Frankrijk j""HJ 'WÊl9ÊttËF£Ê lm 11 ia I a »«-BK 'M 't Caimes 1955 Georges Méliè§ herdacht De enige tijd geleden op instigatie van de Unesco (United Nations Educational Scientific and Cultural Organizationlot stand gekomen internationale overeen komst, waarbij opvoedkundige films, geluidsopnamen en ander audio-visueel materiaal van invoerbeperkingen, invoertarieven en van de noodzaak tot het aanvragen van invoervergunningen worden vrijgesteld, is medio Augustus 1954 in werking getreden. Jn elf landen wordt deze conventie reeds toegepast, te weten Cambodja. Canada. Griekenland, Haiti, Irak, Noor wegen, Pakistan, Philippijnen, Salvador, Syrië en Zuid- Slavië. Tien verdere landen hebben de overeenkomst wel ondertekend maar nog niet formeel geaccepteerd, te weten: Afghanistan, Brazilië. Denemarken. Dominicaanse Repu bliek, Ecuador, Iran, Libanon, Nederland, Uruguay en de Verenigde Staten van Amerika. De regering van' laatst genoemde heeft de overeenkomst inmiddels aan de Senaat ter goedkeuring voorgelegd. Hoewel deze, ook door Nederland ondertekende, over eenkomst nog niet door de Beneiuxlanden is geratificeerd en er dus nog geen verplichting bestaat de nieuwe vrijstel lingen van invoerrecht toe te passen, is met de Benelux- partners overeengekomen de nieuwe bepalingen reeds met ingang van 1 Februari 1955 in werking te stellen. Zoals uit het in een van de vorige afleveringen van dit Orgaan gepubliceerde verslag van de in Juli 1954 onder auspiciën van de Unesco te Locarno gehouden internatio nale conferentie over film en jeugd blijkt, overweegt de Unesco thans een dergelijke internationale overeenkomst lot stand te brengen met betrekking lot een internationale uitwisseling van ontspanningsfilms voor de jeugd. Het tot stand brengen van dergelijke overeenkomsten. waarbij de Unesco als hei ware de rol van een inter gouvernementeel agentschap speelt, is een van de taken welke zij op zich neemt ter bevordering van de „vrije uitwisseling van ideeën in woord en beeld". Volgens een bericht uit betrouwbare Britse bron heeft de regering van het Australische Gemenebest besloten alle speciaal voor de ontspanning van kinderen vervaardigde films vrij te stellen van invoerrechten e.d. Hieraan zijn de voorwaarden verbonden, dat de films in quaestie inder daad speciaal voor de vertoning aan jeugdige personen vervaardigd moeten zijn, dat moet worden overgelegd een verklaring van de officiële filmkeuring dat de films ge schikt zijn voor ontspanning van de jeugd en tenslotte een verklaring van de importeur dat de films uitsluitend tijdens jeugdvoorstellingen zullen worden vertoond. Deze regeling is met ingang van 29 October 1954 in werking getreden. Australië is het eerste land. dat een dergelijk besluit genomen heeft. Zoals reeds medegedeeld zal het V 1 I I e Intern s- I i o n a 1 e Filmfestival van C a n n e s worden gehouden van 26 April tot 10 Mei 1955. De samenstelling van de jury's voor de hoofdfilms en de korte films is zodanig gewijzigd, dat nu zowel buitenlandse als Franse juryleden door de Franse regering kunnen worden be noemd. Vroeger kon in elk van beide jury's slechts één buitenlandse persoonlijkheid zitting hebben, wat vaak tot heftige critiek aanleiding heeft gegeven. De heer H e r m a n v a n der Hors! is uitgenodigd zitting te nemen in de uit vijf personen bestaande jury voor korte films. De lijsten van de deelnemende films en van de namen en adressen van haar producenten moeten vóór 15 Maart a.s. aan het Algemeen Secretariaat van het festival wor den overgelegd. De filmcopieën met bijbehorende docu mentatie dienen voor 1 April te zijn ingezonden. Op Maandag 13 December 1954 heeft de Franse Minis ter van Handel en Nijverheid op de begraafplaats van Père-Lachaise te Parijs in aanwezigheid van vele over- heidspersonen en honderden vertegenwoordigers van het Franse film- en bioscoopbedrijf een borstbeeld onthuld op het graf van Georges M 1 i s. een der pioniers van de cinematografie. Namens het filmbedrijf sprak de erevoorzitter van de F.I.A.P.F., de heer Charles Delac, bij die gelegenheid een herdenkingsrede uit, waarin hij de zestigste verjaardag van de film herdacht en hulde bracht aan de nagedachtenis niet alleen van haar uitvinder, Louis Lumière, maar ook aan allen die aan deze uitvinding haar grote betekenis hebben gegeven. Onder deze pioniers treedt Georges Méliès als een der grootsten naar voren. Aan hem is het voor een aanzienlijk deel te danken dat de film al spoedig door haar kinder ziekten heen wist te komen. Hij begon terstond nadat hij de betekenis van de uitvinding van Lumière begrepen had met de productie van films, waarbij zijn buitengewone werkkracht, zijn vasthoudendheid, zijn vindingrijke geest en vooral zijn rijke verbeeldingskracht hem onmiddellijk op de voorgrond plaatsten. Gedurende zijn filmloopbaan, hoe kort deze feitelijk ook was, vervaardigde hij ongeveer een duizendtal films, waarvan sommigen meesterwerkjes in haar soort, zoals bijvoorbeeld ..Twintig duizend mijlen onder zee", ,,Beis naar de maan". ..Van New York naar Parijs per automobiel" enz. Deze filmpjes vielen niet alleen op door hun buitengewone techniek, maar even zeer door hun ongewone duur: 280 meter in plaats van 60 meter, de gemiddelde lengte van een film in die dagen. Ondanks zijn vele werkzaamheden vond Méliès nog tijd om zich ernstig bezig te houden met de vraagstukken waarmede de jonge filmindustrie reeds terstond gecon fronteerd werd. Hij zag in, dat het noodzakelijk was om deze industrie te organiseren en legde de grondslag voor de eerste bedrijfsorganisatie op filmgebied. Het eerste internationale filmcongres, dat in 1909 te Parijs gehouden werd, stond onder zijn leiding. J eleurstellingen zijn Méliès niet gespaard gebleven. Ten gevolge van ongelukkige ondernemingen in de Verenigde Staten werd hij vrij kort na 1910 reeds gedwongen iedere werkzaamheid op filmgebied te staken. Met de onthulling van dit borstbeeld hebben zowel regering als filmbedrijf de nagedachtenis willen eren van een van de grondleggers van het Frans filmbedrijf, wiens naam niet alleen zal blijven voortleven als een der grote Franse filmpioniers naast Charles Palhé, Léon Gaumoni. Charles Jourjon, Edmond Benoit-Lévy en anderen, maai ook als een van de wegbereiders, die de ontwikkeling van een wereldomvattende cinematografie hebben verzekerd. I»

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 19