Taak van de Staatssecretaris van
Onderwijs Kunsten en Wetenschappen
De ruïne van ile
totaal uitgebrande
Cinema du Midi. Op
de achtergrond is de
wand van de cabine
zichtbaar, welke on
gedeerd uit de vlam
men te voorschijn is
gekomen.
gebleven. Ook het filmprogramma, dat trouwens uit moei
lijk brandbaar materiaal bestond, is gered. Kortsluiting
komt als mogelijke oorzaak van de brand evenmin in
aanmerking, omdat de dienstdoende operateur, die als
laatste het theater heeft verlaten, door het overhalen van
de hoofdschakelaar het gehele gebouw stroomloos heeft
gemaakt, zoals te doen gebruikelijk is.
Een conclusie kunnen wij in ieder geval uit het ge
beurde met de Cinema Du Midi trekken, namelijk dat
nauwkeurige controle van het gebouw na de laatste voor
stelling van het grootste belang is. Het is nu weer eens
gebleken, dat ook het hechtst geconstrueerde bouwwerk
ondanks de zorgvuldigste brandveiligheidsvoorzieningen
een prooi der vlammen kan worden, juist als er niemand
meer in het gebouw aanwezig is. Speciaal in bioscopen,
waar het roken verboden is, heeft het publiek de gewoon
te bij het verlaten van de bioscoop een sigaar of sigaret
aan te steken en brandende lucifers achteloos weg te
werpen. Smeulende sigaretteneindjes en dergelijke kunnen
bij een samengaan van ongustige omstandigheden een
begin van brand veroorzaken (hoewel de deskundigen dit
in het geval Du Midi uitgesloten achten).
Het is begrijpelijk, dat het personeel na afloop dei-
laatste voorstelling zo spoedig mogelijk huiswaarts «il
gaan en dus geneigd is het met de controle niet te nauw
te nemen. Toch is deze controle elke keer weer even be
langrijk en het is dus raadzaam, dat elke bioscooponder
nemer maatregelen neemt om te bereiken, dat de con
trole van het gebouw na de laatste voorstelling steeds
met de vereiste grondigheid wordt uitgevoerd.
Ook kwaadwilligheid mag men als brandoorzaak niet
uitsluiten. Het kan toeval zijn, dat vlak voor de brand in
Cinema Du Midi een tribune van een voetbalveld in Am
sterdam is afgebrand en dat er brand in een textielfabriek
in Helmond op Zondagnacht is uitgebroken. Maar of het
toeval was, dat er onlangs in een rubberfabriek op ver
schillende plaatsen vrijwel gelijktijdig brand uitbrak, ge
looft niemand. Iedere bioscoopondernemer neme dus ge
paste maatregelen om zijn kostbaar en moeilijk vervang
baar bezit afdoend te beschermen.
Wij denken, dat vele bedrijfsgenoten na de brand van
Cinema Du Midi hun verzekeringspolissen nog eens heb
ben opgezocht. Wij twijfelen er niet aan, dat men in het
algemeen evenals de eigenaren van Du Midi verzekerd
is tegen schade op basis van de herbouwwaarde van de
bioscoop, maar het lijkt ons nuttig te wijzen op de nood
zakelijkheid om regelmatig tot herwaardering over te
gaan, opdat het gebouw steeds verzekerd is tot het bedrag,
dat herbouw werkelijk gaat kosten, gezien de stijging der
bouwkosten in de laatste jaren.
De Nederlandse Staatscourant van Dinsdag 17 Septem
ber j.l. bevatte onder meer een beschikking van de Mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr.
J. M. L. Th. Cals, dd. 12 September 1957 waarbij de
laak van de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, Mr. R. G. A. Höppener, wordt uitgebreid.
Met ingang van 17 September 1957 is de Staatssecre
taris meer in het bijzonder belast met de behartiging van
de zaken, welke liggen op het terrein van de afdelingen
Jeugdvorming en Volksontwikkeling; Lichamelijke Op
voeding en Sport; Radio, Televisie en Pers; Kunsten;
Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
31