Duitsland Verdere filmmanifestaties Internationale Filmkranstteratoonstelling Omzetten van de filmdistributie handhaafden zich in 1957 diging is een interessant arbeidsveld voor filmers. Uiter aard zijn er in het normale bioscoopprogramma films te vinden, welke speciaal vervaardigd zijn met het oog op het door wereldlijke en kerkelijke autoriteiten in onder scheiden landen gepropageerde filmbezoek in gezinsver band, maar nauwkeurige observatie van geheel uit jonge kinderen bestaand bioscooppubliek en bestudering van hun „massapsychologie" hebben hun voorkeur voor spe ciaal voor hen vervaardigde films aangetoond. De beste films voor de jeugd kunnen ontstaan door een harmonische samenwerking tussen het filmbedrijf en de groepen welke belang stellen in het welzijn van het kind, zoals thans in het Internationaal Centrum voor Jeugd films te Brussel geschiedt, waar een volkomen pariteit wordt gehandhaafd tussen degenen, die beroepshalve en degenen, die uit anderen hoofde geïnteresseerd zijn in de filmontspanning van de kinderen. Op vele conferenties over kinderen en films is geble ken, dat er zowel individueel als landelijk verschil van opvatting bestaat over het begrip ..kinderfilm". Er is op deze manier veel tijd verspild aan vruchteloze discussies, omdat er geen gemeenschappelijk uitgangspunt schijnt te bestaan. Dit is een van de redenen waarom het Centrum een reeks van complete nationale programma's van ont- spanningsfilms voor kinderen organiseert. Voor de eerste maal zullen de belangstellenden gelegenheid krijgen om bijvoorbeeld ontspanningsfilms voor kinderen in Azië te vergelijken met die voor kinderen in Noord-Europa, Zuid- Amerika of Australië. De nationale opvattingen ten aan zien van de ontspanningsfilm voor kinderen komen beter tot haar recht in volledige programma's, dan in afzonder lijke korte films of speelfilms, welke bezwaarlijk duide lijke aanwijzingen kunnen geven met betrekking tot de wijze, waarop men in de verschillende landen de daar mede verbonden problemen benadert. Het vorenstaande in aanmerking genomen, zal deze bij zondere manifestatie niet nalaten de aandacht te trekken van het bedrijf zowel als van hen. die voor de ontwikke ling van de kinderfilm belangstelling hebben. Van 25 September tot 2 October a.s. zal. eveneens in het kader van de Algemene Wereldtentoonstelling te Brus sel de VlIIe Internationale Week van de Touristische en Folkloristische Film worden gehouden. Te Antwerpen zal van 24 tot en met 29 November a.s. het I I I e Festival van de Belgische Film plaats vinden, dat georganiseerd wordt door de Provinciale Raad van Antwerpen op initiatief van de Provinciale Commissie van Kunstambachten en Kunstnijverheden. Zo als het in 1956 gehouden tweede filmfestival van deze aard zal deze manifestatie een nationaal karakter hebben. Er zullen nog ruimere prijzen worden uitgeloofd, terwijl ook het aantal filmcategorieën, dat deel kan nemen, zal worden uitgebreid. In het kader van de collectieve filmpropa- g a n d a werd in het „Haus der Kunst" te München onder de titel „Een panorama van de Film kunst van het begin af tot de tegenwoor dige t ij d" een tentoonstelling gehouden, welke gedu rende 58 dagen door meer dan 30.000 belangstellenden werd bezocht. Het doel van deze expositie was de ge- interesseerde leek een overzicht te geven van de ontwikke ling van de filmkunst. Uiteraard kan men filmkunst niet anders „tentoonstellen" dan door middel van filmverto ning, maar het is toch wel mogelijk interessant materiaal bijeen te brengen in een tentoonstellingsruimte, dat de ontwikkeling van de filmkunst documenteert. De tentoonstelling was in vijf grote zalen en in enige kleinere ruimten ondergebracht en bevatte onder meer enkele geheel gereconstrueerde decors van belangwek kende films uit het verleden. Zo zag men bijvoorbeeld de ..markt" uit „Das Kabinett des Dr. Caligari" (1919), een beroemde film uit de expressionistische periode van de stomme film, en een reconstructie van de scène „De Diimon über der Stadt" uit F. W. Murnau's „Fausi" (1926). Om de bezoeker van de huidige moderne bioscoop een denkbeeld te geven van een „stuk oude bioscooproman- tiek", was in een der zalen een oude kermisbioscoop in gericht, terwijl deze ..kindertijd" van de bioscopie verder nog rijkelijk geïllustreerd werd door oorspronkelijke af fiches en „decorscènes". Daardoor werd de bezoekers op wel zeer duidelijke wijze de enorme ontwikkeling getoond, welke er ligt tussen deze eerste pogingen en bijvoorbeeld de decors, welke Cecil B. de Mille voor zijn laatste film liet ontwerpen. De onderscheiden stijlperioden van de filmontwikksling werden „gedemonstreerd" door een reeks van oorspron kelijke decorontwerpen vanaf het begin der twintiger jaren, waarbij een aparte afdeling gewijd was aan de experimen tele teken -en trucagefilm en de grafische elementen van de „absolute film" van Fïans Richter en Walter Ruttman. Een film getiteld „De geboorte van de film", welke verschillende malen per dag werd vertoond, gaf de be zoekers een synthese van de door het tentoongestelde ma teriaal gedocumenteerde ontwikkeling van de film. Boven dien werd in een aparte, als moderne „modelbioscoop" ingerichte, zaal dagelijks films, die voor de diverse stijl perioden van de filmontwikkeling betekenis hebben, ver toond, welke vertoningen een grote aantrekkingskracht bleken te bezitten. Als liet ware ..aan de rand" van deze tentoonstelling was een zeer uitgebreide expositie van filmlectuur en film- literatuur ingericht, welke sterk de aandacht trok, en er veel toe heeft bijgedragen deze eerste filmtentoonstelling in Duitsland tot een succes te maken. Hoewel het bioscoopbezoek in Duitsland in 1957 met 1,9 ten opzichte van 1956 verminderde, zijn de film- omzetten volgens een dezer dagen gepubliceerde statistiek van de Verband deutscher Filmverleiher. de organisatie der filmverhuurders, gestegen. Het ver huurdersaandeel in de recettes beliep DM 361.2 millioen 325 millioen) tegen DM 331.2 millioen 298 mil lioen) in 1956, wat een stijging van 9% betekent. Hieruit blijkt voort, dat het verhuurdersaandeel ongeveer in de zelfde mate gestegen is als de bruto-omzet der bioscopen, welke volgens de laatste mededelingen van de Spitzen- organisation der Filmwirtschaft (SPIO) DM 1.024 mil lioen 922 millioen) beliep tegen DM 950 millioen 855 millioen) in 1956. De totaalomzet van de Duitse film steeg zelfs met 11 en het is opmerkelijk, dat deze stijging met minder films werd bereikt. Volgens de SPIO-statistiek werden er in 18

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 19