Barneveld Bergen op Zoom 's-Hertogenbosch Maastricht Nuth Nijmegen Stein Sedert het verschijnen van de vorige aflevering van dit orgaan hebhen de raden van onderstaande gemeen ten besloten tot wijziging van de verordeningen tot heffing van een belasting op vermakelijkheden of zijn in deze gemeenten wijzigingen in werking getreden krachtens reeds eerder genomen besluiten. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders heeft de Raad van de gemeente Barneveld in zijn vergadering van Woensdag 19 December j.1. besloten de verordening op de heffing der vermakelijkheidsbe- lasting te wijzigen, met dien verstande, dat: het percentage voor gewone filmvoorstellingen van 35 tot 25 wordt verlaagd; voor filmvoorstellingen, waarin uitsluitend Nederlandse films worden vertoond, een tarief van 10 wordt vast gesteld. De heffing op filmvoorstellingen, waarin uitsluitend films worden vertoond, als bedoeld in artikel 1, 2e lid, sub 2 der Bioscoopwet, blijft gehandhaafd op 20 De gewijzigde verordening zal in werking treden op de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het bericht van Koninklijke goedkeuring zal zijn ontvangen. De Raad van de gemeente Bergen op Zoom heeft in zijn op Vrijdag 30 November jl. gehouden, vergadering overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten een tarief van 10 vast te stellen voor filmvoorstellingen, waarin uitsluitend films worden ver toond, waaraan in hoofdzaak Nederlandse acteurs hebben medegewerkt en die in hoofdzaak in Nederland zijn ver vaardigd met een lengte van ten minste 2.000 meter, en eventueel journaal- en tekenfilms. Deze nieuwe bepaling zal in werking treden op de eerste Vrijdag volgende op de ontvangst van het bericht van de Koninklijke goedkeuring. Zodra Koninklijke goedkeuring is verkregen, zal in de gemeente 's-Hertogenbosch met ingang van Vrijdag 5 October 1956 een nieuwe verordening op de heffing der yermakelijkheidsbelasting in werking treden, waarbij de heffing van 35 op gewone filmvoorstellingen wordt verlaagd tot 25 een tarief van 15 wordt geheven voor voorstel lingen, waarin een hoofdfilm wordt vertoond, ten aanzien waarvan Burgemeester en Wethouders op een daartoe strekkend verzoek van de ondernemer hebben verklaard, dat deze film vanwege haar culturele dan wel sociaal-paedagogische uitbeelding waardevol is en strekt tot zedelijk en maatschappe lijk hoogstaande ontwikkeling en ontspanning, en naast deze hoofdfilm geen andere film wordt ver toond, welke aan het peil van de voorstelling in haar geheel afbreuk doet; een heffing van 10wordt vastgesteld voor voor stellingen, waarin uitsluitend films worden vertoond van Nederlands fabrikaat. Het desbetreffende wijzigingsbesluit werd door de Raad in zijn vergadering van 17 September 1956 overeen komstig het door het College van Burgemeester en Wet houders ingediende voorstel genomen. Bij Koninklijk besluit dd. 19 November 1956 is goed keuring verleend aan het besluit van de Raad van de gemeente Maastricht dd. 25 April 1956 tot wijziging van de verordening op de heffing der vermakelijkheidsbe- lasting, welke wijziging dientengevolge met terugwerken de kracht op 1 Januari 1956 in werking is getreden. Voor filmvoorstellingen in het algemeen geldt thans een heffingspercentage van 25 en voor culturele en sociaal-paedagogische films van 15. Over entreeprijzen tot en met 50 cent wordt geen be lasting meer geheven. Ingevolge bij Koninklijk besluit dd. 19 Juni 1956 ver kregen goedkeuring is in de gemeente Nuth met ingang van 1 Juli 1956 een gewijzigde verordening in werking getreden. Het tarief voor gewone filmvoorstellingen is van 25 verlaagd tot 20 Een percentage van 5 wordt thans geheven op filmvoorstellingen, waarin uitsluitend Neder lands journaal en/of films als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub 2 van de Bioscoopwet worden vertoond. Filmvoorstellingen, waarmede geen winst wordt be oogd door de ondernemer of waarvan een eventueel batig saldo wordt bestemd voor culturele of jeugddoeleinden, zijn belast met een heffing van 10 In zijn vergadering van 8 Augustus 1956 heeft de Raad van de gemeente Nijmegen overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten het percentage voor de gewone filmvoorstellingen van 35'% te verlagen tot 25 Krachtens Koninklijke goedkeuring dd. 12 December 1956 is deze verordening met ingang van 1 Januari 1956 in werking' getreden. Het tarief voor filmvoorstellingen, waarin uitsluitend films als bedoeld in artikel 1, lid 2, sub 2 van de Bio scoopwet worden vertoond, blijft gehandhaafd op 20%. Ingevolge bij Koninklijk besluit van 21 Augustus 1956 verkregen goedkeuring is in de gemeente Stein met ingang van 1 October 1956 een gewijzigde belastingverordening in werking getreden. De heffing op gewone filmvoorstellingen is van 35 verlaagd tot 25 Filmvoorstellingen, waarin uitsluitend worden vertoond Nederlands journaal en/of films als be doeld in artikel 1, lid, sub 2 van de Bioscoopwet, welke als zodanig zijn gekeurd door de Centrale Commissie, worden belast met 15 Het desbetreffende besluit werd door de Raad in zijn vergadering van 29 Mei 1956 genomen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 5