van het bedrijfsleven, beschouwd wordt
als een niet in de productie zelve zelf
standig ingrijpende factor, maar als een
onscheidbaar onderdeel van de productie-
totaliteit, zou nog met tal van voorbeelden
kunnen worden geïllustreerd. Op de meest
efficiënte wijze worden op het ogenblik
om belangrijke films publiciteitscampagnes
opgebouwd, die met de productie zelf
een onscheidbaar geheel vormen, cam
pagnes, die reiken tot de redactietafels
van alle belangrijke tijdschriften en dag
bladen waar ook ter wereld, en waarbij
men op elk denkbaar gebied van de
public relations actief is. Zo weet men
iedereen er van te doordringen, dat de
film komt, en wanneer zij dan gereed
is, voert deze gehele opbouw naar een
climax van advertenties in zorgvuldig uit
gedokterde bladen en tijdschriften.
Spreker besloot zijn boeiende voordracht
met er op te wijzen, dat in het kader
van deze studieweek moest worden vol
staan met het belichten van slechts enkele
facetten van de reclame door en voor de
film, facetten, welke stuk voor stuk in
teressante studieobjecten zijn voor filmolo-
gen en sociologen zo goed als voor recla
medeskundigen.
Hoe ligt de waardering van het
publiek voor de goede
en de „goede" film
De filmcriticus en Hoofd van de Sociaal-
Culturele Afdeling van de gemeente Am
sterdam H. W i e 1 e k sloot de rij der
referaten met een belangwekkende be
schouwing over de vraag: „Hoe ligt
de waardering van het publiek
voor de goede en de „goede"
film?"
Reeds meer dan vijfentwintig jaar ge
leden ontstond de hoofdstedelijke liga
beweging, welker geestdriftige leden met
blijde verwachtingen de ontwikkeling van
de artistiek verantwoorde film tegemoet
zagen. Zij hoopten op een happy ending,
niet in de films, maar in de ontwikkeling
van de film tot een autonome kunst en
deden alle moeite om het huwelijk „goede
film goed publiek" tot stand te bren
gen. En. hébben ze elkaar gekregen?
Van één filmliga zijn het er meer dan
vier dozijn geworden, die vooral in de
grotere plaatsen werkzaam zijn. Haar
boeiend wild geraas is enigszins verstild,
haar jeugdig enthousiasme is misschien
ietwat verkild. Het zijn minder experi
mentele en méér „klassieke" films die
zij haar publiek presenteren, waarvan een
deel zó belust is op kunst en wetenschap,
dat het vooral aan de voor openbare
vertoningen verboden films de voorkeur
geeft.
Weliswaar doen sommige filmliga's te
exclusief, een feit is, dat zij als pioniers
voor de goede film heel wat gepresteerd
hebben. Naast deze liga's en filmclubs
staan wat men zou kunnen noemen de
„elite-bioscopen", in en buiten Nederland
in Frankrijk (Parijs telt er 12), Italië,
Duitsland, Amerika (in New York). Ne
derland kan er prat op gaan, dat de
Europese organisatie van filmclubs enkele
maanden geleden heeft geconstateerd: „De
vier bioscopen in Nederland brengen
de beste programma's". Wanneer men in
Nederland van „elite-bioscopen" spreekt,
denkt men in de eerste plaats aan dat
kleine theatertje op de Amsterdamse Prin
sengracht, dat samen met de filmliga is
gegroeid, „De Uitkijk". Vóór de oorlog
zijn drie voorstellingen per dag voldoende
geweest om de dorst van Amsterdam
mers bijna uitsluitend studenten en
intellectuelen (niet als tegenstelling te
beschouwen!) naar goede films te
lessen, na de oorlog werden het vier voor
stellingen per dag; voor de oorlog werd
iedere film gemiddeld gedurende twee
weken gedraaid, nu blijft iedere film ge
middeld langer dan een maand op het
programma.
Naast de hele en halve intellectuelen,
kunstenaars, leerlingen van de Kunstnij-
verheidsschool, vormen thans ook de jonge
arbeiders het „Uitkijk"-publiek; hier is,
dat zij terloops opgemerkt, zeker een
positieve invloed van de jeugdbeweging
te constateren.
Welke films behoren tot de favorieten
van de „Uitkijk"? Het zijn niet langer
Franse, Russische en Duitse producten.
Engeland heeft hen met een breed lachend
gezicht verdrongen; en als vertegenwoor
diger van Engeland is Mackendrick op
getreden, wiens „Whiskey Galore" met 17
weken vertoningsduur best seller is ge
worden, naast „Maggie" ((12 weken) en
„The man in the white suit" (11 weken).
Zestien weken werden door „Genevieve"
gehaald. De traditionele „Dreigroscheno-
per" werd na de bevrijding al met al ook
weer gedurende 16 weken gedraaid. Uit
een enquête vier jaar geleden is gebleken,
dat velen nu voornamelijk door de
strekking van deze film worden aan
getrokken en dat het oog voor het maat
schappelijke en sociale scherper is ge
worden. Maar laat ons niet vergeten, dat
de betekenis van deze film voor velen
die van de herinnering aan een voorbij
tijdperk is.
Staudte's „Untertan", de beste na-oor-
logse Duitse film, heeft gedurende 8
weken de Amsterdamse „Uitkijk" veroverd.
