Opgave No. 3
De door het secretariaat van de Neder-
landsche Bioscoop-Bond verstrekte lijst van
de tien bestsellers dat wil zeggen, de
films welke de meeste belangstelling
trokken sedert de bevrijding zal voor
menigeen een verrassing geweest zijn:
„De slag om Arnhem" (1946); „Mrs.
Miniver" (1947); ,,De beste jaren van
ons leven" (1948); „Bittere rijst" (1949);
„De derde man" (1950); „De kleine we
reld van Don Camillo" (1951); „Anna"
(1952); „Limelight" (1953); „Roman
Holiday" (1954) en „Ciske de Rat" "(1955).
Het zijn alle opmerkelijke films en slechts
twee ervan zou men als het geraffineerd
gemaakte prototype van dé kitsch kunnen
beschouwen. Wanneer men deze reeks van
Nederlandse bestsellers met de grootste
internationa Ie successen van de
laatste jaren vergelijkt, komt men tot de
conclusie, dat het peil van de Neder
landse successen verre boven dat van de
internationale staat. Alleen „De
beste jaren van ons leven" ontdekt men
ook op de internationale lijst van lilms,
welke de meeste bezoekers trokken.
Het zou schromelijk overdreven zijn en
te zeer het resultaat van onbesuisd-idea-
listisch fantaseren, nu vast te stellen, dat
de meerderheid van het Nederlandse volk
superieure films is gaan zien op grond
van het feit dat ze zo goed zijnbij
zondere omstandigheden kunnen een rol
spelen.
Is er nu een bepaalde, enigszins gene
raliserende conclusie te trekken omtrent
de voorkeur van het Nederlandse volk
voor de goede of de slechte film?
Over het algemeen zullen dit niet de
motieven zijn die „de massa" in de bio
scoop plaats doen nemen. Zoals reeds op
gemerkt spelen andere oorzaken hier een
niet te onderschatten rol. Maar toch.
eenzelfde thema, eenzelfde strekking als
in de juist genoemde films vindt men
óók in rolprenten, welke van minder
artistieke betekenis zijn. Z ij moesten dan
toch maar het onderspit delven. Waarom?
Misschien omdat ze te minderwaardig
zijn?
Het publiek een steeds talrijker pu
bliek te doen inzien, dat de goede
film inderdaad levensverrijking en échte
ontspanning kan zijn is onder meer de
taak van het moderne onderwijs en de
volksopvoeding. Maar degenen, die bij
de filmvorming werkzaam zijn. moeten
beseffen, dat zij vooral niet te „high
brow" mogen doen. Ook en vooral de
grote, de superieure film, de goede film
welke ook volgens de producers „goed"
is, wórdt dit, omdat zij een raakpunt
met de gewone man heeft. Zo essentieel
ook nu nog de zuiver experimentele film
is, de moderne regisseur mag en kan zich
niet veroorloven wat zich de beeldende
kunstenaar en de auteur permitteert; de
filmer kan en mag niet zeggen: „'t Kan
me niet schelen, of ze me begrijpen". Dit
is nu juist het verschil tussen de speel
film enerzijds en proza, poëzie en de
beeldende kunst anderzijds: films worden
vervaardigd om in bioscopen te worden
gedraaid en dit houdt in, dat men als
regisseur niet buiten het leven kan staan.
Wil men goede films en bioscooppubliek
tot elkaar brengen, dan moet men niet
te veel nadruk op het woord „opvoeding"
leggen.opvoeding tot dit en opvoeding
tot dat.Humor is een betere gids
dan moraliseren en prekerigheid. Hier ligt
een taak voor de filmcritiek, voor leraren
en onderwijzers, voor volks- en buurthui
zen, voor clubhuizen, volkshogescholen,
volksuniversiteiten enz. Op dit gebied is
echter coördinatie nodig. Naast elkaar
werken wordt gauw: tégen elkaar werken,
wat meer verwarring dan verheldering
brengen kan.
