Rentabiliteit der bioscopen
zijn niet het uitsluitende gevolg van de grotere concur-
tentie der amusementsmedia onderling. Veeleer zijn deze
nieuwe trends in het Amerikaanse verbruikspatroon terug
te voeren op veranderingen in levensgewoonten en niet
alleen in de ontspanningssector, maar op het gehele ge
bied der vrije-tijdsbesteding. Zij wijzen daarom niet zon
der meer op een verminderd bioscoopbezoek ten gevolge
van grotere belangstelling voor de televisie. Geen enkele
van de gedurende de laatste jaren gehouden markt- en
opinie-onderzoekingen heeft dit op overtuigende wijze aan
kunnen tonen. Integendeel, steeds meer komt uit de voort
durend ondernomen steekproeven naar voren, dat het pu
bliek zich na verloop van tijd steeds critischer ten opzichte
van de televisie gedraagt. Dit valt eveneens af te leiden
uit het nuchtere feit, dat de schijnbaar overrompelende op
mars van de televisie in de Verenigde Staten reeds tot stil
stand is gekomen: er werden in 1956 bijna tweemaal zoveel
radiotoestellen gekocht als televisieapparaten, terwijl er
ook onder de televisiesponsors een zekere neiging valt te
constateren om de radio meer met reclame-opdrachten te
begunstigen.
Ook de filmproducenten verwachten grotere opbreng
sten uit de bioscopen en zij hebben daarom hun productie
programma voor 1957 aanzienlijk verhoogd. Volgens offi
ciële schattingen zullen er dit jaar in de Verenigde Sta
ten zeker 70 films meer geproduceerd worden dan in 1956.
Maar deze toeneming van bioscoopbezoek en filmpro
ductie zegt echter nog niets van de rentabiliteit van de
bioscopen. Wat bij vele beschouwingen over de situatie
van het Amerikaanse bioscoopwezen vergeten wordt, is
het onweerlegbare feit, dat ondanks de vaak met zoveel
nadruk gerapporteerde bioscoopsluitingen het bioscoop
park van 1946 tot 1957 zeer sterk is uitgebreid en d e
zetelcapaciteit in deze periode zelfs
meer dan verdubbeld is. Volgens de cijfers van
het Ministerie van Handel bedroeg de totale zetelcapaci
teit in 1946 van drive-ins en gewone theaters tezamen
11.961.000, waarbij de capaciteit der drive-ins berekend
werd naar rato van vier per auto. In 1956 bedroeg de to
tale capaciteit 26.676.000, waarvan 12.191.000 zetels in
gewone bioscopen. Dit is op zichzelf reeds een bewijs, dat
de zogenaamde bioscoopsluitingen ten nauwste verband
hielden met een grote verschuiving van het zitplaatsenaan
bod van de verouderde buurttheaters-met-onvoldoende-
parkeergelegenheid in de grote steden, naar nieuwe en
moderne theaters in de randsteden en langs de verkeers
wegen tengevolge van grote verplaatsingen van de bevol
king. Het is een ontwikkeling, welke zich volgens mense
lijke berekening gedurende de uitvoering van het giganti
sche uitbreidings- en verbeteringsplan van het verkeersnet
welke uitvoering nog tien tot dertien jaar in beslag zal
nemen zal voortzetten.
In elk geval staat hel vast. dat het publiek in de biosco
pen een aanzienlijk groter aantal zitplaatsen zou moeten
bezetten dan voor tien jaar het geval was om eenzelfde be
zettingsgraad te bereiken, wat bij een zo langzaam toene
mend bioscoopbezoek niet mogelijk is. Het is daarom
waarschijnlijk, dat bedoelde enorme uitbreiding van het
bioscooppark tot gevolg zal hebben, dat er onder de bio
scopen nog meer slachtoffers zullen vallen, zelfs bij een
stijgend bioscoopbezoek.
Het „Herald Institute of Industry Opinion" heeft kort
geleden de resultaten gepubliceerd ven een enquête, welke
zij onder haar lezers-bioscoopexploitanten had ingesteld
naar de resultaten van hun exploitatie. Een van de eerste
conclusies, waartoe dit onderzoek heeft geleid, is wederom
dat de grotestadsbioscopen tengevolge van parkeermoei-
lijkheden en wegtrekkende bevolking meer moeilijkheden
ondervinden dan andere theaters. De Herald komt tot
deze conclusie door vergelijking met de uitkomsten van
een soortgelijk door haar in 1954 ingesteld onderzoek. In
gemeenten met minder dan 7.500 inwoners is de gemid-
melde winst met een half procent gestegen sedert 1954,
maar in de steden met 7.500 tot 30.000 inwoners is de
netl o-winst in deze periode van 5 tot 4 gedaald
Guus Oster als
barkeeper en
Andrea Dom
burg als de te
leurgestelde
vriendin van
bruidegom
Rijk de Gooyer
in de film
.,KLEREN
MAKEN
DE MAN"
(Filmproduc
tie Mij. .,Am
sterdam" N.V.I
N.V. Film-
trust)