Dat juist Engelse films met veel zelf-
ironie, en trouwens een bepaald soort
humor (als de brillante persiflage van
Tati) „het grote publiek" bij ons vrij
koud laten, is helaas een feit. Des te
verheugender de omstandigheid, dat via
deze kleine „elite-bioscopen" toch nog een
juist in die films belangstellend publiek
wordt bereikt.
Welke films hebben het bijzonder
slecht gedaan in de „Uitkijk"? Kla-
ren's „Woyzeck" (een voortreffelijke Duitse
film naar het geniale onvoltooid gebleven
drama van Georg Büchner) en de Sica's
„Umberto D.". „Woyzeck" sloeg vermoe
delijk door zijn duistere symboliek en
„Umberto D." door zijn volstrekte som
berheid niet aan.
Lange programvullende documentaires
en films over beeldende kunst zijn zelfs
in een bioscoop als de „Uitkijk" geen
lang leven beschoren. Men denke aan
„Rubens" en aan „Louisiana Story" in
„Kriterion". Wel worden steeds weer
korte documentaires als voorgerecht op
prijs gesteld. Dit is meer of minder ook
van toepassing op de Haagse „Uitkijk".
Maar er zijn meer van deze met de
filmkunst confronterende bioscopen. Eén
„Uitkijk" vóór de oorlog, twéé na 1945,
plus het studenten theater „Kriterion",
„'t Venster" in Rotterdam en „Studio"
en „Camera" in Utrecht om de steeds
consequenter programma's van een bio
scoop als „Alhambra" in Amsterdam niet
te vergeten.
Ook de successen en mislukkingen van
„Kriterion" geven een interessant beeld.
De geestige comedie „Als mijn vrouw
het wist.heeft 20 weken kunnen halen.
„Brief encounter" 9 weken in 1947 en
sedertdien ieder jaar één week; „All
about Eve" 14 weken; „Berliner Ballade"
8 weken, „Edouard et Caroline" 7 weken,
„Dr. Knock" (met Jouvet) en „Le Plaisir"
elk 6 weken. Terwijl een schokkend film-
werk als „Nous sommes tous des assasins"
drie goede weken kon boeken, haalde een
uitstekende film als „The prisoner" nau
welijks een week. De Santis' neo-realisti-
sche film „Rome, 11 uur" deed het even
min in „Kriterion", terwijl een andere
film over hetzelfde thema (de gevolgen
van werkeloosheid in het na-oorlogse
Rome), Genina's „Verboden verhaal", in
een grote bioscoop een onmiskenbaar suc
ces werd.
Ruim vijf jaar geleden werd onder de
bezoekers van „Kriterion" een enquête
gehouden, welke 520 beantwoordingen op
leverde. Daarvan ging 10 bij de film-
keuze af op de naam van de regisseur,
10 op die van de acteurs, 10 op
de schrijver (van het oorspronkelijke
toneelstuk bijvoorbeeld), 40% ging een
film zien naar aanleiding van de gunstige
recensie; ongeveer 20% was toevallig in
„Kriterion" terecht gekomen en de overige
hadden, om welke reden dan ook, een
bewuste keuze gedaan.
Ook in Utrecht is een groeiende be
langstelling, ook buiten de kringen van
studenten en kunstenaars, te erkennen;
het werk van de stichting „Jeugdfilm",
die jongens en meisjes ten aanzien van
de film vormen wil, blijkt reeds vruchten
te dragen. In 1950 werd „Camera" ge
opend, dat in 1955 verbouwd en met 100
plaatsen vergroot moest worden en nu
wekelijks 22 voorstellingen geeft, terwijl
inmiddels „Studio" er bij is gekomen.
Cinegrafische hoogtepunten in Neder
land waren onder meer „Fietsendieven"
en „La Strada", welke in „gewone" grote
bioscopen werden vertoond. „La Strada"
liep in Amsterdam 8, Den Haag 7, Rot
terdam 4, Utrecht en Nijmegen 2 weken
en oogstte overal in de provincie een
boven het gemiddelde liggend succes. Ook
de film „Fietsendieven" was een succes
in de drie grote steden alsmede in Haar
lem, Eindhoven, Utrecht, Arnhem, Den
Bosch, Groningen, Zwolle, Deventer en
Meppel. Daarentegen was er voor de
Sica's werk in de heel kleine plaatsen
weinig belangstelling.
Na vervolgens de activiteiten van het
Nederlands Filminstituut, het Nederlands
Filmmuseum, de Katholieke Film Actie
en het Hervormd Filmcentrum op het
gebied van de kunstzinnige film te hebben
gememoreerd, stelde spreker de vraag aan
de orde aan welke films het grote publiek
de voorkeur geeft. Bij de filmkeuze spelen
bekende en onbekende factoren een rol:
zo kan bijvoorbeeld de titel een sug
gestieve macht uitoefenen, terwijl ook de
„star appeal" niet over het hoofd kan
worden gezien. Elk land heeft zijn eigen
aardigheden en zijn bijzondere successen.
Aan de hand van de titellijst van de
Duitse productie in 1955 en 1956 toonde
spreker op overtuigende wijze aan hoezeer
bij onze Oostelijke buren de sentimenta
liteit soms een rol speelt. Zeer vele van
deze titels hebben associaties met „Rosen",
„Wald", „Heide", „Forst", „Birken",
„Linden" en „Heimat".
37