagogische noodzakelijkheden, dat het Filminstituut bij het ontwerpen van deze tentoonstelling voor ogen staat. Trouwens niet alleen bij het organiseren van deze tentoonstelling. Op één lijn hier mede staan: de universitaire filmstudie- week, welke deze zomer aan de Rijks universiteit te Utrecht werd gehouden; de uitgave van het boek „De film in heel d" van de heren Dr J. M. L. Peters en A. A. E. van Driel en de brochurereeks, welke eerlang namens ons Instituut zal beginnen te verschijnen. Die bredere achtergrond wordt gevormd door de bijna dramatische ontwikkeling, welke de Westerse samenleving in de laat ste halve eeuw grotendeels als gevolg van de zogenaamde „tweede industriële revo lutie" met haar introductie van de elec- triciteit en de benzinemotor (en de toe passingen daarvan) heeft genomen. Van deze veelomvattende omwenteling noem ik een tweetal onderling samen hangende feiten: a) de verzwakking van de cultureel vor mende invloed van een aantal traditio nele vormingsinstanties: het gezin, de kerk en de gemeenschap van de kleine stad en het dorp b) de opkomst van geheel nieuwe „opvoe ders" minder door de traditie gebon den, zoals: de radio, de film en het tourisme. Ik wijs er verder op dat deze ..nieuwe opvoeders" in tegenstelling tot de oude. die hun invloed in de kleine kring van het gezin en de locale gemeenschap deden gelden, op zijn minst een nationaal en, zoals voor de film geldt, zelfs'een interna tionaal stempel dragen. Voorts dat zij de mogelijkheid bieden om waarden van ken nis en knus!, kortom: om de hogere cul tuur, te brengen aan de massa des volks. Daarmede doorbreken zij het oude patroon volgens hetwelk deze waaiden slechts voor de bevoorrechte groepen dei' samenleving bestemd waren. Wij zijn ons verder stellig bewust dat de verhoogde welvaart van de arbeidersbevolking en de beperking van de arbeidsduur, gepaard met het kleiner worden der gezinnen en de vereenvoudi ging dei' huishouding, de kansen voor deze „nieuwe opvoeders" aanmerkelijk hebben vergroot. Ik kan het ook zo zeggen: dal de toegenomen vrije tijd de behoefte aan hun bijdrage tol 's mensen bes'aan aan merkelijk heeft doen toenemen. De Neder lander heeft vandaag, ongeacht de duur van zijn vacantie, per week ongeveer 60 uur vrije tijd te vullen! In schrille tegenstelling lot de enorme betekenis van deze instanties, die hun in vloed thans naast de traditionele opvoeder- vaak ook in strijd met hen doen gelden, staat de onbewustheid, de arge loosheid, waarmede onze samenleving hen heeft aanvaard. Het onderzoek naar de sociale consequenties van de technische ontwikkeling komt in 't algemeen achter de leiten aan. Dat geldt voor de invloed van de auto. de fiets, de vliegmachine en het moderne dagblad. De regel is evenzeer van toepassing op de radio, de film en de autobus. Van de grootmachten d"r recreatie in teresseert ons vandaag in 'l bijzonder die. welke althans quantitatief naast de radio van de tweede grootte is: de film met in Nederland 63 millioen bezoekers per jaar. Het is opmerkelijk hoe zij. die ele gees telijke leiders van ons volk moesten zijn. aanvankelijk aan haar zijn voorbijgegaan. De intellectuelen hebben de serieuze ont moeting met de film lange tijd gemeden. Immers de gebruikelijke klachten over de 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 15