De publiciteit door de film wordt erkend, zowel door de commercie als door de po litici en de overheden. Het medium is zo gevarieerd en biedt zo oneindig veel mogelijkheden, dat men er de lof van van Nelle's thee doeltreffend mee kan bezingen èn politieke omwentelingen mee helpen voorbereiden. Eigenlijk zou het onderwerp „reclame vóór de film" behandeld moeten worden vóór „reclame door de film". Immers eerst was er de film annex de filmreclame, daarna kwam het gebruik van de film als reclamemedium. Daarom zou eerst de vraag beantwoord moeten worden wat reclame eigenlijk is. Heel kort gezegd: reclame is het geheel van de middelen, waarmee men tracht bestaande en poten tiële afnemers er toe te brengen een be paald product of een zeker merk te consumeren of van een aangeboden dienst gebruik te maken. De reclameverrichting zo algemeen stellend, is er geen essentieel verschil tussen het stimuleren van de aan koop van bepaalde consumptie-artikelen of van dienstgebruik en het bevorderen van het bezoek aan een te vertonen film. Maar wij mogen wel vaststellen, dat in de filmbranche in betrekkelijk korte tijd de reclame een rol heeft gespeeld, die ons toch in gemoede doet afvragen of haar betekenis niet in een wat an dei- vlak ligt dan de heersende appreciatie, volgens welke reclame hoe belangrijk en stimulerend ook niet mag worden gezien als een factor van zelfstandige betekenis in het economische proces. De manier, waarop de pioniers van het film bedrijf kans hebben gezien in een mi nimum van tijd in de ganse wereld het bioscoopbezoek tot een gewoonte te maken: die manier vormt in de annalen van de publiciteitswetenschap een hoofdstuk apart, waarvan de bestudering nog schro melijk verwaarloosd lijkt. In het kleine zaaltje aan de boulevard des Capucines te Parijs, waar de gebroeders Lumière op 28 December 1895 hun eerste voorstelling met de cinematograaf gaven, zaten vijfen dertig mensen. Op het ogenblik gaan in de Verenigde Staten alleen een kleine vijftig millioen mensen per week naar de bioscoop. Daartussen ligt een gecombineerd staal van marktopbouw, sales promotion en public relationship, zó fascinerend en zó verbijsterend, dat het zijn weerga nau welijks kent. Een geheel nieuw en boven dien ongrijpbaar artikel, iets wat men niet kon eten en niet aantrekken, wat men niet als radio en televisie in huis te pronk kon zetten: de film, niets méér dan wat schimmen op een wit doek ge projecteerd. De grote illusie was in de gunst aanbevolen bij een multi-millioenen clientèle van allerlei ras en kleur en men heeft kans gezien die gunst te behouden en van dag tot dag, jaar in jaar uit, te stimuleren. Hoe hebben zij dat klaar gespeeld'.'' Mijnheer George C. Hale, lid van het brandweercorps in Kansas City, U.S.A., is in die roerige prehistorie der cinemato grafie bekend geworden als ondernemer van de „Hale Tours". Heer Hale beschikte over een aantal filmpjes, die landschaps beelden vertoonden van Schotland, Wales of de Rocky Mountains, gezien zo onge veer van het achterbalcon van een rijdende trein. De inventieve Hale huurde nu een pijpenla, gaf die het interieur van een spoorwegwagon, liet kaartjes verkopen door een man, verkleed als treinconducteur en gaf zijn verbaasde publiek het gevoel bij de vertoning van zijn filmpjes in een trein te zitten: dank zij een ingenieus mechaniek trilde tijdens de vertoning zelfs de vloer van zijn pijpenla-spoorwegwagon en vol trots annonceerde Hale, die met zijn stunt in Engeland en Amerika schat ten verdiend heeft, op een bord voor de deur „Reis met Hale. Iedere tien minuten vertrekt er een trein". Zo'n man als Hale is een interessant studie-object. Wat hij deed was eigenlijk een bioscoop exploiteren, een der eerste, zo niet de eerste cinema. Maar hij vol stond er niet mee de filmpjes van die tijd te projecteren op een doek zonder meer. Neen, hij vond een bijzondere vorm, een fascinerend, sensationeel kader om zijn product te verkopen. Hij leerde wat showmanship was, zoals men dat later is gaan noemen. Showmanship, moei lijk te omschrijven begrip, maar het beste zou men misschien kunnen zeggen: de schotel, waarop het ongrijpbare gerecht, die droom, die illusie, werd opgediend en waarop het plotseling voor het pu bliek een bepaalde, aantrekkelijke gestalte kreeg. Showmanship nu is een van de pijlers, waarop de filmindustrie rust. En laten wij gerust zeggen: tot op de dag van vandaag. Natuurlijk heel wat minder primitief dan bij de heer Hale, maar het principe is er nog steeds en wordt door het publiek gewaardeerd. Van de waar achtige stunts van de galapremières met de autoriteiten de Amerikanen zeggen het zo kenmerkend: the red carpet opening, de première met de rode loper tot het spectaculairder werk van de duikende kikvorsmannen in