Premiëii voor Duitse films niet voor 1958 verwacht wordt. Men zal deze productie zorgvuldig en voor een programma van lange termijn voorbereiden. Ondanks het feit dat de onbruikbaarheid van het bestaande Ufa studiocomplex aan het vliegveld Tempelhof ingevolge onvoldoende geluidsdichtheid niet bewezen is, heeft de Ufa in samenwerking met de Senaat van Berlijn besloten tot de spoedige bouw van een geheel nieuw modern studiocomplex te Berlijn. Een op practische ervaring gebaseerd plan lot hel aantrekken en opleiden van spelersmateriaal, zal ten uitvoer worden gelegd. Bij zondere aandacht zal worden geschonken aan de ontwik keling van een grote dramaturgische afdeling, waarvoor men naar verluidt bereid is aanzienlijke investeringen te doen. De nieuwe leiding van de Ufa heeft voorts ver klaard met onmiddellijke ingang onafhankelijke produc ties van vakbekwame producenten te zullen financieren, waarbij het nog niet bekend is of deze financiering dooi de Ufa rechtstreeks of door middel van de Herzog-Verleih zal geschieden. De fusie met vorenvermelde lichamen zal het maat schappelijk kapitaal van de Ufa binnen twee jaren van 12,5 tot 20 millioen DM verhogen. De bankiersgroepen zullen de eerste jaren in de diverse takken een verders 25 tot 30 millioen DM investeren; dit betekent met inbe grip van de koopsom een investering van zeker 40 millioen DM. Ongetwijfeld zal deze welvoorbereide poging om een solide productiekern in het Duitse filmbedrijf te vormen verstrekkende gevolgen hebben en mogelijk van doorslag gevende betekenis zijn voor de verdere ontwikkeling van de Duitse film. Bij Ministeriële beschikking van 25 Maart 1954 worden jaarlijks door de Overheid prijzen toegekend voor de beste prestaties op filmgebied. Deze prijzen zijn in de vorm van onderscheidingen, zogenaamde gouden en zilve ren filmbanden, die onder meer worden uitgereikt voor de beste speelfilm en de beste korte film, maar ook aan haar draaiboekschrijvers, regisseurs, cameraregisseurs, filmar- chitecten, componisten en filmspelers. Zowel Bondsdag als regering waren echter van oordeel, dat de nationale productie dient te worden gestimuleerd door het toekennen van belangrijke geldpremiën. Dat wil zeggen, dat op de eerste plaats de films, welke als zodanig een Bondsfilmprijs verwerven ook met een geldprijs moe ten worden beloond, maar dat daarnaast jaarlijks een niet onbelangrijk aantal geldelijke beloningen aan de produ centen van onderscheiden categoriën moeten worden toe gekend. De begrotingscommissie van de Bondsdag is het thans eens geworden over de volgende over 1956/57 uit te be talen premiën ter stimulering van de productie van Duitse films: 1. 700.000 DM (ƒ630.000) Ier verdeling in premiën van elk 6000 DM (ƒ5.400) voor documentaires in zwart en wit „welke door onderwerp en vormgeving verdienste lijk zijn en welker kwaliteit boven het gemiddelde ligt", en in premiën van elk 10.000 DM 9.000) voor derge lijke documentaires in kleuren. Als er sprake is van films van internationaal niveau zullen de premiën respectieve lijk tot 12.000 DM 10.800) en 20.000 DM 18.000) verhoogd kunnen worden. 2. 600.000 DM (ƒ540.000) in twee premiën van elk 100.000 DM (ƒ90.000) voor speelfilms, welke boven hel gemiddelde niveau liggen. Voor de beste speelfilm kan de premie tot 250.000 DM (ƒ225.000) worden verhoogd, voor de in kwaliteit daarop volgende speelfilm tot 150.000 DM (ƒ135.000). 3. 300.000 DM (ƒ270.000) voor films, die op interna tionale filmfestivals (Cannes, Berlijn, Venetië) met een prijs worden bekroond en wel in premiën van elk 100.000 DM (ƒ90.000) voor speelfilms en wat de documentaires betreft overeenkomstig de sub 1 bedoelde regeling. 4. 400.000 DM (ƒ360.000) voor de toekenning van Bondsfilmprijzen en wel premiën, van elk 25.000 DM Doopscène uil ..EN DE ZEE WAS NIET MEER' een kleurenfilm van Berl Haanstra over de verdwijnende folklore rond de voormalige /^aiderzee

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 25