f} Ofl Si Vr ■•'"'Ér weten komen. Het woord was in elk geval nog niet inge burgerd toen het programmablad van het Kurhaus te Scheveningen voor 9 Juni 1896, waarvan hier een verkort facsimile is afgedrukt, in de Franse taal aankondigde dat met ingang van die datum in de „Salie de Théatre" (het tegenwoordige Palais de Danse) dagelijks voorstellingen zouden worden gegeven met de „cinématographe Lu- mière". De voorstellingen vingen elk half uur opnieuw aan en duurden ruim twintig minuten. Voor de gepeperde prijs van vijftig cents abonnements houders van het Kurhaus kregen een dubbeltje reductie kregen de bezoekers een programma van twaalf nummers te zien, te weten: 1. De sproeier; 2. De Tuilerieën; 3. Ver trek voor een bootreisje; 4. Baby's maaltijd; 5. Geiten in een park; 6. Kaartspel; 7. Balspel; 8. Baden in zee; 9. Aankomst van een trein; 10. Straatscène te Lyon; 11. Uitgaan van de fabriek van Lumière; 12. Het défilé van het regiment. „Le Courrier de Schéveningue Offizieller Badean- zeiger" bevatte de volgende dag, 10 Juni, een enthousiast artikel de eerste filmrecensie in ons land waarin ge waagd werd van „pakkende grepen uit de werkelijkheid" en de verzekering werd gegeven „dat deze voorstellingen, die werkelijk nieuw zijn, succes in Scheveningen zullen hebben". En dat hadden ze ook, want ze werden drie en een halve maand aan een stuk vertoond. Het diamanten jubileum van deze eerste Nederlandse filmpremière, welke voor ons land het begin van de cine matografie betekende, heeft men niet ongemerkt voorbij laten gaan. De N.V. Maatschappij Zeebad, die het Kurhaus exploiteert, heeft ter herdenking van dit feit op Zaterdag 9 Juni j.1. een feestelijke voorstelling gegeven, terwijl in de pauze door de Voorzitter van de Nederlandsche Bio scoop-Bond, de heer Joh. Miedema, een gedenksteen is onthuld, waarvan elders in dit blad verslag wordt gegeven. Over die eerste jaren van de cinematografie in ons land is overigens weinig bekend. Uit de archieven van de „Leeuwarder Courant", die op 17 Juli 1896, een bespre king gaf van voorstellingen, welke door de in het Neder landse filmbedrijf welbekende George Christiaan Slieker op 16 Juli op de Leeuwarder kermis werden gegeven met zijn „Kinematograaf" welk feit door een in het ge meente-archief teruggevonden strooibiljet nog eens na drukkelijk werd bevestigd is gebleken, dat ook Leeuwar den al vroeg met de film kennis maakte. Een tijdlang heeft men zelfs gedacht dat de Friese hoofdstad de primeur had gehad, totdat in het Haags gemeente-archief de publi caties over de Scheveningse première werden ontdekt. Maar Slieker heeft ons nog een ander tastbaar bewijs van zijn activiteit nagelaten, namelijk het projectie-ap paraat, dat hij in 1896 te Berlijn voor de in die tijd flinke som van 4800 marken heeft gekocht en dat thans als een kostbaar kleinood in het „Bleekershüs" te Drachten wordt bewaard. Het vorige jaar was deze zestigjarige projector het oudste toestel van dien aard in ons land te bewonderen op de in „Musis Sacrum" te Arnhem ter gelegenheid van de Nederlandse Filmweek georgani seerde tentoonstelling „Zestig jaar film". Het is echter niet de cinématographe Lumière, zoals Slieker in zijn strooibiljet suggereerde, maar waarschijn lijk een van de verbeterde projectoren van Skladanowsky, welke weinig meer gemeen hadden met het oorspronke lijke omslachtige toestel dat als „Bioskop" in de Winter- garten was gedemonstreerd, maar meer leken op het apparaat van de Lumières. Dat Slieker, zakenman die hij was, zich in zijn reclamebiljet aan de „Kinematograaf" refereerde, behoeft gezien het succes van de vijf weken eerder plaats gevonden hebbende Scheveningse première niemand le verwonderen, temeer daar volgens overlevering enige tijd voordien Duitsers in Leeuwarden een demon stratie met een of andere voorloper hadden gegeven, welke maar weinig indruk had gemaakt. Het Scheveningse Kur haus anno 1898. Ui terst links de Salie de Théatre, waar toen de filmvoorstellingen met de Biograaf" werden gegeven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 10