Andere aspecten standigheden totaal verschillen van die waaronder vijf entwintig jaar geleden de eerste pogingen in deze richting werden ondernomen. Weliswaar zullen dergelijke copieën voorlopig uiterst kostbaar blijven, maar er is nu een potentiële markt voor aanwezig. Op de eerste plaats zijn daar de steeds meer in zwang geraakte zogenaamde ..roadshows", wat men ^voor-pre mières" of liever „voor-weekvertoningen" zou kunnen noemen. Deze zijn alleen tegen extra-prijzen toegankelijk en de productiemaatschappijen ontvangen thans een aan zienlijk deel van hun bruto-ontvangsten uit de opbrengsten van deze ,,roadshow engagements". welke in de regel niet meer dan veertig per film belopen. Maar een aanzienlijk groter afzetgebied wordt gevormd door de meer dan 4100 Amerikaanse openluchtbioscopen, de zogenaamde drive-ins, welke tegenwoordig 25 tot 30 procent van de recettes van alle Amerikaanse bioscopen tezamen opbrengen. 'Een stijgend aantal van deze drive- ins is gedurende de laatste jaren ten gevolge van zijn enorme bezettingscapaciteit tot eerste-weekvertoningsthea- ter gepromoveerd, maar ook als nadraaitheater zijn zij voor de amortisatie van de films van grote economische bete kenis geworden. Juist deze openluchtbioscopen met haar gigantische projectieschermen zullen het meest van de verbetering van de kwaliteit van het beeld kunnen profi teren en men verwacht, dat zij niet zullen aarzelen de daartoe benodigde bijzondere apparatuur aan te schaffen. En als de drive-ins, welke eerste-weekvertoningen contrac teren, hiertoe overgaan, dan zullen de sterk door hen be concurrerende gewone eerste-wcekvertoningsbioscopen niet achter kunnen blijven. Een derde factor welke hier een rol speelt is de om standigheid, dat er reeds een regelmatige productie be staat van projectie-apparatuur welke men kan bezigen voor filmformaten van 35 tot 70 mm. Andere, niet minder belangrijke, aspecten van de „oorlog der milimeters" hebben betrekking op het ver schil van mening dat er tussen de deskundigen onderling bestaat onder meer over het karakter van het projectie scherm, met name of dit zuiver vlak dan wel licht of sterk gebogen dient te zijn over de meest geschikte lenzen, wal hier zeggen wil anamorfische of niet-anamor- fische. en last not least over het geluid. Juist over het geluid zijn de meningen sterk verdeeld. De stereofonische geluidsweergave en het zogenaamde gerichte geluid blij ken in vele gevallen een succes te zijn, in vele andere ech ter weer niet. wat in hoofdzaak afhangt van de acous- tische eigenschappen van de betrokken zalen. Over het algemeen is men van mening, dat stereofonische geluids weergave in lange en smalle bioscopen practisch geen effect geeft. \X at de thans meer op de voorgrond tredende kwestie: optisch of magnetisch geluid betreft, de meerderheid van de deskundigen zowel in Amerika als in Groot-Brittannië schijnt van mening te zijn, dat het magnetische geluid superieur is aan het optische. Men voorziet op de lange duur een algehele overgang naar magnetische geluids sporen. Bijzondere geluidssystemen, of zij nu optisch of mag netisch zijn, vergen echter grote investeringen, een fac tor waar de bioscoopexploitant bij zijn exploitatie reke ning mede zal houden. De strijd om de commercialisering van nieuwe tech nische ontwikkelingen zal niet in hoofdzaak door technici worden beslist. Nieuwe technieken en haar toepassingen zijn politieke en strategische factoren in de concurrentie strijd tussen de filmproductiemaatschappijen onderling, welke onder deze omstandigheden weer fel is opgelaaid. In het verleden werkten de technici der onderscheiden ondernemingen in onderling overleg samen aan de ver betering van het standaardproduct, maar deze samenwer king bestaat practisch niet meer. De enige limiet, welke mogelijk aan research en expe riment gesteld zal worden, is de kostenfactor. Dat de nieuwe technische methoden een rol hebben gespeeld bij de stijging van de productiekosten is duidelijk, maar men vergeet maar al te vaak welke investeringen van de ex ploitant worden gevraagd. Volgens mededelingen, gedaan tijdens de eerder vermelde conventie van de Society of Motion Picture and Television Engineers, zouden de Amerikaanse exploitanten alleen al in 1954 aan nieuwe technische procédé's meer geïnvesteerd hebben dan hun gezamenlijke ontvangsten bedroegen. Rond 12.000 bio scopen plaatsten nieuwe doeken, 5.000 installeerden stereofonische geluidsweergave en ongeveer 12.000 koch ten nieuwe standaardprojectielenzen plus anamorfische lenzen, investeringen welke meer dan 30.000.000 of rond 114.000.000.— beliepen. In de loop van dit jaar zal mogelijk blijken, welke sv- stemen aan de verwachtingen beantwoorden en de exploi tant zal deze ontwikkeling nauwlettend gadeslaan, waarbij hij niet uil het oog zal verliezen, dat met vele van de on dernomen pogingen een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van beeld en geluid wordt beoogd. Indien deze ..oorlog der millimeters" gevoerd wordt in het belang van liet bioscoopbezoekende publiek, zal het bedrijf er op den duur ongetwijfeld bij winnen, omdat reële technische verbeteringen ondanks de grote investeringen welke zij vergen in de regel tot voordeel strekken, indien zij althans niet worden gekocht ten koste van een economische chaos. ,,Er is een misverstand, dat nogal wat verwarring veroorzaakt. Kunstwerken zijn zeldzaam. Dit geldt op alle gebied. Tussen de tonnen lectuur die elk jaar op de markt gesmeten worden, tussen de kilometers noten balken, die per jaar worden volgeschreven, hoeveel zit daar aan blijvende waarde! Nochtans leest iedereen en iedereen beluistert muziek al was het maar als muzikale achtergrond voor andere bezigheden! Het is wel waar, dat er naar de literaire, muzikale en picturale vorming van de jeugd moet worden gestreefd (in de practijk komt dit neer op een uitsluitend privi lege van de literatuur), toch mag men dit alles niet alleen van een aesthetisch standpunt beoordelen. Er bestaat ontspanningslectuur en muziek, waarbij de aesthetische vorm een tweede plaats of helemaal geen plaats inneemt. Voor de film de meest populaire ontspanningsvorm mogen wij dus geen hogere eisen stellen dan aan andere ontspanningsvormen. En nu zijn het de filmcritici die in zekere mate tot de ontwikkeling van dit misverstand hebben bijgedragen. Niemand zou er aan denken om alles wat in boekvorm verschijnt, een plaats in de literaire critiek in te ruimen, maar sommige bladen achten zich verplicht verslag uit te brengen over alle films die op de filmmarkt worden aangeboden. Dan kan het ook bijna niet anders, of de criticus moet de film vanuit een bepaalde gezichtshoek waarderen en zo komt men ertoe de overgrote meer derheid der films te verwerpen, terwijl ze nooit een andere bedoeling hebben gehad dan het leveren van een pretentieloze ontspanning en aan deze opzet ruim schoots voldoen." (Pater L. Lunders O.P., secretaris van het Internationaal Bureau voor Kinder films: verslag Nationaal Congres Instituut „Film en Jeugd", Arnhem, October 1953.) 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 22