Feestelijke openingsavond
Z.E. de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en
mevr. Cals arriveren, aan het Metropole-Tuschinski Theater voor
de opening van de Film week.
Hoewel de Internationale Filmwede Den Haag 1957
feitelijk reeds in de ochtend van Maandag 17 Juni was
ingeleid met een zeer druk bezocht congres van de leden
van de Nederlandsche Bioscoop-Bond over de plaats van
het film- en bioscoopbedrijf tussen de overige ontspan-
ningsmedia, een congres dat gehouden werd in de aula
van het Gemeente Museum te 's-Gravenhage, was toch de
avond gereserveerd voor wat men de „officiële" opening
zou kunnen noemen.
Dat wil niet zeggen, dat het onzichtbare mechanisme
van de Filmweek, het raderwerk dat „organisatie" heet.
inmiddels stil was blijven staan. Integendeel, het liep al
op volle toeren. Om half drie des middags was de reeks
van filmweekvoorstellingen in het Metropole-Tuschinski
Theater reeds gestart met een Amerikaans programma,
bestaande uit de aardige documentaire in kleuren „Oriënt
Express to Hong Kong" (N.V. Netherlands Fox Film
Corporation), de Tom and Jerry tekenfilm „Blue Cats
blues" (N.V. Metro Goldwyn Mayer Film Maatschappij)
en de door Vincente Minelli geregisseerde film „Tea and
Sympathy" (N.V. Metro Goldwyn Mayer Film Maat
schappij). En terwijl velen zich naar „De Wittebrug" be
gaven om aldaar bij een door de „American managers"
aangeboden koele dronk van gedachten te wisselen over
de indrukken van forumdiscussie en voorstelling, haastte
het Hoofdbestuur zich naar het Kurhaus Hotel te Scheve-
ningen, om aldaar in de lounge de vele. inmiddels aan
gekomen of juist arriverende, buitenlandse gasten te
begroeten en welkom te heten.
De hitte zinderde nog na in het de gehele dag door een
stralende zon geblakerde Den Haag, toen publiek en ge
nodigden zich bij het vallen van de avond naar het
Metropole-Tuschinski Theater begaven, dat gelegen is aan
de Carnegielaan in de nabijheid van het Vredespaleis,
ter bijwoning van de galapremière waarmede de Filmweek
formeel zou worden geopend. Floodlighl accentueerde
gevel en contouren van deze moderne bioscoop en deed
de kleuren van de nu roerloos neerhangende vlaggen der
deelnemende landen en van de langs de gehele breedte
van de gevel aangebrachte prachtige bloemversiering fel
uit de snel vallende schemering opgloeien.
Aan de ingang van het theater verdrongen zich vele
nieuwsgierigen om de aankomst gade te slaan van de in
avondkleding gestoken bezoekers en vooral om de schit
terende toiletten en sieraden van de dames te bewonderen,
die, langzaam voortschrijdend over de rode loper, het
theater betraden. In de ruime, met bloemen versierde
benedenhall was er een levendig va-et-vient van elkaar
begroetende bezoekers. Het geroezemoes overstemde het
zachte klateren van het sierlijke fonteintje aan de voet
van de monumentale trap, die naar foyer en balcon leidt,
dat eerst weer hoorbaar werd, toen ook de laatste bezoe
kers hun plaatsen hadden ingenomen.
Ondanks de grote warmte de avond had nog nauwe
lijks enige verkoeling gebracht heerste er een geani
meerde stemming onder de bezoekers, die de zaal en het
balcon tot de nok toe vulden. Het toneel prijkte in een
fleurige omlijsting van de mooiste bloemen en de met
zorg aangebrachte verlichting deed de smaakvolle tinten
van het geheel vernieuwde interieur goed tot haar recht
komen.
Onder de talrijke genodigden bevonden zich onder meer
de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
Zijne Excellentie Mr. J. M. L. Th. Cals, de Ambassadeur
van de Unie van Socialistische Sovjet Bepublieken, de
Gezant van Tsjechoslowakije, vertegenwoordigers van de
ambassades en gezantschappen van het Britse Bijk, Polen
en Spanje, de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. J. A.
Jonkman, de Commissaris der Koningin voor de Provincie
Zuid-Holland. Mr. J. Klaasesz, de Militaire Gouverneur
van de Besidentie, Wethouders en Baadsleden van de ge
meente Den Haag, hoge functionarissen van departementen
en gemeenten, Mr. D. Bij dendij k, Voorzitter van de
Centrale Commissie voor de Filmkeuring, de Voorzitter en
leden van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond en leden van de Afdelingsbesturen dezer
organisatie, vertegenwoordigers van de besturen van het
Nederlands Filminstituut, de Stichting Film en Jeugd, de
Stichting Filmcentrum, de Katholieke Film Actie en het
Katholiek Filmcentrum voor de Jeugd, de Stichting
Nederlands Filmmuseum en andere instellingen op maat-
schappelijk-cultureel gebied. Tot de vele vertegenwoordi
gers van het internationale filmwezen, die de voorstelling
bijwoonden, behoorden ook de bekende Italiaanse actrice
Guiletta Masina en de eveneens populaire acteur Amadeo
Nazzari.
De voorstelling werd geopend met een voortreffelijk ge
blazen Wilhelmus, gevolgd door Clarke's „Trumpet
voluntary", uitgevoerd door een koperensemble, dat was
samengesteld uit in goudgetreste gala-uniformen gestoken
leden van de Koninklijke Militaire Kapel, onder leiding
van de Majoor-directeur Bocus van Yperen.
