Het ambacht van de filmkunstenaar De tweede Nederlandse eursus over de filmpractijk Voor een tweede opeenvolgend winterseizoen heeft de Stichting Nederlands Filminstituut een cursus: ..Het ambacht van de filmkunstenaar" georganiseerd, welke op 1 October 1956 in een der zalen van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam werd geopend. Moest men de eerste leergang (1955-1956) als een experiment beschou wen, dat met succes bekroond werd. in het afgelopen jaar hebben de organisatoren een splitsing in theorie en prac- tijk gemaakt met de bedoeling hierdoor lot een intensie vere bestudering van het filmambacht te komen. Tevens diende men er ditmaal rekening mede te houden, dat er zich onder de toehoorders zowel beginners als gevorderden bevonden, hetgeen de taak van de docenten er niet ge makkelijker op maakte. Er werden in hel geheel zesendertig lessen gegeven, die, met een onderbreking van een kleine pauze, ieder twee uur duurden, en die verdeeld waren in een viertal onderdelen, namelijk: 1. De technische en psychologische grondslagen der cine matografie. 2. Het filmambacht en de filmaesthetiek. 3. Economische aspecten van de filmproductie en film projectie. 4. Sociale aspecten van de film. De deelnemers aan deze cursus konden zelf een keuze maken uit deze vier onderdelen, waarvan de lessen over zestien Maandagavonden en twintig Zaterdagmiddagen waren verdeeld. Zo werden op de Maandagavonden onder werpen behandeld als de principes van de beeldfotografie, kleurenfilmtechniek, moderne projectiemethoden, produc tieleiding, studio-inrichting, filmrechten en verhuurcondi- ties, filmkeuring, filmreclame, programmering-bioscoop, de technische en psychologische grondslagen der cinema tografie, de economische aspecten van de filmproductie en de filmprojectie, alles belangwekkende leerstof van de onderdelen I en De sociale aspecten van de film (on derdeel 4) kwamen tot hun recht in lessen over „de psy chologie van hel filmzien", ..motieven voor bioscoopbe zoek" en beïnvloeding door de film". De meeste belangstelling bestond er voor de onderwer pen van onderdeel 2: het filmambacht en de filmaesthe tiek, waarvan men de lessen in scenario- en draaiboek techniek voor beginners en gevorderden, in camera-, mon tagetechniek, regie. ..werkwijze van grote regisseurs", beeldcompositie en filmrhythme, en ..het decor in de film als een noodzakelijke propaedeuse moet zien voor iedere filmopleiding. Deze splitsing in onderdelen had ongetwijfeld voorde len, daar de cursisten wellicht de geboden leerstof inten siever konden opnemen, doch woog niet op tegen het nadeel, dat de zaal dikwijls een leeg aanzien bood, iets wat noch voor de toehoorders noch voor de docenten animerend was. Een verheugend feit was echter dat het totale aantal der cursisten toch wederom zeer hoog was. namelijk zevenenzestig, van wie er dertig, dus bijna de helft, ook reeds de vorige leergang hadden bijgewoond. Het grootste aantal toehoorders bedroeg zesenveertig, namelijk bij de lessen in scenario- en draaiboektechniek, montage, regie enz., terwijl voor onderdeel 4, de sociale aspecten van de film. slechts elf belangstellenden waren. Zoveel mogelijk werden resumé's uitgereikt, ieis wat de docenten vaak tot last, maar de cursisten tot groot gemak was en zeer werd geapprecieerd. De leiding van deze leergang berustte bij Dr. J. M. L. Peters, directeur van het Nederlands Filminstituut, die in deze taak geassisteerd werd door Mej. Dr. B. H. Polak en tijdens de afwezigheid van Mej. Polak door Mej. H. Visser van het bureau. Als docenten traden grotendeels wederom dezelfden als het vorige jaar op, namelijk de heren Prosper Dekeuke- leire, cameraman; A. van Domburg, filmcriticus en redacteur van het dagblad „De Tijd"; Arthur Dreifuss, een Amerikaans regisseur, die vele televisiefilms op zijn naam heeft staan en tevens docent is in de filmkunde aan de New-York University; H. W. Hagenberg, administra teur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders; Dr. J. B. Knipping, privaat-docent in de kunstgeschiedenis aan de R.K. Universiteit van Nijmegen; A. Koolhaas, medewerker aan het dagblad „Het Parool", filmcriticus; Mejuffrouw Lien d'Oliveyra, die onder meer de montage van de Ne derlandse film „Ciske de Rat" verzorgde, evenals de juist gereedgekomen film over het leven van Anthony Fokker; S. I. van Nooten, filmproductieleider van de Rijksvoor lichtingsdienst; G. R. Olierhoek, bedrijfsingenieur van de N.V. Haghefilm te Den Haag; Dr. J. M. L. Peters, direc teur van het Nederlands Filminstituut. Als nieuwe docenten waren er Mr. D. Bijdendijk, voor zitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring; L. Claassen, secretaris van het Instituut voor Opleiding van Technisch BioscooppersoneelE. van der Enden, cameraman, assistent van Bert Haanstra; Dr. W. A. I Hart, paedagoog; H. L. Ingenhoes, werkzaam bij N.V. Polygoon; J. L. van Leeuwen, publiciteitsdirecteur van N.V. Filmverhuurkantoor Nederland; Mej. Dr. B. H. Polak, wetenschappelijk assistente van het Nederlands Filminstituut; J. G. Toonder, Voorzitter van de Neder landse Beroepsvereniging van Filmers; H. van Wieringen, soc. praed. drs.H. Wielek, hoofd van de Sociaal-Cultu rele Afdeling van de gemeente Amsterdam. Ook ditmaal werden de lessen gegeven in de Gemeen telijke Universiteit van Amsterdam en in de Cinetone Studio's, terwijl de filmfragmenten belangeloos ter be schikking werden gesteld door het Nederlands Filmmu seum. N.V. Gofilex. N.V. Kinotechniek en de Rijksvoor lichtingsdienst. Op Maandagavond 1 April jl. is deze tweede leergang op waardige wijze besloten met een even geestige als boeiende les van de heer H. Wielek over „De film als levensspiegel", waarop de Voorzitter van het Nederlands Filminstituut, Prof. Dr. Ph. J. Idenburg zeer toepasselijke woorden van waardering en dank sprak. 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 25