Gewijzigde omstandigheden de bioscoopexploilalie op het ogenblik werken moet onder de condities van het jaar 1956, maar met een bioscoop park model 1936". Hij voegde hieraan toe, dat onder de ruim 19.000 bioscopen, welke thans in de Verenigde Sta ten geëxploiteerd worden, er maar al te veel verouderd zijn in die zin dat zij niet „h et comfort, de service of de u p-l o-d a t e materiële uitrusting bieden, welke de huidige veel sterker be concurreerde markt eis t". De heer Fabian, die aan het hoofd van het grote Stanley-Warner concern staat, liet eenzelfde geluid horen. Op de eerste plaats wees hij er op, dat een nieuwe wijze van filmverhuur nodig is een opvatting welke dezer dagen herhaaldelijk in Amerikaanse bedrijfskringen naar voren wordt gebracht omdat het ..onder de huidige concurrentieverhoudingen voor de exploitanten alleen onmogelijk is films op succesvolle wijze in première te lanceren". Het zal duidelijk zijn, dat de spreker hier uit sluitend doelde op Amerikaanse toestanden, welke wat leveringsvoorwaarden en eigenlijk wat de gehele film distributie betreft moeilijk vergeleken kunnen worden met Europese verhoudingen. Ten aanzien van de toestand van het Amerikaanse bio scooppark merkte de heer Fabian op..Laat ons een onaangenaam feit onder de ogen zien. Ongetwijfeld zal het bedrijf het volgende decennium met minder bioscopen werken. Onder de huidige omstandigheden kunnen ver ouderde theaters zonder moderne uitrusting, die gelegen zijn in stadsbuurten waar grote verschuivingen in de be volking hebben plaats gehad en over het algemeen een zitplaatsenoverschot is, niet blijven bestaan". Sedert het einde van de laatste wereldoorlog is er in de Verenigde Staten onder meer als gevolg van de grote trek van de stadsbevolking naar randsteden en platteland en de zich wijzigende levensgewoonten als het ware een revolutie gaande op het gebied van de distributie van goederen van allerlei aard. Onder meer komt dit tot uiting in de afnemende betekenis van de winkelwijken der grote stadscentra als gevolg van de vestiging van geheel nieuwe winkelcentra in de rand steden; in het ontstaan van echte winkeldorpen aan kruisingen van hoofdverkeerswegen midden in het platte land op plaatsen waar voordien soms geen huis te be kennen viel, maar die hun bestaan uitsluitend te danken hebben aan het feit dat ongeveer 70 van Amerika's gezinnen er een of meer auto's op na houdt en zich per auto beweegt; in de toenemende vestiging en spreiding van filialen van grotestadswarenhuizenin de snelle groei van allerlei instellingen en organisaties welke het kopen- op-crediet bevorderen; in de groeiende tendenz dal „iedereen alles verkoopt" zoals bijvoorbeeld aardewerk, porselein, speelgoed en gereedschappen in apotheken en drogisterijen; in de zich wijzigende verkoopmethoden, bijvoorbeeld het brengen van „sponsored" operettes, shows en kleinkunstprogramma's op zogenaamde „sales conventions" en industriële conventies; in de snelle toe neming van zogenaamde ..discount houses" in de steden nu de in onderscheiden staten uitgevaardigde wetten tegen de verkoop onder kleinhandelsprijzen ongrondwettig zijn verklaard kleinhandelsmagazijnen die een minimale klantenservice geven maar verkopen tegen prijzen welke aanzienlijk onder die van de traditionele winkels en wa renhuizen liggen, kortom in het feit, dat het gehele hui dige Amerikaanse economische systeem doorkruist wordt door allerlei nieuwe methoden om goederen aan de markt te brengen en hun verkoop te stimuleren. Dat het Amerikaanse filmbedrijf voor wat distributie en exploitatie betreft deze ontwikkeling niet voldoende gevolgd heeft, is langzamerhand wel duidelijk geworden. Verschillende omstandigheden hebben dit in de hand ge werkt. Terwijl de koophandel reeds vóór de oorlog de trek van de bevolking uit de grote steden begon te volgen, bleef de hardtop" zoals men de vierwandenbioscoop ten opzichte van de „drive-in", de openluchtbioscoop voor auto's, wel noemt waar zij was en... zoals zij was. De oorlogstijd met zijn beperkte bestedingsmogelijkheden, zijn materialenschaarste en bouwstop, werkte als een tijdelijke rem op de verplaatsing van de bevolking, maar bracht de bioscopen een ongekende welvaart met als gevolg, dat tal van verouderde theaters in exploitatie bleven, die onder normale verhoudingen niet meer ren dabel geweest zouden zijn, laat staan onder de omstandig heden welke zich na 1946 voordeden in verband met de geleidelijke opheffing van de beperkingen en van de goederenschaarste. De verouderde buurttheaters, die niet over parkeerruimte beschikten en ook overigens geen comfort konden bieden, moesten met duizenden gesloten worden. Daarentegen nam het aantal drive-ins in enkele jaren met duizenden toe. Deze nieuwe bioscopen, die vol komen in het kader van de nieuwe ontwikkeling in de Verenigde Staten passen, zijn tot dusver feitelijk de enige positieve vorm van aanpassing van exploitatiemethoden aan de zich wijzigende omstandigheden. Deze marktverschuiving op het gebied van de bioscoop- exploitatie blijkt duidelijk uit het hier afgedrukte, voor de Council of Motion Picture Organiza- t i o n s samengestelde, overzicht van het Amerikaanse bioscooppark gedurende de periode 1946-1954. 31 Dec. harcltop§ drive-ins totaal 1946 18.719 300 19.019 1947 18.059 548 18.607 1948 17.575 820 18.395 1949 17.367 1.203 18.570 1950 16.904 2.202 19.106 1951 16.150 2.830 18.980 1952 15.347 3.276 18.623 1953 14.174 3.791 17.965 1954 15.039 4.062 19.101 Blijkens berichten in de vakpers beloopt het aantal drive-ins inmiddels ca. 5000, terwijl ook de constructie van moderne, nieuwe theaters weer is toegenomen. Zo werden bijvoorbeeld in een overzicht van de bouwactivi teit over het eerste kwartaal 1956 89 projecten voor hardtops en bijna 1000 voor drive-ins geconstateerd. De eerstbedoelde projecten waren alle voor zeer grote bio scopen, waaronder een voor een theater met 3000 zit plaatsen. En daarbij dient men te bedenken, dat men nog pas aan het begin van deze ontwikkeling staat en dat het tempo daarvan in het volgende decennium ongetwijfeld nog aan zienlijk zal worden versneld. Het is een onweerlegbaar feit, dat de Amerikaanse economie zich gedurende de laatste twintig jaar voor een zeer belangrijk deel con centreert rond de particuliere auto, die al lang niet meer het uitsluitende bezit is van een „happy few" maar even goed van the man in the street en grote wijzigingen in diens levens- en bestedingsgewoonten teweeg heeft ge bracht. De oude stadsgebieden konden de hiermede samen hangende problemen in de regel niet aan, omdat het eerste levensvereiste, de overal noodzakelijke parkeerruimte, ont breekt. 20

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 22