De aanwezigen werden hierna begroet door de Voor
zitter van de Stichting Internationale Filmweek Den Haag
1957. de heer J. van Zwijndregt, Wethouder van Onder
wijs en Kunstzaken van de gemeente Den Haag, die in
het bijzonder de buitenlandse gasten in het Engels welkom
heette. Hij juichte het toe, dat de film als kunstuiting
in deze filmweek de volle geconcentreerde aandacht zou
krijgen en dat dit dank zij veler medewerking in Den
Haag zou kunnen gebeuren. De lijst van congressen, ge
wijd aan de onderscheiden facetten van het filmverschijn
sel, gaf reeds een indruk van de brede werkingssfeer van
dit medium en zij vormden tezamen met de bijzondere
vertoningen een serie manifestaties die èn internationaal
èn voor de Filmweek èn voor Den Haag èn voor 1957
zeer belangrijk zouden blijken te zijn.
Daarop betrad de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, Zijne Excellentie Mr. J. M. L. Th. Cals.
het podium voor het uitspreken van zijn openingsrede. De
Minister begroette eerst op zijn beurt in vloeiend Frans
de buitenlandse genodigden en hield in deze taal een
korte inleiding over doel en betekenis van de Filmweek.
Zich vervolgens in het Nederlands tot het aandachtig
luisterende publiek wendende, betuigde Zijne Excellentie,
dat hij met groot genoegen gevolg had gegeven aan de
uitnodiging van het Bestuur van de Internationale Film
week Den Haag 1957 om met enkele woorden deze mani
festatie te openen. „Een manifestatie", zo verklaarde hij,
„die naar mijn overtuiging geheel thuis hoort in het kader
van het Holland Festival, waarin op het gebied van andere
kunsten eveneens in kort tijdsbestek een reeks van
artistieke hoogtepunten bijeen zijn gebracht". En de
Minister vervolgde:
„Toen in 1955 de eerste Nederlandse filmweek te
Arnhem werd gesloten, werd van vele zijden de hoop
uitgesproken, dat hier een traditie zou worden opgebouwd
en werd er met klem op een herhaling aangedrongen. Dat
wij hedenavond staan aan het begin van de tweede film
week in Nederland, waarmede de eerste grondslag voor
zulk een traditie wordt gelegd, is dan ook voor mij een
reden tot verheugenis; al heb ik het wel betreurd U
zult dat begrijpen van iemand die de spreiding in zijn
schild voert dat deze manifestatie niet in dezelfde stad
plaats vindt.
Hoofdzaak is echter, dat in Nederland andermaal zeer
speciaal de aandacht wordt gevestigd op de film als
kunst. Naar mijn mening zal de filmkunst, dat wil zeggen
de film op hel hoogste artistieke niveau, steeds meer haar
plaats gaan innemen in het leven van elk cultureel-ont
wikkeld mens, naast de literatuur, de muziek en de
beeldende kunst. Ik acht dit ook zeer wenselijk: Allereerst
kan de film dienstbaar zijn bij het vormen van begrip
voor die andere kunsten; moge dit op het eerste gezicht
van weinig belang schijnen, het is niettemin een niet te
verwaarlozen dienstbaarheid. En is dienen niet de
schoonste taak van de ware kunst?
Maar er is meer: De filmkunst is, misschien meer dan
welke andere kunst ook, een middel om de mens en zijn
wereld te leren doorgronden. Zij ligt verankerd in de
werkelijkheid van alle dag en is het is alles al meer
gezegd een venster open op heel de wereld. De film
kunst helpt ons de mens te ontmoeten; de mens altijd
gelijk aan zich zelf onder alle keerkringen, met zijn
deugden en zijn gebreken; de mens van gelijke beweging
als wij.
En nu ligt de betekenis van een filmweek als deze mijns
inziens juist in het feit, dat aan een ieder, die belang
stelling heeft voor deze kunstuiting, de gelegenheid wordt
geboden met een aantal van de beste films, die door een
deskundige commissie met veel zorg uit de gehele wereld
productie zijn gekozen, kennis te maken en deze films
onderling te vergelijken.
Natuurlijk bestaat deze gelegenheid in ons land met
zijn belangrijke invoer van buitenlandse films een film-
invoer, die in 1956 meer dan 480 hoofdfilms bedroeg uit
14 landen -- ook wel in de loop van het normale bio
scoopseizoen; maar onder deze bijna 500 films zijn er
zeer vele, die met cultuur of kunst weinig of niets te
maken hebben. Derhalve zal voor velen deze sterke con
centratie van de meest waardevolle films, deze wapen-
schouw van de filmkunst, toch een bijzonder welkome
gebeurtenis zijn.
Ook nog om een geheel andere reden is deze filmweek
voor mij een reden tot vreugde.
Sedert de filmweek in Arnhem zijn twee jaren ver
lopen, waarin de Nederlandse filmproductie mijns inziens
een gunstige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Konden in
Arnhem slechts Nederlandse documentaire films
worden vertoond, waarbij, zoals U zich herinneren zult,
enige voortreffelijke, thans verheugt het mij in het bij
zonder, dat er naast enige zeer recente documentaires,
waarover de pers reeds overwegend gunstig heeft gespro
ken, ook twee Nederlandse speelfilms op het programma
van deze filmweek prijken. Dat dit mogelijk werd, is te
danken aan het feit, dat door een zeer nauwe samen
werking van de Nederlandsche Bioscoop-Bond met mijn
Ken kijkje in de loges vóór de galavoorstelling, welke de filmweek
opende. V.l.n.r. de Voorzitter van de Eerste Kamer en mevrouw
Jonkman, mevrouw Klaasesz en de Commissaris der Koningin voor
de provincie Zuid-Holland.
12
13