Posthume hulde aan de heer Vermin Verkiezing Voorzitter en Hoofdbc§tuursleden De heer A. F. Wolff deelde mede, dat dit agendapunt uitvoerig in de Afdelingsraad was besproken. Inderdaad bestond er verschil van inzicht over de vorm van het voorstel. Spreker achtte het juist dat het Hoofdbestuur van de ledenvergadering ofwel het bedrag ineens ofwel van jaar tot jaar zou vragen. De heer O. P. Besseling te Amsterdam vroeg het Hoofdbestuur in dit verband ter vermijding van iedere twijfel hel totale bedrag ineens voor te stellen. De Voorzitter, de heer J. Weening, wees er op dal hel Hoofdbestuur moeilijk een bedrag van twee millioen gul den ineens zou kunnen vragen, aangezien redelijker wijze verwacht mag worden, dat een deel van de voorge schoten gelden in hel fonds zal terugvloeien. Overigens bestond er bij het Hoofdbestuur geen iwijfel over de juistheid van de vorm waarin het voorstel was verval, terwijl het om een doeltreffende werking van hel fonds te kunnen verzekeren noodzakelijk is een minimale duur te garanderen, welke door het Hoofdbestuur voorlopig op tien jaar was bepaald. De heer H. W. Hagenberg. die de Bondsdirecteur verving, zette vervolgens aan de hand van de Statuten uiteen, dat het voorstel geheel conform de Statuten aan de vergadering was voorgelegd. Het voorstel werd hierop door de vergadering mei een overweldigende meerderheid van stemmen aangenomen. De Voorzitter herinnerde er aan dat de op 26 Maart j.l. Ie houden algemene ledenvergadering was verdaagd op het vernemen van het onverwachte bericht, dat de Bondsvoorzitter, de heer M. P. M. Vermin, de eeuwige rust was ingegaan. Daar de heer Vermin juist op deze ver gadering afscheid van zijn gedurende vele jaren voorbeel dig vervulde functie zoü hebben genomen, bevatte de agenda het voorstel van het Hoofdbestuur om heer M. P. M. Vermin te benoemden tot erelid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Spreker nodigde de ledenvergadering uit. deze onderscheiding thans posthuum te verlenen. Terwijl de vergadering als een man oprees om in stille haar overleden Voorzitter te gedenken, nam de heer M. A. V. Vermin, broeder van de overledene, namens de familie de onderwerpelijke oorkonde in ontvangst alsmede het ii leer gebonden jaarverslag over 1955. waarin de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman, nog kort voor dien woorden van lof en erkentelijkheid aan de scheidende Voorzitter had gewijd. Vervolgens was aan de orde de verkiezing, overeenkom stig artikel 12 der Statuten en artikel 12 van het Algemeen Bondsreglemenl. van vier leden van het Hoofdbestuur in de vacatures ontslaan door hel tussentijds aftreden van de heer M. P. M. Vermin (fVoorzitter en hel periodieke aftreden van de lieren L. Groen Ie Amsterdam. D. .1. van Leen Ie Wassenaar en W. K. G. van Koyen Ie Amstelveen. Voor de vacature, onlstaan door het tussentijds aftreden van de heer M. P. M. Vermin uas als enige candidaal gesteld de heer Joh. Miedema, exploitant van het Amicitia Theater te Sneek en andere bioscopen, die derhalve bij enkele candidaatstelling tot Bondsvoorzitter werd gekozen. De heren L. Groen, D. J. van Leen en W. K. G. van Hoyen, werden eveneens bij enkele candidaatstelling, her kozen tot leden van het Hoofdbestuur. De Voorzitter der vergadering, de heer J. Weening, in stalleerde hierna de nieuwe Bondsvoorzitter met de vol gende woorden „Het zij mij vergund, mijnheer Miedema. I als eerste geluk te wensen met Uu benoeming lol Bondsvoorzitter en met hel bewijs van vertrouwen, dat onze leden hier mede in L blijken te stellen. Als weinig anderen weet Gij hoe zwaar de laak is die (jij op Uw schouders neemt; maar gelukkig weten wij hoe juist Gij. als een der weinigen, voorbereid en toegerust zijt om haar te vervullen. Naar goed Hollandse aard. is hel Voorzitterschap van hel Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond een bestendige functie. Het bewaren van bel zo nodige evenwicht tussen de pijlers waar onze organisatie op rust, de eisen die een constant beleid stelt, het gehele complex van problemen waarmee de Voorzitter geconfronteerd wordt, eisen een onafhankelijk en onkreukbaar man, van grote intelligentie en ik zou haast zeggen -- uithou dingsvermogen; een man die bereid en in staat is diplo- Opnnmp uil .RMLPLAN 6«" van Louis van Gasteren

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 11