De cabine moest daardoor voor de zoveelste maal wor
den aangevuld, thans met op zijn minst extra objectieven
en speciale voorzetoptieken. Dikwijls ook met sterkere
lichtbronnen en in sommige gevallen met een volledige
nieuwe geluidsapparatuur, bestemd voor de vertoning van
films met electro-magnetische geluidsregistratie. Het in de
voorgaande 20 jaren zeer vast in het zadel geraakte genor
maliseerde 35 mm filmmateriaal en dito filmbeeldje werd
van alle kanten belaagd en er verschenen tussen 1953 en
1956 ettelijke „variaties op een thema", waarvoor even-
zovele extra hulpmiddelen in de cabine noodzakelijk wer
den. Voor vele operateurs was het telkenmale wanneer zij
een nieuw programma ontvingen, een verrassing welk
systeem en wat voor formaat er nu weer ,.uit de bus"
y;!-*i;é'«*,
Projectomatic - de Engelse apparatuur voor de automatisering van
diverse handelingen in de cabine. Door middel van pennen in een
draaiende schakeltrommel worden de gewenste apparaten in- of
uitgeschakeld.
zou komen en hoe zij het moesten aanleggen die film in
het kader van het dikwijls uit verschillende systemen be
staande programma naar behoren te vertonen.
Van alle kanten werd op normalisatie aangedrongen,
doch daar de ene productiemaatschappij het steeds beter
meende te weten dan de ander, is daarvan tot dusverre
weinig of niets terecht gekomen.
Desondanks viel in 1957 enige stabilisatie in de
„nieuwe" systemen te bespeuren en keerde de rust in de
cabine min of meer terug, althans voor wat betreft het
beeldformaat.
De toekomstige cabine? Fantasiebeeld van een cabine-interieur
geheel bestaand uit electronische apparatuur. De filmbeelden zou
den hier evenals het geluid op een magneetband zijn vastgelegd en
langs electronische weg worden geprojecteerd. Beeldcontrole even
tueel via televisie- apparaten.
De Duitse projectie-automaat. Ook hier kunnen door het aanbren
gen van nokken op de draaibare schakeltrommel bepaalde hande
lingen automatisch worden verricht. De nokken bedienen schake
laars, die zich aan de voorzijde van de automaat bevinden.
Inmiddels was evenwel met behulp van de reeds eerder
genoemde Xenonlamp een hernieuwde aanval op de spie-
gelbooglamp geopend met als voornaamste achtergrond de
mogelijke automatisering van de projectic-apparatuur,
waarbij men een zonder toezicht werkende lichtbron nodig
zou hebben.
De Xenonlamp heeft intussen reeds hier en daar zijn
plaats in ons land gevonden, doch de projectie-automa
ten zijn voorlopig nog alleen uit afbeeldingen bekend,
zulks ondanks het feit, dat men daarmede, naar verluidt,
in Engeland reeds enige jaren gunstige ervaringen heeft
opgedaan.
Al met al kunnen wij concluderen, dat de technische
ontwikkeling in de afgelopen 40 jaren het aanzien en de
inrichting van de bioscoop en van deszelfs projectiecabine
zeer grondig hebben gewijzigd. Op het ogenblik zou men
kunnen spreken van een soort adempauze, doch wij gelo
ven zeker niet, dat deze evenals in 1930, ruim twintig
jaar zal aanhouden.
Wanneer wij ten besluite een blik in de toekomst werpen,
dan zien wij de cabine als in de hierbij afgedrukte foto.
De operateur controleert via zijn regellessenaar de geheel
langs electronische weg verlopende voorstelling, houdl via
televisie-apparaten de beeldkwaliteit in het oog en zou
de bewerkelijke cabines van vroeger en nu slechts met een
medelijdend schouderophalen diskwalificeren. Een utopie?
Misschien, misschien ook niet.