Belg
IC1IWS III
Geen film- en televisiereportage»*
over de Olympiade
Festival van de Belgische film
De Raad van Beheer van de Internationale Federatie
van Verenigingen van Filmproducenten F.I.A.P.F.),
waarbij de Nederlandsche Bioscoop-Bond is aangesloten,
is op 21 en 22 November jl. te Parijs bijeengekomen ter
vaststelling van de festivalkalender voor 1957. waarvoor
door tal van landen aanvragen waren ingediend. Op grond
van de in de laatste jaren opgedane ervaringen besloot de
Raad een eventuele toestemming afhankelijk te stellen
van de goedkeuring van het door de betrokken festival
leiding van te voren ingediende reglement.
Moeilijkheden deden zich voor met betrekking tot het
tijdstip van de festivals van Cannes, Berlijn en Karlsbad.
Berlijn verzocht om het festival van Cannes, dat van 2 tot
17 Mei gehouden zal worden, weer in April te doen
plaats vinden. De Duitsers vrezen namelijk, dat de be
langstelling voor de Berlinale (21 Juni tot 2 Juli) zou
kunnen verminderen door de korte periode, welke beide
festivals scheidt. Voorts wezen zij er op. dat het gepro
jecteerde tijdstip van het festival van Karlsbad (Tsjecho-
Slowakije). namelijk 23 Juni tot 6 Juli, een overlapping
zou betekenen met het festival van Berlijn.
De Fransen hebben hunnerzijds naar voren gebracht,
dat de weersomstandigheden in April voor Cannes een
zeer onzekere factor vormen en dat het steeds traditie is
geweest het internationale filmfestival van Cannes in Mei
te houden. De data voor de festivals van Cannes en
Berlijn werden daarom respectievelijk op 2 tot 17 Mei
en 21 Juni tot 2 Juli gehandhaafd. Inzake het festival van
Karlsbad werd nog geen beslissing genomen.
Eveneens werd een beslissing inzake de Biënnale aan
gehouden, terwijl de aanvragen voor Cork (Ierland),
Locarno (Zwitserland) en San Sebastian (Spanje) voor
lopig' werden afgewezen.
De Raad van Beheer besloot het algemeen secretariaat
van de organisatie met ingang van 1 December van Rome
naar Parijs te verplaatsen en te coördineren met het
bureau van de Raad onder de leiding van de heer Roger
Fournier. die benoemd werd tot algemeen secretaris.
Verder kwamen aan de orde: de administratie van het
internationale titel register, de uitgifte van een jaarboek
der organisatie en het oprichten van een Bureau
voor Internationale Documentatie te Rome ter voorbe
reiding van een betrouwbare internationale filmstatistiek.
Tot directeur van dit bureau werd de aftredende algemeen
secretaris van de F.I.A.P.F., de heer Enrico Giannelli,
benoemd. De heer Charles Delac, ere-voorzitter, zal als
vertegenworodiger bij de Unesco optreden.
Van de gedurende 22 November tot 8 December jl. te
Melbourne gehouden Olympische spelen zijn, uitgezon
derd in Australië zelf, door film en televisie geen repor
tages uitgezonden, hetgeen te wijten is aan de zonderlinge
houding van het Olympische Comité. Dit feit heeft in vele
landen ontstemming gewekt, daar het publiek, ondanks de
uitvoerige berichten in de dagbladpers, pijnlijk het gemis
van het boeiende ooggetuigeverslag van film en televisie
heeft gevoeld.
Het ging hier om een principiële kwestie, zodat het
internationale film- en televisiebedrijf unaniem eenzelfde
standpunt heeft ingenomen. Het Australische Olympische
Comité vroeg namelijk aanzienlijke bedragen voor de
verfilmingsrechten, welke het aan de meestbiedende wilde
verkopen, een houding, welke op zichzelf al niet bepaald
in overeenstemming is met de gedachte welke aan de
Olympische spelen ten grondslag ligt. maar gezien het
internationale karakter van deze ontmoeting van de sport-
beoefende jeugd aller landen, te enenmale onaanvaard
baar moet worden geacht. Het is begrijpelijk, dat film
en televisie hiertegen protesteerden en aanboden zelf ge
heel de zeer aanzienlijke kosten der reportages te zullen
dragen, waarvan zij aan het Olympische Comité steeds
negatieven ter beschikking zouden stellen, omdat zij het
uitsluitende recht van dit Comité op een allesomvattend
documentair verslag der spelen erkenden. Zij wezen er op,
dat reportages van de Olympische spelen vanuit commer
cieel standpunt bezien geen voordelen, maar wel extra
lasten betekenen voor journaal- en televisiemaatschap
pijen. En zij handhaafden daarbij het standpunt, dat haar
vrije toegang diende te worden verleend in overeenstem
ming met het principe van de algemene persvrijheid. Op
welke gronden, zo vroegen zij, wordt aan pers en radio
wel toegestaan wat aan film en televisie geweigerd wordt?
Het Olympische Comité bood de journaalfihn- en tele
visiemaatschappijen daarop aan, zelf per journaaleditie
drie minuten opnamen tegen kostprijs te leveren. Dit
zagen de maatschappijen niet ten onrechte als een poging
tot controle van de redactie der reportages en zij wezen
dit aanbod van de hand op grond van het recht op vrij
heid van meningsuiting, nog afgezien van het feit, dat
drie minuten opnamen per journaaleditie zowel voor
film als televisie een onaanvaardbaar minimum is. Boven
dien bleek bij de onderhandelingen, dat de enkele parti
culiere ondernemingen, welk de commerciële rechten op
de totale verfilming verworven hadden en daarbij dan in
opdracht van het Comité voor de levering van de bewuste
drie-minuten-opnamen aan de vele journaal- en televisie
maatschappijen zorg zouden moeten dragen, daar maar
weinig belangstelling voor hadden, omdat zij zulks niet
in haar eigen belang achtten. Het gevolg van deze onver
kwikkelijke affaire was, dat filmjournaal en televisie voet
bij stuk hebben gehouden en millioenen sportliefhebbers
over de gehele wereld verstoken bleven van de zozeer
begeerde filmreporlages. Mogelijk zal deze vastberaden
houding van de filmjournaal- en televisie-organisaties een
ernstige waarschuwing zijn voor de organisatoren van een
volgende Olympiade
Voor het Australische Gemenebest was deze practisch
volledige „blackout" door film en televisie een wel bij
zonder pijnlijke teleurstelling, omdat tal van vooraan
staande figuren uit overheids- en politieke kringen van
te voren met nadruk gewezen hadden op de goodwill
welke door een internationale publiciteit door deze media
voor het land zou kunnen worden verworven.
ie
Het van 19 tot 24 November te Antwerpen gehouden
Tweede Festival van de Belgische Film is een onbestreden
succes geworden, zoals niet alleen uit de berichten in de
14