Tien jaar Op Donderdag 20 Juni 1957 vierde de Stichting Film centrum haar tweede lustrum met een bijeenkomst, die - middags in het Gemeentemuseum te Den Haag werd gehouden. Dat de herdenking van dit heuglijke feit plaats vond in het kader van de Internationale Filmweek bewijst u el dat het Filmcentrum, dat. voortgekomen uit de Neder lands Hervormde Kerk. thans een breed Oecumenisch karakter heeft, zich niet bij de uitoefening van zijn taak tot eigen kring wil beperken, maar midden in de film wereld wil staan en een actief aandeel wil hebben in elke nationale en ook internationale manifestatie. Een en ander bleek ook duidelijk uit de aanwezigheid op deze tweede lustrum viering van vertegenwoordigers uit kerkelijke zo wel als uit wereldlijke kring. In haar openingstoespraak wees mevrouw H. W. Boer sm a-S mi t, de Presidente van de jubilerende Slichting, erop dat een herdenkingsfilm misschien beter op z n plaats zou zijn geweest dan een herdenkingsrede op deze dag. Het woord neemt echter in de kerk. ondanks de veranderde waardering van het beeld, nog steeds een cen trale plaats in en bovendien zou het moeilijk gaan het werk van Filmcentrum, dat. in stilte geschiedt en zo weinig spectaculair is. door middel van een film te tonen. De Presidente herinnerde aan de eerste werkelijke ont moeting van de Hervormde Kerk met de film in 1946, toen de heren W. G. Bezemer en Ds. W. G. Overbosch een rapport over het filmvraagsluk aan de Generale Sy node aanboden. Vanaf dit ogenblik werd de jongste dei- Muzen in dit College serieus genomen. De aanstelling van een filmdeskundige. de heer P. J. van Mullem. volgde en enige tijd later werd hij Directeur van de Stichting Kerk en Film (later werd de naam veranderd in Stichting Film centrum), die om hem heen werd gebouwd. Al spoedig ging deze Stichting een oecumenisch karakter dragen, ter wijl thans ook organen, die specifiek op kerkelijk terrein arbeiden, maar meer in algemene zin cultureel werk doen. lid kunnen worden en lid werden. Ook een buitenlandse organisatie als de Regionale Kerkvergadering der Evange lisch Hervormde Gemeenten van Vlaams België werd als lid toegelaten. Belangrijk was in de afgelopen tien jaren de filmvor- tning, de filmappreciatie. hel werk van de filmdienst en van <lc Werkgroep Filmevangelisatie. „Als ik met enkele woorden,'' aldus mevrouw Boersma, ,,moet weergeven wal in de achter ons liggende jaren hel doel van ons werk was en ual het doel in de komende jaren zal zijn. dan kan ik volstaan met deze woorden: Het is ons om de mens ie doen. Het is merkwaardig, dat dezelfde techniek, die zoveel vrije tijd schept, een vermaaksindustrie voortbracht, die in slaat is een gedeelte van die uren voor veel men sen tegelijk te vullen. De bioscoop voorziet in een be hoefte en hel verlangen naar amusement is in zich zelf legitiem. In kerkelijke kringen is men geneigd het werk over te waarderen en de ontspanning onder te waarderen. De opmerking dat de film alleen maar passief vermaak /ou bieden kan zonder meer bestreden worden." I'ii aanzien van de gevaren van de film voor de jeugd sprak mevrouw Boersma als haar mening uit. dat wie zijn kinderen opvoedt in vrijheid en lot vrijheid, mag hopen op regeneratieve krachten, afweer tegen ongezonde invloe den, die zich slechts ontwikkelt in een klimaat van liefde. Het scheppen van dit klimaat van liefde en begrip voor de mens is wezenlijk voor het werk van Filmcentrum. 28 „Begrip hebben wij trachten op te brengen voor filmver huurders en importeurs. Wij hopen in de komende jaren op een nog nauwere samenwerking, opdat het peil van de bioscoopfilms verbeterd moge worden en opdat bepaalde films, waarvan men dikwijls terecht een geringe recelle verwacht, toch door onze aanmoediging en aankondiging gelanceerd zullen kunnen worden. Óok in het betrachten van zoveel mogelijk samenwerking met andere nationale en particuliere organen, die zich met het cultureel werk in het algemeen en met het filmvraagsluk in het bijzonder bezig houden, hopen wij dezelfde lijn te blijven volgen.'' Mevrouw Boersma wees in haar herdenkingsrede no<> op de Werkgroep Filmevangelisatie. die volgens de oude richtlijnen van voorzichtig experimenteren een nieuwe start hoopt te maken, en op het Internationaal Oecume nisch Filmcentrum, dat 22 October 1955 in Parijs werd opgericht en waarvan de heer Hes, adjunct-directeur van Filmcentrum, Algemeen Secretaris is. De Presidente ein digde haar toespraak met het uitspreken van de overtui ging, dat het volgens haar een kwestie van zijn of niet zijn van Filmcentrum zal wezen of deze Stichting in de komende jaren al of niet bij de lichte toets, het speels hanteren, volhardt, waarin een diep begrip, een warmte, een verontwaardiging, een liefde verscholen ligt. Na deze herdenkingsrede heette mevrouw Boersma de aanwezigen welkom, in het bijzonder vertegenwoordigers van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, van de verschillende Protestantse Kerken, van het filmbedrijf en andere organisaties op cultureel gebied. Namens het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen sprak Dr M. W. Heslinga gelukwensen uit. Hij wees in zijn toespraak op het merkwaardige ver schijnsel, dat er een groot verschil bestaat bij de filmwaar- dering tussen toeschouwers en specialisten". Terwijl er bij de filmcritici een grote overeenstemming in oordeel be staat, is er een grote verscheidenheid bij de filmwaarde- ring van het subjectief ingestelde publiek. Het streven naar een massa-afzet heeft tot gevolg dal de filmindustrie zich richt op de smaak van het publiek en gemakkelijk vervalt tot vervalsing van de levenswaarden en tot hel brengen van een kwasi-realiteit. Hierin verandering te brengen is alleen mogelijk wanneer men een gedegen ken nis van de film bezit en Iracht het filmmedium Ie beheer sen. Deze filmvorming streeft Filmcentrum na. waarbij het .,Critisch Filmbulletin" in het bijzonder een zeer waardevolle bijdrage levert. Het is daarom terecht dal Filmcentrum ressorteert onder de Sectie Jeugdvorming en Volksontwikkeling van het Ministerie van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen. Het ideaal van Filmcentrum is. aldus de heer Heslinga, hoog gesteld, maar niet irreëel. Ds. F. H. Landsman sprak hierna namens het Moderamen van de Generale Synode der Nederlands Her vormde Kerk. Het verheugde Ds. Landsman dat Filmcen trum door goed en kwaad gerucht heen veel goodwill heeft verworven door een visie op evangelie en cultuur, die typisch is voor het hervormde experiment. Spreker roemde hel inzicht en de vasthoudendheid van de Directeur van Filmcentrum en wenste de Stichting voor de toekomst een gestadige voortgang met vreugde en volharding in het geloof. De volgende spreker was de heer J. G. J. Bosman. die, sprekende namens het Nederlandse filmbedrijf, als

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 28