INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER
ontkent, dat hem in 1953 opdracht is gegeven over de opstelling
verder contact op te nemendat de directie van geïntimeerde de
kwestie zeer ernstig opnam toen haar bleek welke bedragen niet
waren afgerekend en zij zich bewust was, dat zij 4 jaar lang „ge
nomen" Mas: dat in deze hele aangelegenheid gespeculeerd is op
het feit, dat het achterwege blijven van de afrekening bij geïnti
meerde niet zou worden ontdekt:
OVERWEGENDE:
dat geïntimeerde lid is van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en
appellante lid is van de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten en dat ingevolge artikel 1 van de Arbitrage-
Overeenkomst, aangegaan tussen de Bond en de Vereeniging, alle
geschillen tussen een of meer leden van de Bond enerzijds en een
ot meer leden van de Vereeniging anderzijds onderworpen zijn
aan arbitrage, zoals die in de overeenkomst is geregeld, terwijl
ingevolge artikel 5 van deze overeenkomst de Gemengde Kaad
van Beroep in hoger beroep en tevens in hoogste instantie alleen
geschillen berecht, welke zijn berecht door de Gemengde Com
missie van Geschillen;
dat dus de Gemengde Baad van Beroep bevoegd is van dit ge
schil kennis te nemen en daarin als beroep-instantie in hoger be
roep uitspraak te doen:
dat appellante overeenkomstig de reglementaire bepalingen tijdig
in beroep is gekomen
dat appellantes voornaamste griel' tegen het vonnis san de (.om-
missie van Geschillen is. dat deze commissie ten onrechte heeft
geconcludeerd, dat het over een periode van 5 jaar achterweg!
laten door appellante van de afrekening en betaling van het varia
bele deel der voor de vertoning van projectieplaatjes in het Asta
Iheater door haar aan geïntimeerde verschuldigde pachtpenningen
een zodanige wanprestatie zijdens appellante is, dat ontbinding
van de tussen partijen bestaande pachtovereenkomst geboden is.
dat appellante zich voorts gegriefd voelt door de overweging
van de Commissie van Geschillen, dat nu-appel]ante er kennelijk
op heeft gespeculeerd, dat het bestaan der onderhavige vordering
aan de aandacht van nu-geïntimeerde zou ontsnappen;
dat appellante zich tenslotte gegriefd voelt doordat de Commis
sie van Geschillen zonder meer voorbij is gegaan aan haar verzoek
om ingeval de commissie het bestaan van een wanprestatie moet
aannemen appellante een korte termijn te geven om haar schuld
alsnog aan te zuiveren, respectievelijk daaraan voorwaarden te ver
binden
dat de Raad naar aanleiding van het vorenstaande een onderzoek
heelt ingesteld, doch appellantes grieven niet kan delen;
dat appellante immers volkomen in strijd heeft gehandeld met
de in het bioscoopreclamebedriff bestaande Usance, dat de pachter
van de projectiereclame regelmatig eigener beweging aan de bio-
eoop-exploitant afrekeningen zendt voor de vertoonde projectie-
plaatjes en tot betaling van de verschuldigde pachtpenningen over
gaat:
dat geïntimeerde evenals haar collega's bioscoop-exploitanten op
grond van deze usance er op mocht rekenen, dat de pachter van
de reclame in haar theater zelf voor een volledige afrekening zorg
droeg en zij geen nota bij deze pachter had in te dienen;
dat de afrekening tussen reclamepachter en bioscoopondernemer
een kwestie van vertrouwen is, omdat de bioscoopondernemer die
de gegevens voor een volledige controle vaak ontbreken op de
juistheid van de afrekening van de zijde van de pachter moet kun
nen afgaan
dat appellante vijf jaar lang iedere afrekening en betaling van
de variabele pacht achterwege heeft gelaten - hetgeen haar door
de blijkbaar gebrekkige controle zijdens geïntimeerde wel ^mak
kelijk is gemaakt en zo van het vertrouwen, dat geïntimeerde
als algemeen gebruikelijk op het punt van de afrekening in haai
