l\ V Veel bioscopen Dat de Amsterdammers van de film houden komt even eens tot uiting in het grote aantal bioscopen in hun stad: een veertigtal. Daarmee gaat Amsterdam in Nederland aan de kop. Het filmbezoek is in de hoofdstad intensief: de cijfers wijzen uit, dat er jaarlijks circa net zo veel Amsterdammers naar de bioscoop gaan als Rotterdammers en Hagenaars samen. Eerlijkheidshalve dient daarbij te worden opgemerkt, dat Rotterdam uiteraard een bijzondere positie inneemt, omdat daar in de oorlog vele bioscopen verloren gingen, waarvan tot nu toe slechts een gedeelte herbouwd is. De belangstelling van de Amsterdammers voor de film staat niet op zichzelf onze hoofdstad is altijd een uitgaansstad in het algemeen geweest. De oorzaak daarvan moet waarschijnlijk mede worden gezocht in het feit, dat in het verleden het Joodse element in Amsterdam zo sterk was. Onze Joodse medeburgers hebben veelal belangstel ling voor cultuur in het algemeen en voor film en toneel in het bijzonder ze zijn dus „uitgaanders" en ze vorm den vroeger een belangrijke kern van het schouwburg- en bioscooppubliek. Zo is er te Amsterdam een toneel- en filmtraditie ontstaan, die in de na-oorlogse tijd, toen helaas zovele Joodse stadgenoten niet terugkeerden, werd voortgezet en waarvan dus ook de tegenwoordige generatie nog vruchten plukt. De belangstelling voor de film is te Amsterdam stellig in de na-oorlogse jaren mede onder invloed van het toerisme toegenomen. Altijd al gingen Nederlanders uit alle delen des lands graag eens een of meer dagen naar de stad aan het IJ, maar na de oorlog, nu Nederland zovele buitenlanders trekt, is Amsterdam bovendien de stad voor het buitenlandse toerisme bij uitnemendheid geworden. Regent het en dat gebeurt nu eenmaal nogal eens in ons klimaat dan zoeken die toeristen al gauw hun toevlucht in een bioscoop en de Amerikaanse verlol- gangers uit Duitsland, die in massa's naar Amsterdam komen, hebben, als ze hier met leden van het vrouwelijke geslacht in kennis zijn gekomen, zelfs geen regen als excuus voor bioscoopbezoek nodig! Voor al die vreemde lingen is het van belang, dat men te onzent films in de oorspronkelijke taal pleegt te vertonen: Engelsen, Ameri kanen, Fransen, Duitsers, Zwitsers, Italianen enz. kunnen hier dus allicht ook op filmgebied iets van hun gading vinden Noemen we tenslotte in deze beschouwing van de rela ties tussen Amsterdam en de film nog enkele andere te Amsterdam gevestigde instellingen op filmgebied. Het Nederlands Filminstituut is in de hoofdstad gevestigd, een instituut, dat met steun van de Nederlandsche Bio scoop-Bond werd opgericht en zich naast het verlenen van een centrale bemiddeling bij de filmleverantie tussen het filmbedrijf en culturele verenigingsleven wijdt aan onderscheiden taken op filmcultureel gebied. Men denke slechts aan de reeks van filmvoorlichtende en filmaesthe- tische publicaties, welke door het instituut wordt verzorgd, het organiseren van een reizende tentoonstelling op het gebied van de filmvoorlichling, het jaarlijks organiseren van academische filmstudieweken en last but not least het voorbereiden van een filmvakopleiding. waarvan de twee eerste tweejaarlijkse cursussen einde October zullen star ten. Ook vindt men in Amsterdam het onvolprezen Film museum, dat veel meer is dan een bewaarplaats van oude lilms, dat, onder andere door zijn voorstellingen, een cen trum is van filmculturele activiteit en deze activiteit over het gehele land uitstraalt. Samenvattend mag men constateren, dat de Nederlandse hoofdstad ook inderdaad de hoofdstad van de film is. Amsterdam heeft steeds veel betekend voor het filmbedrijf en het filmbedrijf voor Amsterdam. Er is dus alle reden voor de hoofdstad, het jubileum van de Nederlandsche Bioscoop-Bond van harte mee te vieren! De Filmbeurs, het wekelijkse ontmoetingscentrum van de film handel. <5Ê SS X.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 17