week mocht worden verwacht, een kern van regelmatige bezoekers zou worden gecreëerd, welke met belangstelling de verschillende gebeurtenissen tijdens de Filmweek zou volgen. In de eerste plaats mocht deze belangstel ling verwacht worden van de zijde van de leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Deze hield daartoe zijn tiende jaarvergadering na de Bevrijding te Arnhem. Door dat het Provinciaal Bestuur de Bond gastvrijheid verleende in het nieuwe, majestueuze Huis der Provincie en de Commissaris van de Koningin te kennen gaf het op prijs te stellen deze tiende vergadering te openen, zulks ui aanwezigheid van de Burgemeester van Arnhem, werd deze vergadering een van de gedenkwaardigste in de geschiedenis van onze organisatie. De belangstelling van de zijde van de leden was ongekend groot. Velen van hen hebben bovendien de gehele week in Arnhem doorgebracht en voorzover dit niet het geval was, keerden de meesten voor het bijwonen van de Nederlandse avond terug. De bijeenkomst van de Nederlandsche Bioscoop-Bond kreeg reliëf door een samenspreking in het kader van de algemene vergadering tussen vertegenwoordigers van de pers en van het bedrijf over een aantal facetten aan de filmpubliciteit verbonden. De intense belangstelling, welke zowel van de zijde van het bedrijf als van de pers voor dit samentreffen bestond, onder de voortreffelijke leiding van de Voorzitter van de Nederlandse Journahstenfederatie, de heer J. J. van Mechelen, heeft alom grote voldoening gewekt. Bijzondere erkentelijkheid verdient onzerzijds de heer Dr. W. H. J. Bodisco Massink voor de wijze waarop hij onze organisatie bij de voorbereiding in het Huis dei- Provincie is tegemoet getreden. Het ligt voor de hand, dat de enorme hoeveelheid cor respondentie en administratie, de samenstelling van de lijsten van de genodigden, het ontwerpen van de invilaties, liet ontwerpen, drukken en verzenden van stukken, het redigeren van artikelen en een uitgebreide binnen- en buitenlandse correspondentie op zichzelf een organisatie apart behoefde, welke, indien men daar in deze tijd van personeelsschaarste, een speciaal bureau voor had moeten beheren, hoge kosten met zich zou hebben gebracht. Het is ongetwijfeld te danken aan de uitstekende verstand houding, welke heeft bestaan tussen de vertegenwoordi ging van het Holland Festival en het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, dat deze omvangrijke werkzaamheid op korte termijn en welhaast feilloos ver richt kon worden. Zo is door de medewerkers van het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, waarbij in het bijzonder vermeld mogen worden de heren H. W. Hagenberg en H. G. C. Bergman, Mejuffrouw Mr. C. A. Krietemeyer, de dames van de typekamer, het overig personeel van het Secretariaat en de expeditie, een ijver aan de dag gelegd, die naar onze mening de hoogste lof verdient en waardoor het alleen mogelijk is geweest, dat in zo'n kort tijdbestek zulk een omvangrijke taak kon worden verricht. Ook de congressen van hel Nederlands Filminstituut en van de Stichting Film en Jeugd hebben van de betrokke nen zeer veel van hun energie en organisatorisch vermogen gevraagd. De instituten hebben beide op hun eigen terrein en in volkomen harmonie met de centrale leiding van de Filmweek welgeslaagde bijeenkomsten georganiseerd, waarvoor grote belangstelling heeft bestaan. De heer J. Pront en Mejuffrouw Mr. L. H. Gallois enerzijds en ook Dr. J. M. L. Peters en Mejuffrouw Dr. B. H. Polak moet hiervoor hulde worden gebracht. De onderwerpen op het programma geplaatst waren voldoende belangwek kend om een levendige discussie tot stand te brengen en het geheel een onontbeerlijk element te doen zijn van de Filmweek. Hetzelfde geldt ook voor de vergadering van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, die Arnhem had uitgekozen voor haar jaarvergadering en op haar beurt daardoor hel belang erkende van dit grote samen- treffen van de filmwereld. De Voorzitter van de keuring, de heer Mr. D. Bijdendijk, die de gehele Kil inweek van zijn grote belangstelling blijk heeft gegeven, verdient daarvoor evenals de Secretaris van de keuring, de heer L. H. Eker, hulde. Tenslotte is er nog geweest de bijeenkomst van de film liga's aan het eind van de week, voor het welslagen waarvan de heer A. G. Nieuwendijk zich verdienstelijk heeft gemaakt. De filmvoorstellingen voor de jeugd, tijdens de Film week georganiseerd, hebben grote belangstelling gehad. Aan de Wethouder van Onderwijs, de heer J. Bronkhorsl. moge dank worden gebracht voor de wijze, waarop hij de medewerking heeft bevorderd van het onderwijzend per soneel, evenals aan de Stichting Film en Jeugd, die haar intermediair heeft verleend voor de programmering en de Stichting Schoolbioscoop Arnhem, die gaarne lol hel wel slagen heeft medegewerkt. Een bijzondere vermelding verdient ook de huisvesting, welke door de speciale constellatie van de Filmweek in Arnhem geen sinecure was. Ten slotte moest een groot aantal buitenlanders, vertegenwoordigers van de pers en honderden andere genodigden zowel als belangstellenden worden ondergebracht. Hierbij is zeer veel medewerking- ondervonden van de directeur van de VVV. te Arnhem, de heer J. Vet, met zijn medewerkster, Mejuffrouw I. Ved- dema, die in samenwerking met de betreffende instanties, inzonderheid ook met de heer W. K. G. van Royen en Mejuffrouw Mr. C. A. Krietemeyer, alles in het werk hebben gesteld om tot een bevredigende oplossing van dit netelige probleem te geraken. Ook anderzijds is van de VVV., en in het bijzonder wat de propaganda betreft, zeer veel medewerking ondervonden van de directeur. De heer Vet bleek steeds een welwillend en kundig intermediair, die èn door de inschakeling van zijn bureau èn. door zijn persoonlijke activiteiten zeer heeft bijgedragen tot het algemeen welslagen. Ditzelfde mag gezegd worden van de onvolprezen diensten van de Secretarie van het Arnhems stadhuis en in het bij zon dei- van de heer H. Rotman. van het Kabinet van de Bur gemeester en de heer E. P. W. Pongs, die, zodra zich problemen voordeden, onmiddellijk bereid waren aan een oplossing mede te werken en die, voorzover hun dien sten werden gevraagd, op alleszins bekwame wijze zich van hun taak kweten en op snelle en soepele wijze con tacten tot stand wisten te brengen, die nu eenmaal plaat selijk nodig waren. Grote waardering bestaat er ook voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf, welks adjunct-direc teur, de heer J. B. Kruyswijk, hier in het bijzonder ge noemd zij, en voor de Dienst van Gemeentewerken onder leiding van de directeur, de heer Ir. F. F. Venstra, en diens medewerker, de lieer C. Th. Wolf. Zonder hun grote persoonlijke belangstelling en de vlotte wijze, waarop zij assistentie verleenden, daar waar dit dringend nodig was, zoals bijvoorbeeld bij de bouw van de cabine en de schutting op de Grote Markt, en bij het inrichten van de tentoonstelling, zou hetgeen bereikt werd practisch onmogelijk zijn geweest. Last but not least moge hulde worden gebracht aan de technische staf van het Rembrandt Theater onder de uiterst

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 6