Malteserkruismechanisme op „nieuwe" wegen?
xr
xr
Xf
\f
777-xy-
Fig. 5
Fig. 2
Fig. 3
■6O"»g7!&60
'foN^1
Fig. 4
Malteserkruismechanisme (schematisch)
K kruis O opzetschijf
B verhoogde borst vooi
T tamboer
S slagpen
blokkering kruis
vliegwiel
Regelmatig treft men de laatste jaren in buitenlandse
vaktijdschriften publicaties aan omtrent mogelijke wijzi
gingen van het thans vrijwel overal in gebruik zijnde
35 mm Malteserkruismechanisme. Daarbij gaat het er
niet om dat het tegenwoordige intermitterende filmtrans-
portsysteem ondeugdelijk zou zijn, doch ook hier is het
weer een kwestie van licht.
Daar op het eerste gezicht het zuiver mechanische
transporlgedeelte weinig of niets met de lichttechnische
kant van de projectie uitstaande schijnt te hebben, lijkt het
ons juist in het kort de samenhang te verklaren.
Het kruismechanisme, dat schematisch is voorgesteld in
fig. 1, heeft tot taak de regelmatige draaiende beweging
van de aandrijfsas om te zetten in een schoksgewijze be
weging van de tamboer en wel zodanig dat steeds één
filmbeeldje wordt verplaatst in een tempo van 24 beeldjes
per seconde.
Dit verplaatsen van de filmbeeldjes moet uiteraard
onzichtbaar gebeuren en vandaar dat iedere projector is
uitgerust met een zogenaamde vlinder die de lichtstroom
tijdens de voortbeweging van de film onderbreekt. De
voortbeweging van de film duurt slechts 1/96 sec. en
daarna staat het beeldje 1/32 sec. stil om te worden ge
projecteerd. Deze gang van zaken herhaalt zich 24 maal
per sec. en het is dus noodzakelijk de lichtstroom eveneens
tenminste 24 x per sec. te onderbreken.
Dat de schoksgewijze voortbeweging van het filmbeeld
aan onze waarneming ontsnapt, is nu een gevolg van de
traagheid van het menselijk oog met dien verstande, dat'
wanneer het ene beeldje reeds van het projectiescherm is
verdwenen de lichtindruk nog even door ons netvlies
"^-^96-^^96-*'
~>24r SPC
i20°-->33t
^25ec-*l44>
5:1
Schematische voorstelling van het verband tussen vlinder en Malteserkruis. Fig. 2 geldt voor het normale kruis met een werkslag van
90° en een stilstand van 270° (3 1). De deuk in de zwarte lijn stelt de werkslag van het kruis voor. De geblokte band het openen
en sluiten van de vlinder. Fig. 3 geldt voor een tweebladige vlinder met 60° afdekking en versneld jilmtransport (5 1). Fig. 4 geldt
voor een driebladige vlinder met 60° afdekking en versneld jilmtransport (5:1).
40
wordt vastgehouden. Intussen wordt het volgende beeld
reeds geprojecteerd en het oog neemt deze overgang nu
waar als een vloeiende beeldbeweging. De traagheid van
het oog is echter ook weer niet zodanig dat een door de
vlinder veroorzaakte lichtonderbreking van 24 wisselingen
per seconde onopgemerkt zou blijven. Bij deze frequentie
zou een hinderlijk flikkeren van het licht waargenomen
worden, doordat men de donkere perioden gaat zien.
Om dit te vermijden is het noodzakelijk het aantal
onderbrekingen op te voeren tot ten minste 40 per seconde.
Gemakshalve en bovendien ter meerdere zekerheid werd
dit aantal bij vrijwel alle normale projectoren gesteld op
48. De vlinder is hiertoe voorzien van twee zogenaamde
afdekvleugels, waardoor bij een omwentelingssnelheid
van 24 loeren per seconde iedere 1/24 seconde de licht
bundel tweemaal wordt onderschept en wel telkenmale
over de oppervlakte van een kwart cirkel zijnde 90 Dit
gebeurt een keer tijdens de verplaatsing van het filmbeeld
en de tweede maal tijdens de periode van stilstand, het
geen betekent dat ieder beeldje tweemaal achtereen wordt
geprojecteerd. In fig. 2 is deze gang van zaken in dia-
gramvorm weergegeven.
Het vorenstaande houdt tevens in dat de lichtstroom
gedurende de helft van elke 1/24 sec. is afgedekt zodat
er dus reeds bij de vlinder 50 van het opgewekte
licht verloren gaat. Wanneer men daarbij nog voegt de
reflectie en andere verliezen in het lampehuis, de verliezen
in het filmmateriaal, in het objectief en in het cabine-
venster, dan bereikt in het gunstigste geval nauwelijks
10 van het opgewekte licht het projectiescherm en
daarvan maar een klein gedeelte tenslotte de ogen van
de toeschouwer.
Het behoeft zeker geen nader betoog, dat er de con
structeurs steeds veel aan gelegen is geweest in dit zeer
ongunstige rendement verbetering te brengen.
Reeds ten tijde van de stomme film zijn allerlei syste
men ontwikkeld om het geproduceerde licht beter te be
nutten, doch van een universele toepassing van bepaalde
vindingen is geen sprake geweest.
Bij de komst van de grootbeeldprojectie werd echter ook
deze kwestie weer accuut. Men had namelijk niet alleen
behoefte aan steeds meer licht, maar bovendien deed zich
het onaangename verschijnsel gevoelen, dat naarmate men
de lichtintensiteit wist op te voeren de 48 vlinderonder-
brekingen per seconde onvoldoende bleken om flikkerin
gen in het licht te onderdrukken. Bij sterke beeldbelichting
kan men dit in lichte gedeelten van de scènes duidelijk
waarnemen en men spreekt dan van overbelichting. Dit
kan men bij het hanteren van de verschillende grootbeeld-
systemen niet altijd ontgaan.
In beide gevallen zou verbetering kunnen worden, ge
bracht door de vleugels van de vlinder te verkleinen en
door dit onderdeel van drie in plaats van twee vleugels
te voorzien. De consquentie is echter dat dan ook veran
dering moet komen in het tegenwoordige Malteserkruis
mechanisme. Op het ogenblik is de situatie zo dat de
afdekperiode en het filmtransport een kwart slag van de
vlinder uitmaken, zijnde dus 90°. Verkleind men de afdek-
Het Malteserkruis is een stukje precisiewerk waaraan niets mag
mankeren. De controle geschiedt dan ook met de grootst mogelijke
nauwkeurigheid, waarbij metingen plaats vinden tot op duizendsten
van millimeters, (foto Zeis Ikon)
vleugel tot bijvoorbeeld 60°. dan moet bij gelijkblijvende
draaisnelheid het filmtransport sneller geschieden. Dit
betekent niet dat de projectiesnelheid van 24 beeldjes per
seconde moet worden losgelaten, maar dat de „doortrek-
tijd" kleiner wordt ten opzichte van de tijd van stilstand
van elk beeldje.
In de figuren 3 en 4 is dit voor een twee- en voor een
driebladige vlinder in beeld gebracht.
Bij het normale kruismechanisme neemt de draaisnelheid
geleidelijk toe tot op de helft van de slag en daarna weer
geleidelijk af tot stilstand
41