Duitsland Zestig jaar geleden er van te bestuderen onder meer door de opvattingen van de bevoegde vertegenwoordigers van arbeids- en industriële kringen met die van de filmers te vergelijken, de verza meling en verspreiding van de bestaande films in de hand te werken en de productie van dergelijke films aan te moedigen in sectoren, waar de film nog weinig wordt toegepast. Aan deze manifestaties wordt deelgenomen door films uit alle landen, welke na 31 December 1952 in een der volgende categorieën werden geproduceerd: a) films be treffende industriële scholing; b) films betreffende be roepsopleiding of technische scholing; c) films betref fende industriële propaganda of technische voorlichting: d) films over menselijke problemen van de arbeid (vei ligheid, hygiëne, nijverheidsaesthetiek, psychologie van de arbeid, „human relations enz.) e) films betreffende productiviteit of arbeidsrationalisatie. Inmiddels werden reeds 319 films ingeleverd, welke door commissies geselecteerd worden naar tak van nijver heid. Flms over technisch onderwijs, over productiviteit en deze handelend over de menselijke problemen bij de arbeid worden aan speciale commissies voorgelegd. Ten slotte is er nog een keurraad samengesteld uit film- vakmensen, die zich over de cinematografische eigen schappen van de ingezonden werken uitspreekt. Uit een ware stroom van herdenkingen, welke dit jaar door de filmbedrijven in onderscheiden landen vloeit, duiken steeds weer belangrijke en ook minder gewichtige feiten op, die er op wijzen dat zestig jaar geleden in een spanne tijds in vele landen bijna tegelijk de grondslagen werden gelegd, waaruit het internationale filmwezen zich ontwikkeld heeft. Soms betreft het de vermelding van op zichzelf onbelangrijke gebeurtenissen, welke het grote publiek nauwelijks interesseren, maar ons een inzicht kunnen verschaffen in de omstandigheden, waaronder zestig jaar terug de cinematografie ontstond. Zo vermeldden de Duitse vakbladen onlangs het merk waardige feit, dat de Duitse fabricage en export van filmprojectoren annex films reeds in Juni 1896 begon nen is. Het is over het algemeen weinig bekend, dat de door Louis en Auguste Lumière vervaardigde filmapparaten de eerste jaren streng geheim gehouden werden en niet vóór de nazomer van 1898 vrij konden worden gekocht. De Lumières hadden een merkwaardig systeem van commer ciële exploitatie: zij verkochten geen apparaten maar... filmvoorstellingen. Zij leverden namelijk operateur mèt apparaat èn films tezamen, gewoonlijk tegen 50 van de bruto-recettes. Weliswaar moest de operateur door de pachter of huurder worden betaald, maar hij bleef in dienst van de fabriek van de Lumières te Lyon en zodra bet contract was afgelopen ging hij weer naar de fabriek terug mèt het apparaat waarvan hij onder geen enkel voorwendsel mocht scheiden dat eigendom bleef van de Lumières en welks werkwijze strikt geheim moest blij ven. Toen de Lumières na ruim dertig maanden exploitatie van „exclusivités" hun tactiek gingen wijzingen en de apparaten zelf gingen verkopen, moesten zij ondervinden dat daarnaar maar weinig vraag bestond. Op de eerste plaats hadden zij het tij niet mee omdat er op dat tijd stip door verschillende oorzaken een algemene inzinking was in de belangstelling voor de ..photographies animées". Ten tweede hadden de ondernemende lieden in Duitsland. Engeland en niet in de laatste plaats in Frankrijk zelf, die zich voor het nieuwe wonder interesseerden, zich andere projectoren annex camera's moeten aanschaffen. Deze apparaten waren intussen aanzienlijk verbeterd en zo de .,Cinématographe Lumière" begin 1896 al het beste appa raat was geweest, het was sinds lang overtroffen. Aan het begin van de nieuwe eeuw beschikte dan ook nog niet één op de honderd bioscopen over een apparaat van de Lumières. Daarom is het des te opmerkelijker, dat de Firma Ed. Meszter te Berlijn reeds in 1896 de regelmatige productie en leverantie van filmprojectoren ondernam en in die zin als eerste in Europa de handel en export van kino- technische apparaten is begonnen. Dat wil dus zeggen op een tijdstip, waarop de uitvinders in andere landen met uitzondering van Amerika waar men in Mei 1896 met de productie van de Armat-Edison projector begon aan een systematische verkoop van hun uitvindingen nog niet dachten en die blijkbaar zelfs angstvallig vermeden. De oorspronkelijke eigenaar van de firma, Eduard Meszter, had zich uitsluitend bewogen op het gebied van de vervaardiging en verkoop van medische, en vooral electro-medische, apparaten, maar hij werd in 1892 opge volgd door zijn zoon Oskar Eduard Meszter, die van kinds been in de zaak was geweest en een grote belangstelling had voor de „bewegende fotografie". Oskar Meszter is een van de baanbrekers van het Duitse filmbedrijf ge worden. Al spoedig wist hij eigen constructies en werkwij zen op het gebied van projectie en opname te ontwikke len. Tegen 1896 vond hij een bruikbare mechanisme uil om de film langs de lens voort te bewegen de Duitsers hebben lang volgehouden, dat hij het malthezerkruisme- chanisme zou hebben uitgevonden, terwijl hij in feite een eigen vorm van filmtransport ontwikkelde, welke een grote gelijkenis vertoonde met het huidige malthezerkruis- mechanisme en wist zodoende een der eerste commer cieel bruikbare projectoren en camera's te vervaardigen. Later ontwikkelde hij een projector waarbij sychroon gramofoonplaten werden gedraaid en was dus een der eersten die (zwak) sprekende films bracht. Zoals alle pioniers in die dagen wierp hij zich tegelijkertijd op de filmproductie en was waarschijnlijk de eerste in Europa, die een regelmatig wekelijks filmjournaal uitbracht, de zogenaamde „Meszter-Woche". Terloops zij opgemerkt, dat Meszter ook een der eersten was om de betekenis van de filmacteur als type en dus als trekpleister voor het publiek te doorzien. Hij was dan ook producent van de eerste Duitse „starfilms" met Hennny Porten en anderen. Toen door de demonstraties in de winter van 1895-1896 de algemene belangstelling voor de „kinematograaf" en de „bioscoop" was gewekt, was Meszter gereed om aan de vraag naar bruikbare projectoren te voldoen. Op 15 Juni 1896 leverde de firma haar eerste projector aan Moskou en begon daarmede in feite als eerste de export van kino- lechnische apparaten en films. In de loop van dat jaar vervaardigde en leverde de firma nog 64 projectoren, waarvan 22 naar het buitenland. Als spoedig had zij onder meer afnemers in België, Bulgarije, Hongarije. Italië. Oostenrijk, Rusland en Zweden. Misschien kunen wij hierin een verklaring vinden voor het feit, waarom ondernemende lieden in ons land als bijvoorbeeld George Cbristiaan Slieker in 1896 naar Berlijn trokken om hun „kinematograaf" met filmpjes te kopen. 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 15