Heel veel zou gewonnen zijn, wanneer
men zou begrijpen, beter: aanvoelen,
dat kunst en amusement niet twee
verschillende dingen zijn, indien de velen,
die veronderstellen dat alles wat „kunst"
is, vervelend moet zijn, tot het besef
zouden komen, dat alles wat vervelend is
juist niets met kunst uitstaande heeft.
Dan zou meer nog dan thans reeds het
geval is, de goede film ook een vol
gens de producers „goede" film zijn. Dan
zouden de zonder aanhalingstekens
goede film en „het publiek" elkaar „krij
gen". Dan zou de zaak pas rond zijn en
de climax van een happy end hebben
bereikt.
Het slotwoord werd gesproken door de
heer D. van Staveren, Vice-Voorzitter van
het Nederlands Filminstituut. In het kort
liet hij alle behandelde onderwerpen nog
maals de revue passeren en dankte organi
satoren, referenten en toehoorders voor
hun gemeenschappelijk aandeel in het
welslagen van deze derde academische
filmstudieweek.
Des avonds waren de velen, die deze
week hadden bijgewoond, de gast van de
heer A. F. Wolff in het geheel vernieuwde
Camera Theater, waar de opmerkelijke
film „De onbekende soldaat" (N.V. Hafbo;
regie: Edvin Laine) werd vertoond, voor
afgegaan door Geesinks „Prins Electron"
(regie: Jószef Misik).
Pag. 5Afdeling 's-Gravenhage
De samenstelling van het Bestuur is thans als
volgt:
R. Uges Jr., Rijswijk (Z.H.), Voorzitter
Mr. H. Wilton, 's-Gravenhage, Vice-Voorzitter
M. S. Schaap, 's-Gravenhage, Secretaris
J. J. L. Gielisse, 's-Gravenhage, Penningmeester
D. Raphel, Amsterdam
S. Barnsteijn, Utrecht
W. F. Dubbeldeman, Amsterdam
Secretariaat: Sui 27, 's-Gravenhage, tel. 116200
-01700
Pag. 14: Alblasserdam
Alles schrappen. Deze bioscoop is opgeheven.
Pag. 19Arnhem, Saskia o
Verplaatst van Velperplein naar Looierstr. 25
Pag. 22: Born (L), Oliveo
Schrappen: (C. A. Broekmeulen, leider)
C. J. Broekmeulen wijzigen in C. A. Broekmeu
len.
Pag. 23: Breskens, Ontspanningsgebouw
Schrappen bij„Zie ook onder", de plaats
Domburg.
Pag. 25: Delft, Doelen Kino
Toevoegen: Door brand in September 1950 ver
woest.
Pag. 27Domburg
Schrappen: Bioscoop Wilhelmina etc.
Toevoegen: Bioscoop Badpaviljoen, Mevr. W.
S. C. Wöhler-Bruns, corr.-adres: Lange Delft
12, Middelburg, telefoon 2281 (01180) (Zie
verder onder Middelburg).
Pag. 28: Tussen Echt en Ede het volgende toevoegen:
Edam (Afd. Centrum)
02993
Bito Theater, Hoogstraat 8, telefoon 725, P.
Sier, corr.-adress: Lingerzijde 22, telefoon 388.
Pag. 34: 's-Gravenhage, Centrum
Schrappen: Firma Adelphi Film etc.
Toevoegen: S. Barnstijn, corr.-adres: Potter
straat 16, Utrecht, telefoon 12461 en 20106
(030) (Zie ook onder Utrecht-Scala).
's-Gravenhage, Hollywood
Schrappen: J. Pellikaan, leider
Toevoegen: Mevr. T. L. Vieveen-Tol, leidster.
Pag. 42: Hoogezand, Centrum
Toevoegen na Sappemeer: telefoon 2256.
(Mevr. J. M. H. Milius-Lieberom, Leidster).
Pag. 48: Middelburg, Electro etc.
Aan het slot achter de accolade toevoegen de
woordenzie ook onder Domburg.
38