Avond- en weekendbesteding derwerpen betrokken wordt, dat bij de huidige stand van zaken essentieel geacht moet worden voor een behandeling van het vraagstuk der vrije-tijdsbesteding. In feite heeft men getracht het gestelde doel te bereiken door een drie voudige benadering van het vraagstuk, te weten door 1. Zakelijke beeldvorming van een min of meer markt- analytisch karakter van de in de vrije-tijdsbestedings sector werkzame organisaties en personen, zowel ten behoeve van de overwegend ethisch-paedagogische, als van de commerciële instanties. 2. Opsporing van samenhangen tussen de ontwikkeling van de beroeps-, gezins- en recreatiesituatie. 3. Inzichtverwerving in de culturele structuur van Ne derland, haar eigen aard, haar spreiding en de moge lijke aanwezigheid van regionaal of sociaal bepaalde sub-culturen. Vervolgens geeft deel 1 een uitvoerige uiteenzetting en verantwoording van de gevolgde methoden, waarmede de geïnteresseerde lezer tevens een uitstekende oriëntering wordt gegeven in het zo complexe vraagstuk der vrije tijdsbesteding. Als vorm van onderzoek werd gekozen het tijdsbudget, de zo nauwkeurig mogelijke weergave van de avond- en weekendbesteding der ondervraagde personen, weergegeven in aantallen per categorie bestede tijdseen heden. De technische implicaties van deze benaderings wijze worden op een ook voor de gemiddelde leek ver staanbare wijze uiteengezet en in deel 2 nog eens in het kort herhaald. Onder bovenstaande titel geeft deel 2 van deze reeks een algemeen beeld van de avond- en weekendbesteding. Door het veelzijdige karakter der uitkomsten (vrijwel alle recreatiegebieden werden bestreken), is het via de tijds budgettering verkregen materiaal in deze publicatie ge bruikt om een algemene inleiding te vormen tot de hierop gevolgde en nog te volgen deelpublicaties. Het onderzoek beslaat de winteravonden en weekends in de periode van October 1955 tot Januari 1956. Gere gistreerd is de besteding van de zeven avonden van de week van half zes tot twaalf uur, de besteding van de Zaterdagmiddag van twaalf uur tot half zes en de Zon dag van 's morgens acht uur tot 's middags half zes (60,5 uur in totaal). Van deze tijd is slechts 40 inderdaad vrije tijd, dat wil zeggen dat deze niet besteed wordt aan eten, slapen, werk, huiswerk, huishouding e.d., maar aan ontwikkeling, godsdienstbeoefening, lezen, verenigingsle ven; aan radio, televisie en grammofoon (zonder neven- bezigheden) aan film, concert en toneel; aan het be oefenen van sport en andere spelen; aan het bezoek ont vangen en op bezoek gaan, praten met huisgenoten of anderen; aan uitrusten, koffie- en thee- drinken, café- en restaurantbezoekaan wandelen, fietsen, autorijden, dansen en andere vormen van ontspanning. Van de ruim 60 uur per week worden zodoende 24 uur inderdaad als echte vrije tijd gebruikt. Met geringe fluctuaties vindt men deze hoeveelheid in alle milieus, maar in vrijwel alle groeperingen hebben de vrou wen minder vrije tijd dan de mannen. Drievierde van de onderzochte tijd wordt binnenshuis doorgebracht en zelfs van de 24 uur echte vrije tijd blijft men nog 16 uur thuis. Ruim zes van de acht uur, welke men in zijn vrije tijd buitenshuis door brengt, worden aan ontspanning besteed. De echte vrije tijd wordt voor 8 aan verdere, niet verplichte, vorming ge wijd. Ruim 1/3 deel wordt gereserveerd voor ontspanning in de meest rustige zin vanwat zitten, wat theedrinken, wat pra ten; ruim 1/3 deel voor lezen, luisteren en kijken en ongeveer 1/8 deel voor meer actieve ontspanningsvormen. Met uitzondering van de jongsten en de oudsten vertoont het recreatiepatroon bij vergelijking der generaties weinig opval lende verschillen. Ook de verschillen in levensstijl, die kenmerkend zijn voor de diverse kerkelijke groeperingen, vindt men slechts zwakjes weerspiegeld in Scène uit „STRANDING", een film van L. A. van Gasteren, welke wordt uitgebracht door Standuardfilms N.V.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 8