Dokkum
Gulpen
's-Hertogenbosch
Nijmegen
De Raad van de gemeente Dokkum heeft in zijn op
Donderdag 28 Juni jl. gehouden vergadering overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten de belasting op vermakelijkheden voor gewone
films van 25 te verlagen tot 20 en het tarief voor
films, welke een cultureel karakter dragen, alsmede voor
Nederlandse films vast te stellen op 10
Zodra de Koninklijke goedkeuring zal zijn verkregen,
zal de gewijzigde verordening met terugwerkende kracht
op 1 Januari 1956 in werking treden.
Met ingang van 26 April 1956 is ingevolge bij Ko
ninklijk besluit dd. 25 April 1956 verkregen goedkeuring
in de gemeente Gulpen een gewijzigde belastingverorde
ning van kracht geworden, waarbij het tarief voor gewone
filmvoorstellingen van 25 tot 20 is verlaagd.
Films als bedoeld in artikel 1, lid 2. 2e der Bioscoop
wet zijn in deze gemeente van de heffing der vermake-
lijkheidsbelasting vrijgesteld.
Burgemeester en Wethouders van 's-Hertogenbosch
hebben aan de Raad dezer gemeente een voorstel tot ver
laging van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstel
lingen gedaan.
Het College memoreert in zijn voorstel, dat de ver
hoging van de heffing in 1948 het gevolg was van een
aandrang der Regering in deze richting een aandrang,
welke culmineerde in de wet van 15 Juli 1948 betreffende
de noodvoorziening gemeentefinanciën.
Het verzet van de zijde van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond is ten slotte voor de Regering aanleiding geweest
om, nadat ter zake overleg had plaats gevonden met de
Nederlandsche Bioscoop-Bond en de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten, een onderzoek te doen instellen
door de accountantsdienst van het Ministerie van Econo
mische Zaken naar de rentabiliteit van het bioscoopbedrijf
in Nederland.
Over het resultaat van dit onderzoek zijn besprekingen
gevoerd, welke het inzicht hebben gebracht, dat bij de
exploitatie der bioscoopbedrijven in Nederland een hef
fing van 35 het bedrijf in zijn totaliteit niet in finan
ciële moeilijkheden zal brengen, doch dat niet te ontkennen
valt, dat naast verhoging der toegangsprijzen toch
zeer belangrijke kostenstijgingen geregeld plaats vinden
en in de naaste toekomst rekening moet worden gehouden
met systeemwijzigingen in de bioscoopbedrijven ten ge
volge waarvan kapitaalsinvesteringen moeten plaatsvinden.
De Regering staat nu op het standpunt, dat de over
wegingen, welke indertijd hebben geleid tot aanbeveling
der hogere tarieven, thans niet meer gelden en de vraag
hoe hoog het percentage nu in de verschillende gemeenten
kan zijn, dient naar de mening van de Minister van
Binnenlandse Zaken niet meer door de Regering te worden
beantwoord doch door de gemeentebesturen zelf.
Vooral de overweging, dat in de toekomst rekening
moet worden gehouden met systeemwijzigingen tengevolge
waarvan kapitaalsinvesteringen zullen moeten plaats
vinden, gepaard aan een belangrijke kostenstijging der
exploitatie, hebben er toe geleid, dat Burgemeester en
Wethouders zich hebben afgevraagd of het. mede uil
billijkheidsoverwegingen, niet gewenst is in de destijds
verhoogde tarieven der belasting voor bioscoopvoorstel
lingen in verband ook met de sindsdien gewijzigde tijds
omstandigheden enigermate verlaging te brengen. Het
komt het College voor. dat het billijk is te achten deze
voorstellingen in het algemeen te belasten naar een tarief
van 25
Een uitzondering zouden Burgemeester en Wethouders
willen maken voor bioscoopvoorstellingen, waarin uit
sluitend films worden vertoond van Nederlands fabrikaat.
In verband met het feit. dat een eigen Nederlandse film
productie van groot cultureel belang is en de ontwikkeling
van de productie van Nederlandse hoofdfilms wordt be
lemmerd door ons kleine taalgebied, waardoor het uiterst
moeilijk is de productiekosten te amortiseren, zou het
College voor deze voorstellingen het belastingpercentage
niet hoger willen stellen dan 10
Het voorstel van het College is op verzoek van de Raad
ter behandeling aangehouden, omdat er stemmen zijn op
gegaan om alsnog fiscale faciliteiten te verlenen voor
bijzondere films.
Ook het College van Burgemeester en Wethouders van
de gemeente Nijmegen heeft aan de Raad een voorstel
voorgelegd tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting
op filmvoorstellingen.
In hun advies delen Burgemeester en Wethouders mede.
dat gebleken is, dat het stichten en exploiteren van nieuwe
bioscoopthaters, waarbij men gedwongen is de meest
moderne technische mogelijkheden toe te passen, de 'yer-
houding tussen omzet en kosten in ongunstige mate be-
invloedt. Een aantal der Nijmeegse bioscopen is nog niet
tot het bouwen van nieuwe theaters in staat geweest, doch
teneinde een en ander te kunnen financieren, zal het
nodig zijn door het vormen van reserves althans een deel
der stichtingskosten door middel van zelffinanciering te
verkrijgen.
Niet kan worden ontkend, dat de investeringen, als ge
volg van de voortschrijdende techniek de exploitatielasten
verzwaren en dat ook de televisie dusdanig in omvang
toeneemt, dat hierdoor een vermindering van het bioscoop
bezoek staat ie verwachten.
Evenmin kan worden tegengesproken, dat de vermake
lijkheidsbelasting een der belangrijke kostenelementen
vormt. Hoewel deze belasting het karakter van een ver
teringsbelasting in zich draagt, kan een zekere band met
de bedrijfsexploitatie, in verband met de door de regering
in het verleden gevoerde prijsbeheersingspolitiek. niet
worden ontkend.
Derhalve stellen Burgemeester en Wethouders voor het
percentage voor filmvoorstellingen te verlagen van 35 tol
25 waardoor het tarief tevens meer op één lijn komt
te staan met dat, hetgeen in de meeste grotere gemeenten
reeds geldt.