stelde, schromelijk misbruik heeft gemaakt:
dat appellante wel stelt, dat geïntimeerde haar had moeten som
meren haar verplichtingen na te komen, doch dat dit het voren
staande in aanmerking genomen, niet op de weg van geïntimeerde
lag, en appellante jarenlang wanprestatie heeft gepleegd;
datndf Raa,d l)ove,uJil'n uit de e'gen verklaring van appellant,'
is gebleken, dat de nog aan geïntimeerde verschuldigde variabele
pachtbedragen niet in de balansen van appellante zijn opgen.n
hetgeen pleit tegen appellantes verklaring, dat zij nog op betaling
van de betrokken bedragen rekende, en zij kennelijk niet op een
inning zijdens geïntimeerde van de onderhavige vordering rekende:
dat de betaling van een bedrag van V00r over een
periode van vijf jaar nog verschuldigde pacht nadat de achterstand
door geirrtimeerde was ontdekt, hieraan niets meer kan toedoen:
36
dat voor de beoordeling van deze zaak niet terzake doet, of de
variabele pacht per maand of aan het begin van ieder jaar over
Int afgelopen jaar diende te worden afgerekend en betaald, aan
gezien appellante jaar in, jaar uit noch het een, noch het au,lei
heeft gedaan en men bij een uitvoering van ,1e pachtovereenkomst
te goeder trouw tenminste van haar had mogen verwachten, dat
zij eenmaal per jaar afrekende:
lat ,1c handelwijze van appellante niet in overeenstemming was
mei een uitvoering te goeder trouw van het pachtcontract, en de
Kaad op grond van het vorenstaande van oordeel is. dat ,1c Com
missie van Geschillen terecht tot wanprestatie heelt geconcludeerd;
dat de Raad deze wanprestatie e\enals de Commissie van Ge
schillen zo ernstig oordeelt, dal ontbinding van de overeenkomst
geboden is en het verzoek van appellante haar een korte termijn
te geven haar schuld alsnog aan te zuiveren respectievelijk daaraan
voorwaarden te verbinden, moet worden afgewezen
dat al hetgeen partijen verder hebben aangevoerd als niet ter
zake dienende buiten beschouwing moet blijven;
dat derhalve het beroep van appellante moet worden afgewezen,
het vonnis van de Commissie van Geschillen moet worden bevestigd'
en appellante moet worden veroordeeld tot betaling van ,1e arbi-
tragekosten in beide instanties, welke in tweede instantie gezien
de omvang van het geschil, worden
in totaal 650. komen te bedragen
ALS GOEDE
begroot op .1 ICO.—, zodat zij
\l \.V\EN NAAR BILLIJK-
de Commissie van Geschillen
RECHTDOENDE
HEID:
BEVESTIGT hel
waarvan beroep;
VEROORDEELT appellante tot betaling van de geschilkosten in
beide instanties in totaal bedragende ƒ650— (zeshonderd vijftig
gulden). B
Aldus gewezen te Amsterdam op
20 Januari 1958.
Ingevolge artikel 2 van het Reglement op het Naamregister zijn
de navolgende filmtitels in het Naamregister ingeschreven. Deze
titels werden per circulaire ter kennis gebracht aan de leden
filmverhuurders, -filmfabrikanten en -filmproducenten.
Datum waarop
inschrijving
verzocht is:
Titels waaronder de films in
Nederland worden uitge
bracht
11 Nov. 1957
12
13
16
18
20
22
23
25
26
27
28
29
2 Dec.
Naam houder
exploitatie
rechten:
Vrouw zonder genade
De gele Tomahawk
Stopover Tokyo
Vrouw met drie levens
Vader heeft het moeilijk
Tommy Steele story
Zonder jou kan ik niet leven
Het Stadhuis danst
Flamenco
De scalpenjager
Het fatale tijdslot
Die goldene Brücke
De spelonk des doods
Was zij dit waard?
De greep van de onderwereld
Eén kwam terug
De wildernis der samenle
ving
Soldaten en meisjes
Razzia op Montmartre
Het moeras der begeerte
Und Abends in die Scala
Liefde zonder uitweg
Als ouders slapen...
Adam op de valreep
Vier dolle dagen
April love
Duel op de Atlantic
Schandaal onder jonge paren
Arrivederci Roma
Spoetnik XM
De show gaat door
R.K.O.
Nova
Fox
Centra
Paramount
Fox
Universal F.A.
Victoria
Fox
Corona
Columbia
Rank
olumbia
Spiendal
Fox
Hafbo
Metro
Victoria
Nederland