kunst op <iit moment waarlijk nieuwe impulsen mag verwarhten,
de enige ook en de causaliteit kan niet toevallig zijn die zijn
gang durft te gaan en tot dusver de puljlieke gunst aan zijn
laars heeft gelapt."
22 Juni 1957. Jan Blokker.
„Haagsche Courani"
„Internationale Filmweek eindigde met
Nederlands programma'
„De Internationale Filmweek is voorbij. Zaterdag, de sluitings
dag, was de dag van de Nederlandse film. Het is geen klap op de
vuurpijl geworden. Het was geen briljant vuurwerk, geen slot-
apotheose. Dat kan men van een Nederlandse film, de Nederlandse
speelfilm beter gezegd, niet verwachten. Nog is men het experi
mentele stadium niet te boven. Hoe goed onze dorumentaire
cineasten ook zijn, zodra het spelelement de film moet gaan be
heersen, is er altijd iets dat remt. Dan zwijgt de regisseur daar
waar hij moet spreken, de camera zwenkt de verkeerde kant op
en de scenario-schrijver verliest zich in breedsprakigheid. Zo moch
ten wij zaterdag een aantal Nederlandse premières beleven en wel
„Stranding" van de jonge Louis A. van Gasteren, „De Vliegende
Hollander" van Gerard Rutten en een korte film „De Tros" van
W. v. d. Velde. Deze films hebben hun gebreken, vele gebreken
zelfs, zij geven ons ook echter moed, omdat men voortgegaan is te
breken met de „leve-de-lol"-verhalen, waaraan de Nederlandse film
al bij voorbaat overleden was, voor hij aan het leven in de bio
scopen toekwam."
24 Juni 1957. dWt.
.Het Parool"
..Het festivalpubliek weet wat het zien wil"
„De Haagse filmweek is voorbij. Het is een week geweest van
redekavelen en van films, doorstrooid met wat feestelijkheid. Het
redekavelen geschiedde over de verhouding tussen filmbedrijf en
cultuur, over film en opgroeiende jeugd. De katholieken hielden
een contactdag, de protestant-christelijken hielden een herdenkings
bijeenkomst. Over het algemeen waren het zachtaardige bijeen
komsten, waarbij men weinig neiging had spijkers met koppen
te slaan. We zijn nog pas aan de tweede Nederlandse filmweek.
Misschien komt dat later.
De feestelijkheden waren bestemd voor de nauw bij film be
trokkenen. Men dronk whisky bij de Amerikanen, wodka bij de
Russen. Met een glas wijn keken wij op de Italiaanse party van
het Seinpostduin over de zee uit, de Engelsen voerden ons naar
kasteel Oud-Wassenaar en hadden stoeltjes in de open lucht gezet.
Van Duitse zijde liet men bier uit het vat stromen. De organiserende
stichting ten slotte verenigde alle deelnemers nog eens in het
Palace Hotel aan het eind van de Nederlandse dag op zaterdag.
Dat was opnieuw een ontmoeting in gala-toilet.
Het was feestelijk genoeg voor al degenen die van de partij
mochten zijn. Alleen, men zou willen dat een volgende keer het
publiek er wat meer bij werd gehaald. Het is nog niet bekend of
de internationale filmweek terugkeert. En zo ja, waar: Amsterdam,
Rotterdam, weer Den Haag, terug naar Arnhem? Hoe ook, graag
wat feestelijkheid naar buiten. Film is een medium voor de massa.
Een filmweek mag niet plaats hebben zonder dat de stad waar
ze gehouden wordt er veel van merkt. In Arnhem was dat beter
dan in Den Haag.
Een voornaam punt zal zijn, dat het festivaltheater gunstig ge
legen is om. een week lang een fleurig middelpunt te vormen.
Met het weer heeft men het niet getroffen, het was te mooi voor
bioscoopbezoek. Toch hebben de beste films „De nachten van
Tijdens de excursie naar Deljt bood de Afdeling Den Haag het
gezelschap een gezellige lunch aan in Restaurant ..Hoornwijil."
te Rijswijk. Boven v.l.n.r.: de heer I. Gemini. meer. Uges, de heer
Joh. Miedema. mevr. Bosman, de heer A. Trichet. mevr. Miedema.
de heer R. Uges Jr., mevr. Trichet en Dr. F. Bruno.
Onder v.l.n.r.: de heer M. Desmet. mevr. De Goede, de heer
M. J. W. Peters, mevr. Kijzer. mevr. Rexworthy, de heer A.
de Goede, de heer P. Kijzer. mevr. Peters en de heer Rexworthy.
Midden v.r.n.l.: de heer J. R. Schoonbeek, mevr. Dutillieu. Mr. H,
ilton. mevr. Delujon. de heren A. F. W'oljj. H. Dutillieu. Th.
Delajon en R. Xurdell.
Onder v.l.n.r.: de heren W. F. Dubbeldeman. C. ,S. Roem. J. J. H.
H. Tapke Lokenberg, O. Herman. L. Groen, mevr. Langauer en
de heer L. Langauer.