Aandacht voor de Zelfkant Vijfde Academische Filmstudieweek Wat uns in de hiervoren afgedrukte uitspraak van de Raad van Tucht der Federatie van Nederlandse Journa listen frappeert, is de grote kloof die er gaapl tussen ener zijds de hoge ethische normen, welke de Raad aan het moeilijke beroep van journalist stelt, en anderzijds de bijna-van-zelf-sprekende laatdunkende houding, welke de betrokken hoofdredacteur aanneemt ten aanzien van film en filmbedrijf. Men zou zich vergissen indien men nu meent, dat men een dergelijke houding alleen bij een redacteur van een provinciaal dagblad zal aantreffen. Kortgeleden begaf zich het hoofd van de kunstredactie van een vooraanstaand dagblad in de hoofdstad naar de Berlinale en zijn eerste verslag over dit festival verscheen in het avond blad van 5 Juli j.1. onder de titel ..Aandacht voor de zelfkant". „Voor de zoveelste maal" is hij, naar hij zijn lezers mededeelt, naar een festival gegaan. ..En voor de zoveelste maal moet hij erkennen, dat er weinig te ver slaan valt. dat de moeite waard is. Het is weer het oude lied", enz. enz. Over de in de eerste festivalweek vertoonde films spreekt hij terloops ook nog. „Wat de filmerij be treft, zit er nog geen schot in. Men spreekt op het ogen blik voornamelijk over een Japanse film, die probeert een soort sprookje te vertellen" enz. Over de rest van het tien- lal reeds vertoonde hoofdfilms en enige belangwekkende documentaire films weet hij niets Ie zeggen. Zijn bewering, dat er in „de filmerij nog geen schot" zit, komt in een zonderling daglicht te staan als men zich rea liseert: dat op Zondag 29 Juni een opmerkelijke Ameri kaanse speelfilm vertoond was. welke later onderschei den zou worden met de prijs voor de beste acteur; dat op Maandag 30 Juni de succesvolle première plaats had ge vonden van Ingmar Bergman's speelfilm, die later met de eerste prijs bekroond zou worden; dat Walt Disney's lange documentaire film op Dinsdag 1 Juli een ovatie in ontvangst genomen had en later de eerste prijs voor de lange documentaire films zou verwerven en dat evenzo op Woensdag 2 Juli de vertoning had plaats gevonden van een andere opmerkelijke documentaire hoofdfilm, welke later met de tweede prijs in deze categorie zou worden onderscheiden. En de verklaring voor deze journalistieke „impressie" met het air van: „Ik weet het allemaal wel. Mij kun je niets nieuws vertellen"? Het feit, dat de schrijver eerst in de loop van Donderdag 3 Juli. een week na de aanvang van het festival, te Berlijn arriveerde Dit jaar organiseert bet Nederlands Filminstituut voor de vijfde maal zijn Academische Filmstudie- week te Utrecht, en wel van 6 tot 9 October a.s. Dit gebeurt ook nu weer in samenwerking met de Directie van het (Jamera Theater (e Utrecht en de Utrechtse Stu denten Filmliga. Het algemene thema luidt dit jaar: ..Filmgenres en hun functies voor het p u b I i e k". De Vijfde Academische Filmstudieweek zal op Maan dag 6 October worden geopend met een voordracht van Professor Dr. J. Linschotcn, Directeur van het Psycholo gisch Laboratorium van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Professor Dr. Erich Feldmann, Hoogleraar aan de Uni versiteit te Bonn, zal het inleidende referaat houden met als onderwerp„Achtergronden voor het ont staan van de verschillende genres in de filmkunst". Ds. A. Dronkers zal cpreken over: ..Karakteristiek van de religieuze film en haar betekenis voor het publie k". Op Dinsdag 7 October houdt Dr. F. H. Glastra van Loon een voordracht over „S p e e 1 f i m s waarin een medisch probleem behandeld wordt" en de heer A. Koolhaas spreekt over De held en de heldin in de f i 1 m". De „f i I m noi r" is op Woensdag 8 October het onderwerp van een referaat van Dr. A. H. Sijmons, terwijl de heer R. Lefranc, hoofd van de Organisatie voor Onder- wijsfilm van het Ministerie van Onderwijs te Parijs, zijn visie zal geven op „D e e i g e n aard van de d i d a c- l i s e h e film". 0]> Donderdag 9 October behandelt Dr. H. S. Visseher de ..Karakteristiek en aantrekkings kracht van de „W e s t e r n" en houdt de heer Lindsay Anderson, van het British Film Institute te Lon den, een voordracht over „D e documentaire f i 1 m". De officiële opening zal worden gehouden in de Aula van de Rijksuniversiteit te Utrecht; de overige inleidingen worden gegeven in Hotel-Restaurant, Smits Vredenburg, Utrecht. „Wie wel eens geprobeerd heeft zijn evennaaste duidelijk te maken waarom hij van iets houdt, iets mooi vindt of bewondert, die weet hoe moeilijk het valt zijn gedachten onder woorden te brengen laat staan weerklank te doen vinden bij de gesprekspartner. Omgekeerd blijkt het een ontstellend klein kunstje, in tegengestelde richting te werken door een waar dering aan het wankelen te brengen of in de kiem te smoken. Het mag opmerkelijk heten hoe dankbaar en gemakkelijk het afkraken is en (wanneer het louter om de „sport" gaat) tevens hoe onridderlijk en au fond goedkoop. Dit klemt des te meer bij de overweging, dat geen twee stervelingen er precies dezelfde smaak op nahouden en ieder voor zijn instemming wel &en min of meer steekhoudend argument zou kunnen aan voeren al ware het alleen maar het simpele feit, dat hij er plezier aan beleefd heeft." (Uit een filmbespreking van de criticus L. J. J o r d a a n in „V r ij Nederland" van 18 Januari 1958). 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 26