uitgangspunt nam liet gezegde: aan de vruchten zal men
de boom kennen. Het Nederlandse filmbedrijf heeft hel
Filmcentrum leren kennen aan zijn pennevruchten, die de
aandacht trokken in een nog niet zo heel ver achter ons
liggende tijd. toen velen over de film nog niet anders
wisten te spreken dan in termen van ..bioscoopgevaar"' en
..bioscoopkwaad". Men was er in ons land zo aan gewend
om de film als een comfortabele zondebok te zien. als een
heerlijk jachtterrein voor would-be-moraalpredikers en
dames-met-gebrek-aan-nuttige-vrijetijdsbesteding. die aan
bescherming van iets tegen iets doen. dat de filmbespre
kingen 111 het „Critisch Filmbulletin" wel móésten opval
len door haar eenvoudige, maar wel geformuleerde bewoor
dingen en haar eerlijke objectieve benadering van het
onderwerp.
herder dan vele anderen in den lande heeft Filmcen
trum begrepen, dat de Overheid niet in staat is een ver
antwoordelijkheid op zich te nemen welke bij de ouders
behoort te berusten, zelfs al pretendeert zij dit door mid
del van een wet te kunnen doen. Daarom was het Filmcen
trum ook een van de eersten om er op te wijzen, dat een
positieve opvoeding tol de film effectiever werkt en een
grotere preventieve functie heft dan welke preventieve
censuur ook, omdat een dergelijke opvoeding het onder
scheidingsvermogen ontwikkelt en daardoor het persoon
lijk verantwoordelijkheidsgevoel versterkt. Maar. zo merk
te spreker op. men mocht dit van Filmcentrum ook ver
wachten omdat deze instelling en de met haar sympathi
serende kerken zo goed begrepen hebben, dat het'recht op
rije meningsuiting een van de kostbaarste rechten is van
de mens, inzonderheid dat allerbelangrijkste recht wat de
Angelsaksen zo karakteristiek omschrijven als „the righl
to be wrong", het recht om „ongelijk" te hebben, dat ook
omvat het recht om „revolutionnaire" leerstellingen te
verkondigen zoals de grote hervormers hebben gedaan,
een recht dat ook de film voor zich opeist en waarvan zij
in menig geval gebruik maakt tot voldoening van de een
en tot ergernis van de ander en daardoor altijd aanleiding
gevend tot een gesprek.
Het verheugde spreker, dat de belangrijke functie van
de film als ontspanningsmiddel door de Presidente was
erkend en dat door Filmcentrum geen eigen christelijk
amusement of christelijke bioscoop wordt gewenst. Het
geluid, dat religieuze films in de bioscoop niet thuis ho
ren, zo verklaarde de Directeur van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond. heb ik een enkele keer in bepaalde kring
wel eens beluisterd. Gelukkig is echter onder andere bij de
vertoning van de Lutherfilm gebleken dat Filmcentrum
met ons van mening is dat juist voor deze religieuze films
«Ie bioscoop de juiste vertoningsplaats is. zodat de Bood
schap van dergelijke films daar kan klinken, waar een zo
ruim geschakeerd publiek aanwezig is. Juist dergelijke
films kunnen hel gesprek tussen mensen op gang" bren
gen en hen wekken tot een actieve levendigheid. De
waarde van een dergelijk gesprek naar aanleiding van
een film wordt door Filmcentrum van harte erkend.
De heer Bosman, sprekende namens bet Nederlandse
Filmbedrijf, wenste de Stichting van harte geluk met haar
tweede lustrum en betuigde zijn dank en waardering voor
de waardige en respect afdwingende, maar sympathieke
wijze, waarop de Stichting haar werk in de Nederlandse
filmwereld vervult.
Dr. W. F. Golterman sprak als vertgenwoordiger
van de Oecumenische Baad van Kerken in Nederland. Hij
noemde het een daad van moed van Filmcentrum de dood-
prekerij als eenzijdigheid Ie ontmaskeren en de waarde
van het visuele bij de benadering van de mens naar voren
te brengen. Spreker wenste Filmcentrum veel wijsheid en
kracht om in de massa-communicatiemiddelen tol zegen
van ons volk werkzaam te zijn.
Uit België was Ds. A. L. Pi eters overgekomen om
namens het International Interchurch Filmcentre (Inter
nationaal Oecumenisch Filmcentrum, in de wandeling
„Interfilm" genoemd) gelukwensen over ie brengen. Hij
voelde zich. zo zei hij. als vertegenwoordiger van „Inter
film" als een kind tegenover een volwassene. Voor de
vele impulsen, die Filmcentrum bij het ontslaan en de
groei van Interfilm had gegeven en nog steeds gaf was
hij zeer dankbaar.
Als laatste spreker vóór de pauze bood Ds. P. J o n g e s
als vertegenwoordiger van de Hervormde Jeugdraad' een
enveloppe met inhoud aan. zijnde een huldeblijk, dat door
velen, die van het werk van Filmcentrum profiteren, was
bijeengebracht, te besteden voor de technische outillage of
anderszins.
Mevr. H. W. Boersma-Smit dankte alle sprekers mei
enkele welgekozen woorden voor hun felicitaties.
Het gedeelte na de pauze had een geheel ander karakter.
De filmer Bert Haanstra vertelde enkele aardige,
ook voor een niel-ingewijde in het filmmetier zeer interes
sante, bijzonderheden over een viertal van zijn films, die
daarna werden vertoond. Het waren achtereenvolgens,
„Panta Bhei". ..Strijd zonder einde", „En de zeegwas
niet meer", en „Bembrandt. schilder van de mens". Een
langdurig applaus bewees dat het aandachtige publiek de
vertoonde films en de toelichting daarop zeer apprecieer
de en ongetwijfeld een waardig besluit achtte van deze
zeer geslaagde tweede lustrumviering.
De populaire Duitse regisseur Wol/gang Staudte in gespre], met
de heer D. Siem Jr.