Ofschoon de Nederlandsche Bioscoop-Bond kan terugzien op een 40-jarige activiteit, dateren de banden met het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen eerst van na de bevrijding. Voordien was het vooral het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat met de Bond het contact onderhield in verband met de toepassing van de Bioscoopwet. Na de oorlog is een nauwe samenwerking tussen de Bond en het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gegroeid. Lag het accent van samenwerking in de aanvang vooral op het gebied van de deviezen en alle mogelijke soort van vergunningen, steeds meer werd die verschoven naar het culturele vlak en de Nederlandse filmproduktie. Zo vond de culturele betekenis van de Nederlandsche Bioscoop-Bond haar erkenning door opname van een vertegenwoordiger van deze instantie in de Raad voor de Kunst. Van eminent belang voor de Nederlandse speelfilmproductie is tenslotte de gelukkige vorm van samenwerking tussen de Bond en het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, bereikt in het Productiefonds, waardoor de continuïteit van de Nederlandse speelfilmproductie, die zich thans begint af te tekenen, eerst mogelijk is geworden. Met dankbaarheid herinner ik aan het vele, dat de individuele leden van de Bond ten bate van de Nederlandse film hebben verricht. Ik noem onder meer het scheppen van mogelijkheden om Nederlandse filmproducten te vervaardigen, het vertonen van deze films, het wekelijks op film vastleggen van Nederlandse actualiteiten, kortom het stimuleren van de eigen vaderlandse filmproductie. Daarnaast is er reden tot erkentelijkheid ten opzichte van het Nederlandse bioscoopbedrijf voor de verantwoorde keuze, die het maakt uit de wereldproductie. Met stelligheid toch kan worden gezegd, dat zo goed als alle werkelijk belangrijke buitenlandse films in de Nederlandse bioscooptheaters zijn vertoond, waardoor het Nederlandse publiek in de gelegenheid is geweest van deze producten kennis te nemen. De hierboven aangeduide activiteiten wijzen wel uit, hoezeer de betekenis van de Nederlandsche Bioscoop-Bond in de afgelopen veertig jaar is toegenomen. Ik stel er dan ook prijs op de Bond op deze plaats mijn hartelijke gelukwensen met dit jubileum aan te bieden. Ik ben ervan overtuigd, dat de samenwerking van de Bond met het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op dezelfde prettige wijze als tot nu toe zal voortduren tot heil van de Tiende Muze in het algemeen en van de Nederlandse Filmkunst, die ons allen zo zeer ter harte gaat, in het bijzonder. De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (Mr. R. G. A. Höppener)

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 3