Films kosten geld passen. De vraag rijst echter, hoe deze selectie zal worden gemaakt en of de schrijvers gegeven het benauwend pro bleem, niet een wat al te simpele oplossing aan de hand doen, als zij in het verdere van hun betoog de Cefa aanprijzen als redder in de nood. „Cefa help ons... en laten wij de Cefa helpen!" Zo lees ik, en het wordt mij helemaal niet duidelijk, hoe jongeren, die de bioscoop al lang ontdekt hebben, er toe te bewegen zullen zijn, om ergens in de beslotenheid van een kerke lijke kring of vereniging die film te gaan zien, die blijkbaar voor hun gretige ogen geen gevaren of bezwaren behoeft op te leveren. Alsof niet juist op het terrein van de film overduidelijk gedemonstreerd was, dat een reincultuur als een volstrekte illusie beschouwd dient te worden, en dat wie in beginsel de film aanvaardt op een gegeven ogenblik een ontwikkeling in de bioscoop niet meer kan stuiten door een vorm van isolement en apartheidspolitiek te stimuleren. Afgezien nog van het geheel andere bezwaar, dat wie vanwege de veilige beschutting een eigen christelijke bioscoopexploitatie voor staat, de bioscoop als zodanig aan een meerdere ontkerstening prijs geeft. Het blijft te denken geven al spreken de genoemde schrijvers overigens daarover niet dat velen in Nederland de Maarten Lutherfilm liever niet in de gewone bio scoopvoorstellingen hadden gezien, maar deze zouden hebben willen reserveren voor de eigen besloten christelijke of kerkelijke kring, dus in het „veilig onder ons". Wij voor ons zijn dankbaar, dat de Ameri kaanse Lutherse kerken, die tot de ver vaardiging van deze film de opdracht heli- ben gegeven, voor ons land de nadrukke lijke voorwaarde hebben gesteld, dat deze film in eerste instantie juist in de gewone bioscoop zou draaien. En met welk een succes! Daarover kan men zich toch waar lijk alleen maar intens verheugen 3. De wens, dat het Christelijk publiek nu maar eens even af en toe sliep in plaats van met grote wakkere ogen alléén maar te kijken lijkt ons in wezen een mis kenning van het probleem waarvoor we in feite zijn gesteld. Want de overrompe ling door de film zullen wij zeker nooit ontlopen door haar te negeren (en slapen is een vorm van negeren en een liefdeloze houding tegenover degenen, die dan toch wel op de een of andere manier het slacht offer zullen worden!), maar door een waakzame en critische houding, die in de christelijke wereld te zelden is gevonden. Of moet soms de christelijke dagbladpers niet in gebreke worden gesteld, dat zij ja ren lang door onvoldoende voorlichting er toe heeft bijgedragen, dat met name de jongeren de film weerloos ondergingen en door het gemis aan een vermogen om critisch te zien onvoldoende toegerust wa ren om de goede film van de kwade te onderscheiden? In Christelijk Nederland is veel te lang geslapen en de wrange vruchten worden daarvan nu geplukt! En Cefa zal juist vanwege haar antithetische houding, daaraan in feite niets kunnen veranderen! 4. Waarmee maar gezegd wil zijn, dat wij een positievere b ijd r a g e zullen moeten leveren, dan de opbouw van een christelijke filmactie naast de bestaande bioscoop, dat we onze taak zullen moeten zien in een critisch stelling nemen i n de wereld van de film en binnen het be staande apparaat van de veel gesmade bioscoop. Niet het feit, dat er in de bio scoop vaak films worden vertoond, die moreel en geestelijk van een bedenkelijk gehalte zijn, zal ons het meest moeten verontrusten, maar dat vanwege de kerk en door de christenouders niet meer aan dacht is gegeven aan de vraag, hoe de jeugd te helpen bij het vinden van haar weg juist in de wereld van de film. Daar om zien wij de taak van de stichting Film centrum en ook van haar orgaan de Film- dienst als een kwalitatief andere: het po gen om ouderen, maar ook jongeren, be hulpzaam te zijn bij het leren zien van de film, een pogen weliswaar verbonden met alle risico's, die het inhoudt, maar tevens ontsproten aan een pastorale zorg, om mensen, die geboeid zijn door de film, te bewaren voor een zich verliezen aan de bedenkelijke film. Het nemen van een risico is soms beter dan het ontlopen van ieder risico. De 85% der