Geen onderscheid tussen kunst en amusementsbedryf De Voorzitter van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. de heer Joh. Miedenta, spreekt het wel komstwoord. V.l.n.r. enige leden run het forum: S. Burnstijn, Prof. Dr. Sj. Groen man, forumleider, Drs. J. de Braijn, Dr. J. Hulsker en L. Jordaan. telkenjare bij de door het Nederlands Filminstituut geor ganiseerde Academische Filmweek van hun belangstelling laten blijken zich bereid verklaard heeft het voorzitter schap van het forum op dit congres te aanvaarden, zien wij als een ons sympathiek bewijs van de groeiende waar dering van de wetenschapplijke wereld voor de film." En zich vervolgens tot Professor Groenman wendende, zeide de Bondsvoorzitter: „Professor, het is mij een eer U deze hamer, het sym bool van Uw tijdelijk ambt, te mogen overhandigen. Moge dit congres ons onder Uw leiding brengen tot een vrucht bare uitwisseling van denkbeelden en uitbreiding van kennis." 'Een hartelijk applaus onderstreepte deze inleiding. Op hoffelijke wijze beantwoordde Professor Groenman, de Voorzitter van het forum, de toespraak van de heer Miedema en verklaarde, dat het forum thans de formele toon wilde laten varen om te trachten zich op meer infor mele wijze met de aanwezigen te onderhouden. Het ver heugde spreker, dat de leden in zo groten getale aanwezig- waren, ondanks het prachtige weer dat zo heet was, dat het er op leek alsof men hier onderworpen werd aan een soort van „third degree". Ten aanzien van het onderwerp, dat thans zou worden besproken, namelijk de plaats van de film en het bioscoop bedrijf in de samenleving ten opzichte van de cultuur, van het publiek en andere ontspanninngsmedia, had elk der forumleden iets te zeggen, waarbij zij zouden trachten de problematiek, welke met het bedrijf samenhangt, helder te belichten. Aangezien het culturele vraagstuk in hoge mate de belangstelling trekt, wilde spreker over dit onderwerp allereerst het woord geven aan Dr. J. Hulsker. Uit het feit, dat de film bij het Ministerie van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen onder de Afdeling Kun sten ressorteert, blijkt, dat de Overheid in de film cultu rele aspecten ziet, merkte Dr. Hulsker op. Maar eigenlijk heeft de film niet alleen met de ..kunsten" maar ook met „onderwijs" en „wetenschappen" te maken. In elk geval heeft de film in sprekers ogen culturele aspecten, mis schien nog meer dan in de ogen van het bedrijf zelf. Als men immers afgaat op de wekelijkse advertentiepagina's dan wekken deze niet de indruk, dat men de nadruk legt op de culturele aspecten. Daarin vormen veeleer misdaad en sexappeal de hoofdschotel. Dit is wel te begrijpen, maar ook niet in alle opzichten te rechtvaardigen. Door zo te adverteren miskent men de intelligentie van zijn publiek. Aan de andere kant gaat ten slotte het publiek niet in hoofdzaak naar de bioscoop om cultuur te genieten. Pater John B. Knipping heeft over deze kwestie een interessante verhandeling geschreven. In het begin van deze publicatie schrijft hij namelijk het volgende: ..Het zou een grote miskenning van het karakter onzer beschaving zijn, indien men over het hoofd zou zien, dat de doorsnee-bioscoopbezoeker naar de film gaat allereerst om de zo noodzakelijke verstrooiing te vinden. En het zou een minstens even grote miskenning van de menselijke natuur zijn, indien men deze drang naar verstrooiing of vermaak zou veroordelen of ook maar betreuren." De vermaaksfactor 'heeft in de cultuurgeschiedenis steeds grote betekenis gehad. De culturele aspecten zijn bepaald niet alleen daar aanwezig, waar men zich op cul tureel niveau tracht te bewegen, dus bij voorbeeld niet alleen in werken van Shakespeare. Zij zijn er altijd, óók als de film daartoe niet direct aanleiding schijnt te geven, óók als zij negatieve culturele waarden bevat. De voorprogramma's zijn bij voorbeeld bijna altijd een grote bron van lering en kennis. In de eerste plaats is het journaal een grote bron van nieuws, mede ook door de wijze, waarop het in Nederland is ontwikkeld. En voor een deel is het een bron van culturele informatie, die men niet moet onderschatten. Hetzelfde geldt voor de culturele filmprogramma's, gewijd aan muziek en andere kunsten, aan vreemde landen en volkeren enz. En ten slotte is eigenlijk elke hoofdfilm te bezien vanuit een oogpunt van culturele aspecten. Onbewust on dergaat immers iedere bezoeker de in de film aanwezige waarden, hetzij van morele of van informatieve aard (ge schiedenis, vreemde landen en de eigen omgeving, die de film op bijzondere wijze laat zien). De hoogste culturele

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 6