meen maatschappelijk verschijnsel is, doch
ook wat de jeugd betreft een belangrijke
rol speelt. Het aantal jeugdige bioscoopbe
zoekers is nog altijd aanzienlijker dan dat
op oudere leeftijd en we zien dat de jeugd
een zeer bepaalde voorkeur heeft voor be
paalde films. Bij jongens en meisjes is dit
natuurlijk verschillend, het hangt boven
dien af van het milieu en de ontwikkeling,
van de omstandigheden, waarin het kind
verkeert.
Ik zelf heb enige tijd geleden een onder
zoek ingesteld bij psychiaters en kinder
artsen om na te gaan welke nadelige ge
volgen als bijvoorbeeld zenuwziekten, ver
oorzaakt waren door de bioscoop. Dit is
erg meegevallen, psychose en krankzinnig
heid als gevolg van bioscoopbezoek komen
niet voor, wel een enkele maal het uit
breken van sommige psychosen, wanneer
men op het randje ervan is en men wordt
bijvoorbeeld gegrepen door een droef ver
haal, dat overeenkomt met de eigen om
standigheden, kan daardoor natuurlijk ver
ergering optreden. Een enkele keer is het
de druppel, die de emmer doet overlopen.
Wel kwamen er neurosen voor als gevolg
van veelvuldig bioscoopbezoek door kinde
ren, die ettelijke keren in de week naar
de bioscoop gingen met alle andere
factoren in het gezin en de sociale om
standigheden samen, worden ze overspan
nen en ziek. Ook angsttoestanden kunnen
een gevolg zijn van veelvuldig bioscoop
bezoek, slecht slapen enz. enz. Een typisch
voorbeeld is het geval van een collega, die
als jongen van elf jaar een Indianenver
haal had gezien, waarin mensen werden
vastgebonden en verdronken; hij had nog
vele jaren later een angst voor de bioscoop.
Het aantal van deze reacties was echter
betrekkelijk klein. We kunnen natuurlijk
van te voren nooit zeggen, of iets gevaar
lijk is en we kunnen niet alle griezelscenes
verwijderen. Wel moeten steeds alle abnor
maliteiten gecoupeerd worden, d.w.z. de
dingen die niet in het dagelijks leven voor
komen, waarin bijvoorbeeld de slechte
Amerikaanse en ook wel Scandinavische
films sterk zijn, allerlei afwijkingen van
het gezonde, natuurlijke. Wat normaal is
kan men het kind rustig vertonen, maar
bespaar het kind al die griezeligheden en
die heftige sensaties, wanneer hij in deze
buitengewoon labiele toestand van het be
gin der puberteit verkeert.
De gezonde jeugd zoekt dit niet en we
weten, dat het kind gelukkig behept is
met een natuurlijke bescherming; er gaat
zo ontzettend veel aan het kind voorbij,
dat het niet interesseert. Ook dit hangt
enorm af van de omgeving. Bij mijn en
quête kreeg ik van directeuren van opvoe
dingsgestichten te horen, dat vooral psy-
chopaatjes dol op de film zijn en er heen
gaan om de sensatie. Ze hebben niet
de gezonde voorkeur van de
normale jeugd voor b ij voor
beeld de comboyfilm, de goede
Westerner, alles is hun welkom.
Nu is het inderdaad een feit en daar
op heeft in 1951 een Duitser, Bóger, ge
wezen dat dit soort films voor
de jeugd, die geen gelegen
heid heeft haar drang uit te
leven, door het intensief mee
beleven ook ontspanning
geeft, door de erdoor opgewekte lust
gevoelens. Lust is altijd een ontspanning
van een spanningsgevoel. Dit is een alge
meen verschijnsel en we zien het bij de
honderdduizenden, die naar de voetbalvel
den trekken en niet zelf actief aan de
sport deelnemen, doch geestelijk mede
leven. Dit kan alleen de mens, zo mede te
leven, dat men door het lustgevoel de
spanning afreageert. Hij krijgt daardoor de
gelegenheid passief, toch in zekere zin
actief mede te leven. In geen ander ver
schijnsel in onze moderne samenleving is
dit zo sterk. In het theater en bij de mu
ziek wordt niet zo'n sterk medeleven ge
zien. In die wonderlijke avonturenfilm,
waarin de held steeds maar weer ontsnapt,
wordt alles critiekloos aanvaard, want bij
het vertonen van de film is er geen tijd
voor critiek. Het publiek wordt meege-i
sleurd, er is geen tijd om te denken, want:
dan is de film weer verder en je kunt het'.
verhaal niet meer volgen.
En al die verhalen over de misdaad na
het bioscoopbezoek?
Inderdaad komt dit voor en ik heb dit
zelf meegemaakt van een 12-jarige jongen
na het zien van een z.g. sheikfilm. Deze
onevenwichtige jeugdiger puber, met een
voortijdige physiek-hormonale ontwikke
ling, deed niet alleen een sexueel-agressie-
ve aanslag op liefst twee vrouwen tegelijk
na het zien van een hem sterk prikkelende
film, maar trad ook daarna op naïef-roeke-
loze wijze op als exhibitionist, waaruit ook
wel de slechts bijkomstige rol
der film duidelijk wordt, de druppel
die de emmer deed overlopen. Het liep
alles nogal goed af voor deze duidelijk
geestelijk gestoorde knaap, in plaats van
naar de Rechter werd hij naar de psychia
ter verwezen en door een eenvoudige op
voedende arbeidstherapie herstelde zich het
verbroken liehamelijk-geestelijk evenwicht
geheel.
