Duitsland Frankrijk Een nieuwe vorm van filmverhuur Congres Franse bioscoopexploitanten Enige tijd geleden is er in Duitsland op initiatief van een grote groep van bioscoopexploitanten een organisatie opgericht, welke als „Theater-Filmvertrieb- Ring G. m. b. H." (T. F. R.) in het handelsregister te München werd ingeschreven en op grond van haar doel stellingen en werkwijze de aandacht van het Duitse filmwezen, inzonderheid van het bioscoopbedrijf, heeft getrokken. Het denkbeeld, dat de T.F.R. tracht te verwezenlijken is al even oud als het Duitse bioscoopbedrijf zelf en is gebaseerd op het inzicht, dat er wettelijke en economische middelen en wegen te vinden moeten zijn om de bioscoop exploitant een bijzonder aandeel in de exploitatiewinst van een film te verzekeren en het hem mogelijk te maken mede over de inkoop van een film te beslissen. Tal van pogingen in deze richting hebben inmiddels aangetoond, dat dit denkbeeld op een gewone vennootschappelijke basis niet te verwezenlijken is, omdat het plan door de onoverkomelijke starheid van zulk een instituut schip breuk moet lijden. De initiatiefnemers waren het er echter over eens, dat de vorm van een zogenaamde ,,booking combine" voor een groter aantal deelnemers evenmin ge kozen kon worden. Zij hebben daarom een nieuwe orga nisatievorm ontwikkeld, die vorengenoemde moeilijkhe den uitsluit en zoals reeds in de practijk gebleken is de deelnemende bioscoopexploitanten toch reële kansen biedt. In het kort samengevat werkt de T.F.R. als volgt: door het stichten van een „kernvennootschap" en door contractuele binding van een filmverhuurkantoor aan deze vennootschap moet het mogelijk zijn een goede resul taten belovende film tegen een gefixeerd bedrag te ver werven en derzelver exploitatie in het gebied van de Duitse Bondsrepubliek te verzekeren. Deze vaste som is noodzakelijk, omdat het gekozen garantiesysteem een financiële limiet naar boven eist en een procentuele af rekening met de producent uitsluit. Het gefixeerde bedrag wordt door de garantieverklaringen van een zo groot mogelijk aantal bioscoopexploitanten gedekt, zodat bij voorbeeld bij een pauschalprijs van DM 100.000 honderd bioscoopexploitanten elk DM 1.000 of tweehonderd elk DM 500 als minimale auteursprijs voor hun vertonings- recht garanderen. Deze minimum-garantie moet, ongeacht de werkelijk behaalde recettes, veertien dagen na afslui ting van de vertoningsweek aan de door de T.F.R. met het financiële beheer belaste Treuhand-Union te Mün chen worden voldaan. Het de minimum-garantie over schrijdende recettebedrag moet als gebruikelijk aan de filmverhuurder worden overgemaakt. Blijkt nu, dat de totale recettes het bedrag der totale garanties overschrijden, dan wordt het verschil na aftrek van de kosten voor invoerrechten, reclamemate riaal, 4 omzetbelasting plus 30 verhuurdersaandeel volgens een vastgestelde formule aan de betrokken bioscoopexploitanten uitgekeerd. Dit systeem bereikt dus niet alleen een draagbare verzekering van de filminkoop- prijs (de minimumgarantie behoeft eerst 14 dagen na afsluiting van de vertoningsweek te worden voldaan), maar garandeert tevens de exploitatie van de film door garantiecontracten en zal in de regel ook de door de bioscoopexploitant te betalen auteursprijs reduceren. De twee eerste films, welke met het betrokken filmverhuur kantoor, Deutscher Film-Ring G.m.b.H., als verdragspart ner gecontracteerd waren brachten bij een deelneming van tweehonderd exploitanten haar koopprijs reeds in een opmerkelijk korte tijd op. Vast staat reeds, dat de werkelijke recettes het totale koopbedrag met zeker 36 zullen overschrijden. Het is van belang, dat de T.F.R. niet streeft naar grote garantiebedragen van een kleine groep exploitanten, maar naar kleine garanties van een zo groot mogelijke groep exploitanten, omdat dit enerzijds de exploitatie mogelijkheden van de film aanzienlijk vergroot en ander zijds tegemoetkomt aan de wens van de bioscoopexploi tatie met betrekking tot een zo groot mogelijke verdeling van het risico. Iedere bioscoopexploitant, die van plan is mee te doen, behoeft geen groter minimum te garan deren, dan hij met zekerheid door zijn exploitatie gedekt werd. Anderzijds is het begrijpelijk, dat de deelnemende exploitanten aan de betrokken films bij haar exploitatie de grootst mogelijke aandacht zullen wijden, omdat zij daarbij een groter financieel belang hebben dan bij de overige films. Hoewel, volgens de laatste berichten, iedere „meespe lende" bioscoopexploitant het recht heeft in de loop van het jaar als commanditaire vennoot tot de T.F.R. toe te treden, wordt verwacht dat ongeveer 90 van de be trokken bioscoop-exploitanten hun winsten zullen laten staan. Uit deze winsten zal dan door een, uit de com manditaire vennoten te kiezen, commissie de volgende filminkopen gefinancierd worden en de vennoten zullen in de eventuele winsten delen in verhouding tot hun deelneming. Het betrokken filmverhuurkantoor zal voor de distributie van deze films zorg blijven dragen. De belangstelling in de kringen van de Duitse bio scoop-exploitanten voor deze nieuwe organisatie schijnt al zo toegenomen te zijn. dat de T.F.R. belangrijk uit gebreid zal moeten worden. De Fédération Nationale des Cinémas Frangais, de federatie van de organisaties der Franse exploitanten, heeft in Juli in de badplaats La Baule aan de Atlantische kust haar XHIe congres gehouden. Ruim vijfhonderd exploitanten waren onder leiding van hun voorzitter, de heer A. Trichet, bijeengekomen om hun gemeenschappelijke problemen te bespreken. De gedachtenwisselingen op het congres betroffen voor namelijk: de verhoging van de entreeprijzen in 1957, de terugloop van het bioscoopbezoek in het vierde kwartaal van dat jaar en de eventuele voortzetting van de op 31 December 1959 expirerende wet tot hulp aan het Franse filmbedrijf. De entreeprijzen waren sedert de Duitse bezetting voort durend onderworpen aan staatstoezicht en vertoonden, ondanks de sterk gestegen exploitatie- en productiekosten, een grote achterstand op de algemene stijging van de kosten van levensonderhoud totdat de prijsstop in October 1957 zodanig werd verzacht, dat zij practisch werd opge- 82

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 33