Agenda verslag heeft betoogd, zou ik er de nadruk op willen leg gen. dat wij rekening hebben te houden met een wijziging van het geijkte patroon der bestedingen van tijd en geld. Wij kunnen namelijk constateren, dat de relatieve ver meerdering van de gezinsinkomens na de oorlog over de gehele wereld geleid heeft lot volkomen andere situaties en met name lot nieuwe en meer gevarieerde behoeften aan ontspanning. Indien wij onze positie bij een zo grote stijging der ontspanningsmogelijkheden willen handhaven on zo mogelijk versterken, dan zullen wij ons bij het toe komstige bedrijfsbeleid moeten instellen op de veranderde verhoudingen. Dat het besef omtrent deze gewijzigde situa tie in de kringen van het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf aanwezig is. blijkt onder andere uit de discussies in onderscheiden afdelingen. Het is van het grootste be lang, dat wij alles in het werk stellen teneinde alle moge lijkheden te benutten. Zo zullen wij onze bezoekers in toe nemende mate comfort en service moeten bieden om aldus de sfeer te scheppen, waarin zij ten volle en ongestoord van de filmvoorstellingen kunnen genieten. Ook op het gebied van de reclame en propaganda zullen wij de bakens moeten verzetten. Met het oog hierop heeft hel Hoofd bestuur, zoals U bekend is, een speciale studiecommissie in het leven geroepen, die een onderzoek zal instellen naar de mogelijkheden ter stimulering van het bioscoopbezoek en het Hoofdbestuur op de kortst mogelijke termijn daar omtrent van advies zal dienen. Ook voor de afdelingen van de Bond wacht hier een belangrijke laak. W at ook het resultaat van al deze organisatorische activiteiten moge zijn. de leden zullen zich als verantwoordelijke onderne mers wel moeten realiseren dat zij toch in de eerste plaats zelf er op uit dienen te zijn alles uit hun zaken te halen wat er in zit. Het is de taak van de organisatie de leden in dit opzicht zoveel mogelijk bij te staan met alle daar voor in aanmerking komende middelen. Het is ons een doorn in het vlees, dat er nog altijd een aantal gemeenten is dat het tarief der vermakelijkheids- belasting op bioscoopvoorstellingen op een onredelijke hoogte handhaaft. Weliswaar is het landelijke heffings percentage in 1957 verder teruggel open tot 23,2, maar dit gemiddelde is verkregen door een enorme variatie in de tarieven, waarbij het maximum nog altijd 35 be draagt. De economische betekenis voor ons bedrijf van de abnormale tarieven is stellig niet te verwaarlozen, daar de bioscopen die hierdoor getroffen worden een gezamen lijke omzet hebben welke ongeveer 8I/2 uitmaakt van de totale omzet van het Nederlandse bioscooppark. Na tuurlijk streeft het Hoofdbestuur naar een tariefsherzie ning in de bedoelde gemeenten en zal het daarbij even tuele initiatieven van de exploitanten in kwestie krachtig ondersteunen. Het vraagstuk van de vermakelijkheidsbelasting in zijn totaliteit gezien heeft niet minder de voortdurende aan dacht van het College, maar men moet zich er geen illu sies over maken dal men in ons land op korte termijn 1ot een algehele verlaging der tarieven of tot opheffing van deze belasting zal overgaan. In tegenstelling tot de meeste landen is de heffing der vermakelijkheidsbelasting in Ne derland een autonome bevoegdheid van de gemeenten. hetgeen de situatie ernstig bemoeilijkt. Ik kan U wel zeg gen, dat de vermakelijkheidsbelasting een probleem vormt waar de gehele internationale bioscoopwereld mee te kam pen heeft. Het Hoofdbestuur neemt voor wat ons land betreft principieel het standpunt in. dat het niet aangaat het bioscoopbedrijf blijvend in een uitzonderingspositie te plaatsen door de heffing van een hoger belastingtarief dan voor andere vermakelijkheden geldt. Ons bedrijf mag op zijn minst een billijke en gelijkwaardige behandeling verwachten. De bevoorrechting van bepaalde vormen van vermaak, waaronder onze naaste concurrenten, door lagere belastingtarieven, afgezien nog van voordelen als sub sidies of andere bijdragen van overheidswege, zien wij als een grievend onrecht. Het is daarom onvermijdelijk te achten op een passend moment een gesprek met de over heid te voeren, met de strekking dit onrecht op Ie heffen. In het afgelopen jaar hebben de afdelingen van de Bond met élan aan het organisatorisch werk deelgenomen. De verhoudingen tussen de afdelingen onderling en die met het Hoofdbestuur waren uitstekend. Bijzondere dank is verschuldigd aan de instituten, waarmede de Bond samenwerkt, voor de vele arbeid die zij mede in het be lang van het film- en bioscoopbedrijf hebben verricht. Ik zou hierbij met name willen noemen het Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel, dat met het Handboek der Bioscooptechniek een waardige getuigenis heeft afgelegd van zijn grote activiteit. Ik zou ook dank willen brengen aan de medewerkers van het Bondsbureau voor de buitengewone ijver en toewijding waarmede zij de belangen van de Bond steeds hebben behartigd. Een woord van lof is hier in het bijzonder op zijn plaats voor de w ijze. waarop de heer Hagenberg, daarin bijge staan door Mej. Krietemeyer en de heren De Haan en Van Taalingen, de werkzaamheden op het Bondsbureau heeft vervuld tijdens de ziekte van de heer Bosman. Ten slotte hoop ik van ganser harte, dat het nieuwe verenigingsjaar U persoonlijk en zakelijk grote voorspoed moge brengen en dat het U, daarbij gesteund door Uw bedrijfsorganisatie, gegeven moge zijn de stimulansen te vinden om Uw ondernemingen tot grotere bloei ie brengen. Hiermede verklaar ik deze jaarlijkse ledenvergadering voor geopend." Een warm applaus onderstreepte dit openingswoord van de Bondsvoorzitter, die hierna overging tot de behandeling an de agenda. Overeenkomstig het advies van de Notulencommissie. bestaande uit de heren C. J. H. Dujardin te Driebergen, C. van Liere te Goes en M. J. W. Peters te Venlo. werden de notulen van de op 10 Februari 1958 gehouden buiten gewone ledenvergadering goedgekeurd. Op voorstel van het Hoofdbestuur werden vervolgens de heren G. Top te 's-Hertogenbosch, Joh. van Willigen te Badhoevedorp en J.A.L. Kernps te Amsterdam benoemd tot leden van de Commissie belast met het nazien van de notulen van deze jaarvergadering. Het voorstel van het Hoofdbestuur tot het verlenen van dispensatie van het bepaalde van artikel 20 der Statuten met betrekking tot het houden van de jaarvergadering voor of oj) 31 Maart werd aanvaard. Als enig ingekomen stuk was er een telegram van de heer M. J. W. Peters te Venlo, die mededeelde door onge steldheid verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen en de leden een goede jaarvergadering toewenste. De heer Alter te 's-Gravenhage, die een woord van dank richtte aan de Bondsdirecteur en diens medewerkers voor de samenstelling van het jaarverslag over 1957, vroeg de aandacht van het Hoofdbestuur en de vergadering voor het volgens hem toenemende euvel van de beschadiging van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 11