Nieuw Algemeen Bedrijfsreglement Samenstelling en installatie van de Commissies Nieuwe Zaken Krachtens besluit van het Hoofdbestuur is het nieuwe Algemeen Bedrijfsreglement. hetwelk de Ledenraad in zijn vergadering van 19 November 1957 heeft vastgesteld, op 8 Januari 1958 in werking getreden. Ingevolge de artikelen 11 en L3 van het reglement had het Hoofdbestuur, nadat de invoering van het regle ment een feit was geworden, tot taak de leden en plaats vervangende leden van de Commissie Nieuwe Zaken en de Commissie Beroep Nieuwe Zaken te benoemen. Hierbij diende het College speciaal rekening te houden met de omstandigheid dat de leden der Commissie Beroep Nieuwe Zaken in meerderheid moeten zijn personen staande buiten het film- en bioscoopbedrijf. Uiteraard ging met liet aanzoeken van geschikte functionarissen enige tijd heen. Nochtans kon hel Hoofdbestuur reeds in zijn verga dering van 28 Januari overgaan tot het samenstellen van beide Commissies, zulks voor wat betreft de te benoemen bedrijfsgenoten na ingewonnen advies van de betrokken afdelingen, respectievelijk de Afdelingsraad. De Commissie Nieuwe Zaken werd als volgt samenge steld: Mr. G. M. Greup. voorzitter; Mr. B. Bouman. plaats vervangend voorzitter; J. van Bentum. C. J. Blad. J. L. Paerl en J. P. M. A. Smulders, leden; H. P. H. Juten. L. W. B. Meyer, M. J. W. Peters en H. Zondervan. plaats vervangende leden. De Commissie Beroep Nieuwe Zaken kreeg de volgende samenstelling: Mr. J. Milius. voorzitter; Mr. J. A. van Lanschot Hu- brecht, vice-voorzitter; H. S. Boekman. W. F. Dubbel- deman en Mr. A. Greebe, ledenMr. N. C. Beudeker, Mr. M. Geerling. C. S. Roem. B. W. G. van Roven en Drs. E. H. Scherks, plaatsvervangende leden. Op Maandag 24 Februari werden op het Bondsbureau de nieuwbenoemde Commissies door de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema. geïnstalleerd, hetgeen geschiedde ten overstaan van het Hoofdbestuur. In zijn installatierede deed de Bondsvoorzitter de grote betekenis uitkomen die in bedrijfskringen aan deze gebeur tenis wordt gehecht. De aanwezigheid van het Hoofdbe stuur onderstreepte deze betekenis als het ware. De heer Miedema sprak zijn bijzondere erkentelijkheid uit over het feit dat Mr. Creup en Mr. Milius zich opnieuw bereid hebben geloond het presidium van de Commissie Nieuwe Zaken, respectievelijk de Commissie Beroep Nieu we Zaken te aanvaarden. Het Hoofdbestuur prijst zich ge lukkig de Commissies in haar nieuwe samenstelling onder de beproefde leiding te zien van de heren Greup en Milius. De heer Miedema vestigde er de aandacht op dat de heer Greup reeds 22 jaar geleden, te weten in 1936, werd benoemd tot voorzitter van de eerste Commissie Nieuwe Zaken. Sedertdien heeft hij de leiding gehad van iedere volgende Commissie Nieuwe Zaken, in welke vorm en samenstelling ook. Men kan dus zeggen dat de heer Greup in zijn diensten aan de Nederlandsche Bioscoop- Bond is vergrijsd. De heer Milius heeft de Commissie Beroep Nieuwe Zaken sedert haar instelling in 1947 onafgebroken gepre sideerd. Deze indrukwekkende staat van dienst van beide voorzitters levert een bewijs zowel van hun voortreffe lijke kwaliteiten als van het onwankelbare vertrouwen dat de bedrijfsorganisatie in hen stelt. Spreker wees erop dat ook Mr. Bouman zich wederom beschikbaar heeft gesteld en de benoeming tot plaatsver vangend voorzitter van de Commissie Nieuwe Zaken heeft aanvaard. Het Hoofdbestuur is de heer Bouman dank ver schuldigd voor de trouw die hij gedurende ruim 10 jaren aan de Bond heeft betoond. Spreker verwelkomde in het bijzonder Mr. van Lan schot Hubrecht en Mr. Greebe, die respectievelijk als vice- voorzitter en lid van de Commissie Beroep Nieuwe Zaken zullen optreden, alsmede Mr. Beudeker, Mr. Geerling en Drs. Scherks, die als plaatsvervangende leden van deze Commissie zullen fungeren. Hij sprak daarbij de wens uil dat zij zich spoedig in dit voor hen nieuwe milieu thuis mogen voelen. Gezien hun antecedenten meent spreker te mogen veronderstellen dat de uitoefening van hun nieuwe functie geen grote problemen voor hen zal op leveren. Spreker was ervan overtuigd dat zij weldra zou den ervaren hoe zegenrijk de arbeid van de Commissie Nieuwe Zaken en de Commissie Beroep Nieuw Zaken in het verleden is geweest en in welke hoge mate deze Commissies hebben bijgedragen tot het gezond houden van het film- en bioscoopbedrijf in al zijn geledingen. De heer Miedema gaf hierna ten behoeve van genoemde heren een uitvoerig historisch overzicht omtrent ontstaan, taak en betekenis van de Commissies Nieuwe Zaken. Spreker releveerde dat er geen wijziging is gekomen in de constellatie van de Commissie Nieuwe Zaken. Dit is wel het geval met de Beroepscommissie, welke thans in meerderheid uit buiten het bedrijf staande personen be staat. Bij de Commissie Beroep Nieuwe Zaken valt wel een van de meest essentiële verschilpunten lussen de vroegere en de huidige reglementering waar te nemen. Door deze wijziging zullen enige bedrijfsgenoten, die tot nu toe in de Commissie Nieuwe Zaken zitting hadden, daarin niet terugkeren. De Bondsvoorzitter stelde er prijs op deze oud-leden der Commissies namens het Hoofdbe stuur oprecht dank te brengen voor de waardevolle arbeid, die zij in het Bondsbelang hebben verricht. De thans in de Commissies benoemde bedrijfsgenoten hebben op het terrein van het vestigingsbeleid hun sporen verdiend. Het Hoofdbestuur houdt er zich van overtuigd, dat zij zich ter dege bewust zijn van de grote verantwoordelijkheid, die zij in deze belangrijke functie op zich nemen. Spreker deelde mede dat de heren H. W. Hagenberg en A. H. Pieterse. voor wier werk als secretaris van de Com missie Beroep Nieuwe Zaken, respectievelijk van de Com missie Nieuwe Zaken het Bondsbestuur grote waardering heeft, ook in den vervolge deze functies zullen vervullen. Met de wens dat de arbeid van de Commissies Nieuwe Zaken tot nut en heil moge strekken van het gehele Ne derlandse film- en bioscoopbedrijf, verklaarde de Bonds voorzitter de Commissies voor geïnstalleerd. Na de installatierede van de Bondsvoorzitter werd noe het woord gevoerd door Mr. Greup. Mr. Milius en de heer Paerl. De heer Creup verklaarde dat hem gedurende de vele jaren dat hij bij het Bondswerk betrokken is geweest, is opgevallen de deugdelijkheid van de bedrijfsorganisatie

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 6