In Memoriam Het is wel een tragische samenloop, dat de woorden, welke wij ter inleiding van het jaarverslag aan de scheidende Bondsvoorzitter de heer M. P. M. Vermin hebben gewijd, vrijwel tegelijk met de publicatie de betekenis hebben gekregen van een in memoriam. In zijn geest handelend hadden wij zijn persoonlijkheid en zijn verdiensten beknopt en sober geschetst, een schets, die slechts voltooiing behoeft, nu het afscheid van zijn functie te zelfder tijd het afscheid van zijn leven is geworden. Geboren te Maastricht op 22 Juni 1898, werd hij na zijn humaniora gemaakt te hebben in het aloude Rolduc, opgeleid voor de handel; nadat hij zich enige zakelijke belangen van uiteenlopende aard had ver worven trad hij in 1930 in het bioscoopbedrijf door de oprichting van de N.V. Bioscooptheater Mabi, die aanvankelijk het Mabi Theater te Maastricht en naderhand de bioscopen in Heer en Meerssen en het Lux Theater in Maastricht is gaan exploiteren. Door zijn opvatting en overtuiging, en meer nog door zijn per soonlijke aanleg en grote kwaliteiten, was hij er de man niet naar om in de bioscoopexploitatie platgetreden paden te bewandelen. Hij bracht hierin integendeel een nieuw element, dat zich niet zozeer door verblin dende uiterlijkheden manifesteerde, maar door het aanleggen van ongebruikelijke normen bij de filmver toning, in de publiciteit en in geheel de wijze van exploiteren. Hij durfde te experimenteren, hij bracht een andere schikking in het programma, die verband hield met zijn persoonlijke keuze en zijn eigen wijze van inkoop. Hij en niet anderen bepaalde voor zover dat commercieel mogelijk was het programma van zijn zaak. waarbij hij de ontwikkeling van de filmkunst nauwlettend bestudeerde en rekening hield zowel met wat de scheppende krachten door middel van de film te zeggen hadden als met de vorm waarin zij hun bood schap vertolkten. Hij appelleerde aan de beste verlangens en aan de goede smaak van het publiek: voor zover deze er niet was hielp hij ze mede vormen. Hij vestigde op deze wijze filmtheaters, die temidden van de plaatselijke gemeenschap waarin zij geëxploiteerd werden een respectabele positie innamen. Wat velen via culturele slogans en commissies als vrome wensen annonceren, heeft hij met zijn medewerkers in de harde zakelijke practijk klaargespeeld. Zijn betekenis als bioscoopexploitant is ongetwijfeld deze, dat hij in het bijzonder in Limburg de film en de bioscoop een nieuw en beter aanzien heeft gegeven. Het lag voor de hand, dat een figuur van zijn kaliber in de organisatorische wereld van het film- en bioscoopwezen snel carrière zou maken. Reeds kort na zijn intrede in het bedrijf bekleedde hij bestuurs functies, eerst in de Afdeling Het Zuiden van de Bond, aanvankelijk als secretaris-penningmeester en later als vice-voorzitter; daarna als lid van het Hoofdbestuur. Sedert 13 Maart 1933 was hij lid van dit College, naderhand werd hij lid van het Dagelijks Bestuur. Daarnaast heeft hij functies vervuld in vele Commissies, zowel in als buiten de bedrijfsorganisatie. Onder meer was hij lid van de Raad van Beroep, waarvan hij bovendien een tijdlang plaatsvervangend voorzitter en later voorzitter is geweest; lid van het Bestuur van de Stichting Bio-Vacantieoordlid van de Ministeriële Adviescommissie voor het Filmwezen; mede-oprichter

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 3