Natuurlijk kan de film en de bioscoop
geen rekening houden met dergelijke zie
kelijke uitzonderingsgevallen, al mogen wij
ook niet uit het oog verliezen, dat er veel
grensgevallen zijn van overgevoelige en in
allerlei variaties licht pathologische kinde
ren, voor wie méér films ongeschikt zijn en
schadelijk kunnen werken, dan voor de
doorsnee-jeugd, waarnaar ook de Filmkeu
ring moet keuren en oordelen, ook wat de
leeftijdsgrens betreft. Voor hen blijft de
zorg en het verantwoordelijkheidsgevoel
der Ouders nodig, om over keuze en even
tueel verbod, van films te beslissen.
Dat films sterk emotionerend op jeug
dige bioscoopbezoekers inwerken, is op
zichzelf niet erg, dit doen ook talloze boe
ken, die ook nu nog, zij het in afnemende
mate. door de jeugdige lezer worden ver
slonden. We hebben dit echter allemaal
gedaan na het lezen van Indianenboeken
en dan zei niemand dat die boeken slecht
waren. Deze invloed is voor enkele abnor
male kinderen niet goed, dit is ongetwij
feld waar, maar voor de grote
massa gaat deze bewering niet
op. Integendeel de film is wat
ik bijna zou willen noem en een
opvoedingsmiddel, vooral al
voor de instincten, die diep in
ons zijn en op die manier de
kans krijgen zich af te reage-
r e n. U moet niet denken, dat deze anders
rustig in ons blijven: op zekere tijd komen
ze toch naar boven en als wij willen wor
den we een geïntegreerde persoonlijkheid
na onze puberteit, een harmonische een
heid, dan is het nodig dat de krachten die
in ons woelen, zich kunnen uiten. Wan
neer het kind ze heeft leren kennen, komt
het tot rust, het kan weer zijn verstand
gebruiken, dan komt de verantwoordelijk
heid, de aanpassing aan de maatschappij.
Het kind past zich reeds van het begin
af aan, aan gezin en school, maar later
komt die moeilijke aanpassing aan de
maatschappij. In het begin zijn er de orale
driften, bijvoorbeeld een lege maag, later
komt de aanpassing van de kleuter aan
zijn omgeving. Het kind is wat wij noemen
egocentrisch, met een lelijk woord narcis
tisch; het doet alles na, imiteert alles en
iedereen en wanneer het gaat spreken doet
het de grote mensen na, al begrijpt het er
nog niets van.
Tenslotte komen die hogere, de supra-
sociale driften. (Drift is niet wat wij er in
het algemeen onder verstaan, niet altijd
iets heftigs het Duitse woord Trieb
Het zijn deze sociale driften, die elke
jongeling in zich heeft in de tijd van de
adolescentie. Hij moet zich aanpassen aan
de maatschappij, dus niet alleen aan zijn
ouders, familie of vrienden rondom hem.
Naar de begrippen van de maatschappij
wordt hij volwassen. Daarbij komen de
supra-sociale neigingen, die in de puber
teit reeds geweldige diepten kunnen be
reiken, de honger naar en het spreken
over de waarheid, de eeuwigheid, die we
God noemen.
Dit geldt voor een natuurlijk groeiproces,
wanneer het kind niet valt in handen van
verdrukkers, die het niet in de gelegenheid
stellen om op te groeien. We kunnen er
niet aan ontkomen, dat onder de jongens
soms slechte leiding een rol speelt, omdat
niet de besten de leiding hebben. Doch er
zijn, helaas, ook veel ouderen die misbruik
maken van de jeugd. Wat gebeurt er ach
ter het IJzeren Gordijn, wat gebeurde er
met de Hitlerjeugd? Men had een gemak
kelijke taak, omdat de jeugd door haar
suggestibiliteit licht is mee te slepen.
Over die suggestibiliteit, die bij de mens
enorme graden kan bereiken, wil ik nog
iets zeggen. Hierbij zou ik weer moeten
wijzen op de primitieve volken. Bij de
Maleiers en de Javanen kent men het ver
schijnsel „latah", een onweerstaanbare na
bootsing, vooral bij de vrouwen. Wanneer
de kokki of de baboe binnenkwam, was
het een grapje der jeugd ze te laten
schrikken en iets te laten vallen, waarbij
ze dan ook de boel lieten vallen en het
servies en alle gerechten waarbij dan
de grap door de ouders niet erg hard ge
waardeerd werd. Dit nu is een neurose,
waarbij ze in het geheel niet meer zichzelf
waren, het helemaal niet prettig vinden.
Velen vertelden dat het was ontstaan na
een sexuele vervolgingsdroom. In hoofd
zaak kwam het voor bij vrouwen in een af
hankelijke positie. Ook in Siberië werd het
waargenomen en ook zeer sterk bij de
Bosjesmannen, zoals Laurens van der Post
mededeelde. Toen hij met een andere
blanke na heel veel moeite in de Kali-
hariwoestijn tot hen was doorgedrongen en
in de kring der ouderen was gezeten, de
den enige buitenstaanders alles na, de
mimieken, bijvoorbeeld het afnemen van
een hoofddeksel, dat zij niet eens bezaten.
Aan die drang tot nadoen konden ze zich
niet onttrekken.
We zien dergelijke verschijnselen ook
in onze maatschappij voortdurend, alleen
34