Candidaatstelling Hoofdbestuur eens films in verenigingsverband te zien. Het verschijn sel komt iets meer voor bij de schaarse bezoekers (110 maal per jaar 29 staat 55), maar is toch verhoudings gewijze redelijk frequent bij de trouwe bioscoop- ga n g e r s (26 en meer maal per jaar: 22%)". Nergens worden in deze studie cijfers gepubliceerd over percen tages van kerkgaanden die „het zien van films buiten de bioscoop p r e f e r e n". Integendeel, alle door de schrijver in „Trouw" hierboven aangehaalde percentages hebben betrekking op bioscoopbezoe kende kerkgaanden respectievelijk niet-praktiserenden, die ook wel eens een film in verenigingsverband zien. Staat 56 op pagina 61 van de studie laat dan ook verder zien hoe de ruim een kwart v andebioscoop bezoekers (27%), die wel eens films in vereni gingsverband gaan zien over de kerkelijke gezindten en de onkerkelijken verdeeld ligt. Daaruit blijkt, dat v a n d e bioscoopbezoekende kerkgaande en niet-kerk- gaande hervormden respectievelijk 39 en 27 wel eens filmvoorstellingen in verenigingsverband en 4 bij filmliga's gaat zien. Van de bioscoopbezoe kende kerkelijke gereformeerden bezoekt 41 ook wel eens filmvoorstellingen in verenigingsverband en 6 bij filmliga's; deze percentages van de niet-kerke- lijke gereformeerde bioscoopbezoekers bedra gen 28 en 8. Van de bioscoopbezoekende rooms-katholieke practiserenden ziet 22 wel eens films in verenigingsverband en 2 bij liga's; van de niet-ker- kelijke roomse bioscoopbezoekers ziet maar 11 wel eens een film in verenigingsverband. Van de bioscoopbe zoekende practiserenden bij de andere gezindten" ziet 39 wel eens films in verenigingsverband en 4% bij liga's en van de niet-practiserende bioscoopbezoe kers in deze groep ziet 33 wel eens films bij ver enigingen en 5 bij liga's. Of de statistiek hier van het zien van films in vereni gingsverband een juist beeld geeft laten wij overigens voorlopig buiten beschouwing. Zij slechts opgemerkt, dat de verenigingskeuze van films er in hoofdzaak een is na de keuze door het bedrijf. Eerst hierdoor wordt zij in het algemeen mogelijk. Zij heeft daarom geen stimule rende betekenis, zoals bijvoorbeeld bij de liga in haar gloriedagen, maar een aanvullende. W ij hebben deze statistiek zo uitvoerig geciteerd om aan te tonen hoe deze schrijver in „Trouw" rustig precies het tegenover gestelde ..aanhaalt" van hetgeen het C.B.S. in zijn studie vaststelt. Hij moest toch ergens ..het bewijs" leveren, dat de kerken met een knipoog naar de her vormden en „andere gezindten" de bioscoop afwijzen en het filmbezoek in verenigingsverband prefereren. En dat doet hij heel eenvoudig door de bioscoopbezoekende practiserende en niet-practiserende kerkelijke gezindten te metamorfoseren tot niet-bioscoopbezoekers, die bij wijze van eenheidsfront tegen de bioscoop het filmbezoek in verenigingsverband zouden prefereren. Maar met de onhoudbaarheid van deze simpele ver draaiing van statistische feiten valt ook des schrijvers schone slottirade in het water, althans in de door hem gesuggereerde zin. Want uit deze studie van het C.B.S. blijkt wel duidelijk, dat er geen sprake is van een een heidsfront der kerken tegen de bioscoop of dat „kerkelijk Nederland in het algemeen niet naar de bioscoop gaat." Er bestaat inderdaad „onder het kerkvolk onderling meer eenheid van opvatting ten aanzien van de film en het bio scoopbezoek", maar dan in een totaal andere zin dan de schrijver in „Trouw" ons te verstaan wil geven. Wij zullen het hierbij maar laten. Wij hebben gemeend er goed aan te doen om aan de hand van dit artikel aan te tonen hoe gevaarlijk het is om aan een bepaalde propagan distische voorlichting door plaatsing in een zo vooraan staand blad als „Trouw" het zegel van een officieel gere formeerd standpunt te verbinden. Kennelijk was dit artikel niet zo zeer geschreven tot voorlichting van de Rijksover heid die daar terecht een belediging van haar intellect in zou zien, aangezien zij èn van de filmsituatie in Ne derland èn van de studies van het C.B.S. als opdrachtgeef ster ter dege op de hoogte is dan wel ter oriëntering van deputaten, die zich ongetwijfeld te zijner tijd in kerke lijke kring over het filmvraagstuk en de Cefa te beraden zullen hebben en wellicht deze „voorlichting", omdat zij in „Trouw" verscheen, au sérieux zouden nemen. Wij van onze kant zouden het toejuichen, indien zij de moed en de tijd zouden vinden om zich zelf aan een nadere bestudering van de C.B.S.-statistiek over „Bioscoopbezoek" te wagen. Zij zouden ontdekken, dat in deze studie over het bioscoop bezoek der gereformeerden en andere gezindten nog heel wat gezegd wordt waarover het artikel in „Trouw in alle talen gezwegen heeft. Zij zouden de feiten voor zichzelf laten spreken. Ingevolge artikel 12 van het Algemeen Bondsreglement deelt het Hoofdbestuur mede, dat de heer J. Weening te Amsterdam als lid van het Hoofdbestuur is afgetreden wegens vertrek naar het buitenland. De verkiezing van het nieuwe Hoofdbestuurslid zal plaatsvinden in de Bui tengewone Algemene Ledenvergadering te houden op Maandag 18 November a.s. Met het oog hierop nodigt het Hoofdbestuur de leden uit namen, voornamen en woonplaatsen der gewenste candidaten op te geven. De candidaten moeten aan het Bondsbureau schriftelijk en door elf leden ondertekend worden opgegeven vóór 4 November a.s. Ingevolge artikel 12 der Statuten kunnen candidaat gesteld worden individuele personen, die allen zelf of wier maat- of vennootschap, vereniging of stichting lid zijn van de Bond en die zijn eigenaar, mede-vennoot of bestuurder van een filmfabriek, filmproductiezaak of filmverhuurkantoor.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 6