Gereformeerde jongeren om van de anderen maar te zwijgen hebben meer nodig dan een stichtelijke verzuchting: Cefa help ons! Zij hebben allereerst nodig, dat zij in hun verlegen heid van niet te kunnen zien en onder scheiden, geholpen worden om in de wereld van „de" bioscoop „de" film te gaan ontdekken." Het „Haags Dagblad" en het „Rotterdams Parool", die op 5 Oc- tober j.1. in hun rubriek ,,//i Kerk en Wereld" hun instemming betuig den met dit artikel van Ds. Dron- kers, voegden hier onder meer aan toe: „Want, de CEFA (die overigens haar principe hier en daar voor een deel al heeft moeten laten varen: in Den Haag komt zij reeds lang in een gewone bio scoop bijeen!) ommantelt voor het betrek kelijk klein getal harer volgelingen de dingen waar het om gaat. Indien zij enige functie wil verrichten in het leiden van een verantwoorde ontspanning voor gerefor meerden, weet zij best, dat zij niet moet aankomen met mooie films over visjes in een aquarium, maar met de gewone speel film, die ook in de bioscoop draait. Dit betekent, dat de CEFA uitmaakt, welke films haar leden „mogen" zien. En dit betekent verder, dat zij in feite in het aanbrengen van een eigen oordeel over de filmkunst, ook over wat al dan niet door een christen en vanuit het evangelie zou moeten worden afgewezen, geen leiding geeft. Dat doet wel het Filmcentrum, dat de taak heeft het onderscheidingsvermogen op deze punten aan te brengen, en dat de „zonde" van de film, gesteld al, dat het daarover spreekt, zeer bepaald niet zoekt inhet gebouw. Het wil ons voorkomen, dat de leiding gevende krachten bij de gereformeerden met antithetische constateringen als deze, geen leiding geeft. Dat is duidelijk geble ken: 85% van de gereformeerde jeugd trekt zich, in Amsterdam, niets aan van wat de „vaderen" zeggen. Zij zoeken een eigen weg in de confrontatie met het ver schijnsel film. E n v a n d i e w e g k e i' e ii z ij niet meer terug. De gerefor meerden, een aantal althans, zouden zich ook ten deze eens hun grote voorganger Kuyper moeten herinneren, die zich altijd opstelde aan de kop van de tegenpartij en haar daarmede dikwijls voor zich won. In dien de Gereformeerde Kerken niet buiten zulke isolementen treden, zullen zij niet alleen op het gebied van de film de slag verliezen." Het dagblad .,T r o u w" publiceerde op 24 September j.1. de volgende verklaring van het bestuur van de C h r i s- t e 1 ij k e Film Actie. .Blijkens bij ons binnengekomen berichten worden momenteel pogingen ondernomen gelden bijeen te brengen voor de vervaardiging van een Christelijke speelfilm in Nederland. Het bestuur van de C.F.A. wil nadrukkelijk verklaren hier niet achter te staan en hier ook niel in Ie zijn gekend. Op zichzelf zou het de tot standkoming van een derge lijke film toejuichen. Met de vervaardiging van een speel film zijn echter niet alleen grote productiekosten gemoeid, doch voor het rendabel maken daarvan is een exploitatie vereist, die een veelvoud van dit kapitaal aan recettes noodzakelijk maakt! Tot nu toe is het gehele bioscoopwezen in Nederland er nog niet in geslaagd een Nederlandse speelfilm te pro duceren, die zichzelf betaalde. (Men blijkt slecht op de hoogte te zijn! Red.) Ook wanneer men aanneemt, dat een film, waarvan een Christelijke getuigenis uitgaat en die aansluit bij de levensovertuiging van een groot deel van ons volk, eigen mogelijkheden zou hebben, is hier toch allereerst voor nodig een organisatorische opbouw die de garantie geeft, dat een dergelijke film economisch gezien geen groot deficit oplevert. Deze opbouw is nog niet voltooid. Hoezeer de C.F.A. het ook zou toejuichen, dat tot pro ductie van een dergelijke film kon worden besloten, toch acht zij daar nu de tijd niet voor gekomen en daarom heeft zij ook geen pogingen gedaan om hiervoor thans credieten te verkrijgen. Goedbedoelde maar mislukte pogingen in het verleden hebben de Christelijke actie op filmgebied te zeer ge schaad, dan dat een waarschuwing tegen onberaden stap pen achterwege zou kunnen blijven. Men kan er zeker van zijn, dat wanneer de kansen er zijn, ze zullen worden benut". 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 13