Filmvakopleiding Afdeling scenario en draaiboek Afdeling Filmhandel Het Nederlands Filminstituut, dat thans zijn tienjarig bestaan herdenkt, zal dank zij de steun van de Neder- landsche Bioscoop-Bond en de medewerking van vele per sonen uit het filmbedrijf in October van dit jaar een begin gaan maken met de uitvoering van de plannen voor een Nederlandse filmvakopleiding. In het volledige project voor deze vakopleiding is voor zien in een basis-leergang voor: 1. Scenario en draaiboek; 2. Camera en montage; 3. Productie en regie; 4. Laboratorium 5. Filmhandel (bioscoopexploitatie en filmverhuur). Deze opzet kan echter niet ineens in zijn geheel worden gerealiseerd. Er zal voorlopig alleen begonnen worden met een afdeling „Scenario en Draaiboek" en een afdeling „F i 1 m h a n d e 1". Geleidelijk aan zullen de overige afdelingen hieraan worden toegevoegd. De beide genoemde leergangen, die in October a.s. zul len starten, omvatten een tweejarige cursus van telken? 20 weken. Gedurende de maanden October tot Maart zul len wekelijks ongeveer 15 a 20 lesuren gegeven worden in elke afdeling. Buiten deze 20 weken wordt aan de cursisten zoveel mogelijk de gelegenheid geboden tot praktisch werk in een filmbedrijf. Hoewel het definitieve programma en de definitieve prospectus nog niet gereed zijn, geeft het navolgende voorlopige leerplan toch een indruk van de aard van deze beide leergangen. 1. Algemene filmcultuur. Theorie: Geschiedenis van de cinematografie l technisch, aesthetisch. sociaal, eco nomisch), tnleiding lot de filmaesthetiek. De sociale be tekenis van film en bioscoop. Pr act ijk: Aesthetische analyse van films. 2. Technische grondslagen van de cinematografie. Theorie: Techniek van beeld- en geluidsopname; dé- cortechniek; trucage. Uitdrukkingsmogelijkheden run camera en mon Theorie: De expressieve mogelijkheden van b< compositie camera-opstelling, montage-procédé's geluids toepassing e.d. P i a c t ij k an filmfragmenten 0p cami ik en montage-methode. Practische o nj,-, lassing van fotografie en mon tage. /;.,-,„, ie: Algemene drai gjg ipes I leer van de handelingsopbouw in roman, drama en film)speciale Filmdramaturgie. Facultatief: Inleiding tot de wereldliteratuur. P r a c t ij k: Oefeningen in het maken van dramatische analyses van films. 5. Scenario-schrijven. T h e o r i e: Visualiseren van een bepaalde stof; uitwerken van een verhaal (milieus, scènes, situaties, karakters, etc). Pr act ijk: Oefeningen in het visualiseren van een oorspronkelijke of een aan roman of drama ontleende stof. 6. Draaiboek-techniek. Theorie: Indeling van een scenario in scènes en camera-posities; continuity-teehniek. P r a c t ij kOefeningen in het maken van draaiboek fragmenten; bestudering van goede draaiboeken; verge lijking met films, die naar deze draaiboeken gemaakt zijn. Bijwonen van filmopnamen. 1. Algemene filmcultuur. Theorie: Geschiedenis van de cinematografietechnisch, aesthetisch. sociaal, eco nomisch). Inleiding tot de filmaesthetiek. De sociale be tekenis van film en bioscoop. Pr act ijk: Aesthetische analyses van films. 2. Technische grondslagen van de cinematografie. Theorie: Beginselen van de optica en de electro-acous- tiek. Voornaamste laboratoriumprocédé's. Projectiesyste men. Pr act ijk: Bezoeken aan studio's laboratoria, filmfabrieken, fabrieken van projectoren en bioscopen. 3. Filmeconomie. Theorie: Beginselen van de al- sremene economie. Structuur van de filmmarkt in binnen- en buitenland; structuur van het afzetgebied (bioscoop- markt) in Nederland. Factoren die de filmconsumptie door het publiek beïnvloeden (smaak, ontwikkeling, sociale laag. milieu etc). Financieringsproblemen. 4. Organisatie en techniek van de filmhandel. Theo rie: Organisatie en techniek van de filmhandel (import verhuur, exploitatie) in binnen en buitenland. Program mering van een bioscoop. Public Relations en reclame. P r a c t ij k: Practische oefeningen in het beoordelen van films op hun geschiktheid voor een bepaald publiek, een bepaald theater, tijd van het jaar e.d. 5. Filmrecht en filmwetgeving. Theorie: Auteurs recht, contracten, licenties, filmrechten. Bioscoopwet, Bio- scoopbesluit. gemeentelijke verordeningen (vergelijking met andere landen), werking van de filmkeuring. 6. Sociale psychologie en sociologie van de film. Theorie: De film als onderdeel van het vrije-tijds- bestedingspatroon van het publiek. Motieven voor het bio scoopbezoek en gedragingen van het bioscooppubliek. In vloed van de film op het sociale leven. Speciale onder werpen: b:v: de organisatie van jeugdfilmvoorstellingen. Beide lei staan open voor personen van 18 jaar en ouder. Van degenen die nog niet in een of andere functie n zijn in het filmbedrijf wordt een voor opleiding geëist, die gelijk te stellen valt met die van een middelbare school. Het cursusgeld zal per .aar ongeveer f 175.bedragen. De lessen zullen waarschijnlijk gegeven worden op de drie eerste dagen van elke week (van October tot Maart), zowel 's ochtends als 's middags. Degenen, die in aanmerking wensen te komen voor toe zending van de definitieve prospectus, welke binnen niet al te lan<*e tijd zal verschijnen, kunnen dit schriftelijk mededelen aan het Nederlands Filmstituut, van Eeghen- straat 77, Amsterdam. 30

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 30