een modder- gracht en de dames, die gewillig hun schoenen afgeven in de garderobe van het theater als de film „The barefoot con- tessa" heet. Zonder showmanship verliest de film industrie een deel van haar levensvatbaar heid, haar continuïteit, zoals zij een ander belangrijk deel van haar levensvatbaarheid dankt aan een begrip, dat men star building noemt. Het woord is op zichzelf duidelijk ge noeg. Ziehier het principe. Men neemt een jonge vrouw, of een jongeman; een talentscout heeft haar opgemerkt toen zij in de rij voor een bioscoop stond of bij de kruidenier of toen zij een liedje zong in een achteraf variététheatertje. De jongeman was mijnwerker of taxichauf feur. Een paar screentests, die bevredigend uitvallen, en opeens staan zij verblind en verbijsterd in het volle, genadeloze licht van de publiciteit. Hun levensbeschrijving wordt duizendvoudig gestencild naar alle uithoeken van de wereld gezonden, tien duizenden foto's vinden hun weg naar de magazines, hun wel en wee wordt gete- lexed door alle internationale persbureaux, zij maken personal appearances, publicity tours. Er volgen persconferenties met foto grafen, cocktail parties met fotografen, het gejuich van het publiek en de roddel. Maar zij houden voor korte of langere tijd de millioenen geboeid, in New York, Amsterdam en Zanzibar, en zij zwepen bij hun verschijnen de massa's op tot een bijna angstwekkende hysterie. Heeft men talent nodig om een veraf gode filmstar te worden? Talent is secon dair, maar wat primair is om de top te bereiken is persoonlijkheid. Men koestert de herinnering aan de klassieken onder hen niet om hun rollen of de karakters die zij hebben uitgebeeld, zoals bij een toneelspeelster, maar verbindt hen met dingen, waaraan zij part noch deel hadden. Zij worden de exponenten van een tijdvak. Allen hebben zij persoonlijk heid, op welke wijze dan ook, en de publiciteit, de reclame heeft die kant van hun wezen naar voren gebracht, scherp en meedogenloos maar voortreffelijk. Een derde vorm van reclame vóór de film is de production publicity, welke sinds de oorlog met name in Amerika meer en meer op de voorgrond treedt. Misschien zou men die production publicity kunnen stellen tegenover de studio publiciteit, de individuele reclame inspanning, tegenover de meer op collectiviteit gerichte. Deze ontwik keling hangt samen met een evolutie in de productiepolitiek, die zich de laat ste jaren in Hollywood voltrekt: de zich allerwegen demonstrerende tendenz naar onafhankelijke filmproductie. De oorzaken hiervan moeten hier buiten beschouwing blijven: de feiten zijn, dat creatief talent producers, regisseurs, scenarioschrijvers zich meer en meer tracht los te wringen uit het keurslijf van de afgebakende pro- ductieplannen der grote studio's. Tot dus verre was het zo, dat onder supervisie van een en dezelfde oppermachtig zijnde studio-tycoon een jaarlijks programma werd afgewerkt van bijvoorbeeld twintig of dertig films, met alle voor- en nadelen vandien. De publiciteit was dus gericht, moest gericht zijn op de collectiviteit; propageren van de naam der maatschappij, de kwaliteit van bet gemiddelde product, waarbij de film als het ware tot een merkartikel werd, de stars, die die maat schappij onder contract had, enz. De independents, de onafhankelijken, die geen langdurige verplichting hebben aan een bepaalde maatschappij, nu eens in deze dan in gene studio werken, nu eens hier dan weer daar worden gefinan cierd, hebben maar één doel, waarop zij hun reclame richten: die ene pro ductie, die zij onder handen hebben. Dat betekent, dat zij gedwongen zijn voor een enkele productie ongetwijfeld meer geld aan reclame uit te geven. Als bij voorbeeld, de New York Times een ad vertentie over de volle pagina bevat betreffende de film „Trapeze", waarin men kan lezen, dat de producers van de film, Hecht en Lancaster, in de productie kosten van de film een bedrag van niet minder dan twee millioen dollar hebben opgenomen om „Trapeze", gelijk zij dat noemen, „that global look" te geven, wil dit vrij vertaald zeggen, dat het spenderen van deze twee millioen dollar (50 van de totale productiekosten van de film) voor de heren Hecht en Lancaster een economische noodzakelijkheid is, omdat zij de reputatie van het merkartikel van de studio missen en de oorspronkelijk geïn vesteerde productiekosten alleen verant woord zijn wanneer die 50 daar boven op worden gelegd, om de wereld te ver tellen, internationaal, dat hun film gere gisseerd door Carol Reed, met een star appeal van Burt Lancaster, Tony Curtis en Gina Lollobrigida, gereed is om aan de millioenen te worden vertoond. Hoezeer in de huidige filmindustrie de reclame niet, zoals in andere sectoren 36

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 34