Bedrijfspensioenfonds
voor het Film- en Bioscoopbedrijf
Krachtens beschikking van de Minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid d.d. 30 December 1957 is de
deelneming aan het Bedrijfspensioenfonds voor het Film
en Bioscoopbedrijf, opgericht bij notariële acte van 23
December 1957, met ingang van 1 Januari 1958 voor de
werknemers in het bedrijf verplicht gesteld. Met dit
uiterst belangrijke gebeuren is een tijdperk van moeizame
en langdurige voorbereidingen afgesloten en doet een in
grijpende maatregel zijn intrede in het film- en bioscoop
bedrijf. Deze maatregel strekt tot getuigenis van het so
ciale bewustzijn onder de leden van de Bond, die in de
algemene ledenvergadering van 1 April 1957 nagenoeg
unaniem met de oprichting van het bedrijfspensioenfonds
hebben ingestemd.
O]) Woensdag 15 Januari 1958 hield het Bestuur van
de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bio
scoopbedrijf op het Bureau van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond zijn eerste vergadering. Overeenkomstig de
statuten van het fonds hebben in dit Bestuur zitting ver
tegenwoordigers van de Nederlandsche Bioscoop-Bond,
van de Algemene Bedrij f sbond van Kunstenaars en Werk
nemers in het Film-, Theater- en Amusementsbedrijf, als
mede van de Nederlandse R.K. Bond van Hotel-, Café-
en Restaurantgeëmployeerden St. Antonius. Het Besluur
werd geïnstalleerd door de Bondsvoorzitter, de Heer Joh.
Miedema, die in zijn installatierede zijn grote voldoe
ning uitsprak over de omstandigheid, dat het Fondsbe
stuur thans met zijn belangwekkende arbeid kan aanvan
gen. De heer Miedema verklaarde de totstandkoming van
het Fonds als een der merkwaardigste feiten in de ge
schiedenis van de Bioscoop-Bond te beschouwen. In de
bereidheid zowel van werknemers- als van werkgevers
zijde om offers te brengen voor deze oudedagsvoorziening
zag de heer Miedema een nieuw bewijs voor het verant
woordelijkheidsbesef, dat in de kringen van het film- en
bioscoopbedrijf op sociaal terrein leeft. Spreker uitte een
woord van bijzondere dank aan de leden der Studiecom
missie, die door het Hoofdbestuur terzake was ingesteld,
en waai-van deel uitmaakten de heren R. Uges Jr., Secre
taris van het Hoofdbestuur, L. Groen, lid van het Hoofd
bestuur, en J. G. J. Bosman, Directeur van de Nederland
sche Bioscoop-Bond. Deze Commissie, later geassisteerd
door Mr. J. H. van der Grijp, deskundige op het gebied
der bedrijfspensioenfondsen, heeft onder voorzitterschap
van de heer Uges onnoemelijk veel arbeid moeten ver
zetten. Vooral aan haar werkzaamheid is het te danken
dat het Fonds nu een feit is geworden. De heer Miedema
zeide er zeer verheugd over te zijn, dat het nog gelukt is
het Fonds op 1 Januari 1958 in werking te doen treden
ondanks alle vertragende factoren. Hij was ervan over
tuigd, dat werknemers en werkgevers in volle harmonie
zouden samenwerken in het Bestuur van het Fonds. Met
de wens, dat de arbeid van het Bestuur tot zegen zou
strekken van de vele werkers in het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf, verklaarde de heer Miedema het Bestuur
voor geïnstalleerd.
De Voorzitter van de Commissie van Voorbereiding',
de heer R. Uges Jr., richtte hierna een woord van dank
tot het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond, dat de Commissie alle mogelijke steun heeft ver
leend. De enorme hoeveelheid werk die men heeft moe
ten verzetten alvorens het tot de oprichting van het be
drijfspensioenfonds zou komen, heeft niemand kunnen
voorzien. Spreker gaf daarna een historisch overzicht
van de voorbereidende werkzaamheden, welke zich wegens
de ingewikkelde problemen, die zich daarbij voordeden,
en mede met het oog op de belangrijke consequenties ver
bonden aan de invoering ener bedrijfspensioenvoorziening
noodgedwongen over vele jaren hebben uitgestrekt. De
heer FJges wees erop, dat de Studiecommissie sedert No
vember 1956 de Algemene Bedrijfsbond en de Katholieke
Bond St. Antonius bij de voorbereidingen had betrokken
in verband met het feit, dat ook deze organisaties haar
taak in het bedrijfspensioenfonds te vervullen zouden
hebben.
De heer Uges sprak de hoop uit, dat de arbeid van het
Bestuur zeer vruchtbaar zou zijn en dat de pensioenrege
ling zich zal ontwikkelen tot een groot sociaal werkstuk.
Namens de Katholieke Bond St. Antonius voerde het
woord de heer J. J. van der Veer, die zijn erkentelijkheid
betuigde voor de medewerking van de zijde van de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond ondervonden bij de totstand
koming van de bedrijfspensioenregeling. Spreker richtte
speciale woorden van waardering tot de Voorzitter van
de Commissie van Voorbereiding, de heer Uges.
De installatieplechtigheid eindigde met een korte toe
spraak van de heer L. L. Heinsman, die zich namens de
Algemene Bedrijfsbond aansloot bij de hulde, welke aan
de Nederlandsche Bioscoop-Bond en in het bijzonder aan
de Commissie van Voorbereiding was gebracht.
Hierna ving het Bestuur aan met zijn veelomvattende
laak, neergelegd in statuten en reglement van het Fonds.
Het Dagelijks Bestuur van de Stichting Bedrijfspensioen
fonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf werd als volgt
samengesteld
R. Uges Jr. (N.B.B.), Voorzitter; J. J. v. d. Veer St.
Antonius), Vice-Voorzitter; D. v. d. Meulen (Algemene
Bedrijfsbond), Secretaris, en L. van Dommelen (N.B.B.).
Voor de Nederlandsche Bioscoop-Bond hebben in het
Bestuur, waarin werknemers en werkgevers paritair ver
tegenwoordigd zijn, verder zitting de heren J. G. J. Bos
man, L. Groen, H. Miedema, en E. J. Verschueren, voor
de Algemene Bedrijfsbond de heren J. van Helden en
L. L. Heinsman en voor de Katholieke Bond St. Antonius
de heren H. M. Fluyter en J. H. Lefeber.
Tot administrateur van het Fonds werd benoemd het
Gemeenschappelijk Administratiekantoor te Amsterdam,
dat ruime ervaring heeft opgedaan met het administratie
ve beheer van bedrijfspensioenfondsen.
Inmiddels zijn de eerste circulaires van het Fonds met
gegevens en aanwijzingen uitgegaan en is hiermede aan
gevangen met de uitvoering van een regeling welke ten
zeerste in het belang is te achten van het gehele film- en
bioscoopbedrijf.
11