Commissie van Geschillen
De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (TWEEDE KAMER) van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgende arbitrale von
nis gewezen in zake:
IN. HOLLAND Film, exploiterende het Plaza Theater, het
Apollo Theater, de Edison Bioscoop en andere bioscopen te Am
sterdam, gevestigd te Amsterdam en kantoor houdende aldaar aan
de Kalverstraat 226, eiseres, contra
N.V. NETHERLANDS FOX FILM CORPORATION, gevestigd
te Amsterdam en kantoor houdende aldaar aan het Leidseplein 29,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecol
lege voor de beslechting van geschillen tussen leden van de Bond
onderling
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 1 Augustus 1958 een geschil contra
gedaagde heeft aanhangig gemaakt, welk request als volgt luidt:
„Ondergetekende, N.V. Hollandfilm, Kalverstraat 226 te Amster
dam, ziet zich genoodzaakt een geschil aanhangig te maken tegen
de N.V. ISetherlands Fox Corporation te Amsterdam. In verband
met de korte tijd verzoekt zij Uw Commissie dit geschil als spoedge-
schil te behandelen.
De Hollandfilm heeft een mondelinge overeenkomst met de N.V.
Fox Film betreffende het navertonen van haar films in onze
theaters. Op deze overeenkomst is voortdurend geleverd o.a. in de
week van 13 Juni 1958 in het Apollo Theater tegen gewijzigde
entreeprijzen. Voor Vrijdag 8 Augustus a.s. zijn zoals gebruikelijk
telefonisch geboekt voor het Edison Theater te Amsterdam 2 films
n.1. voor 6 dagen de film „Carmen Jones" en voor de Donderdag
cyclus de film „Narcotica".
Telefonisch heeft de Fox-Film bij monde van de heren Van Ewijk
en Werkheim medegedeeld, dat zij niet tot levering zullen overgaan.
Zij erkennen, dat de copieën vrij zijn en dat ook de condities
accoord zijn. De weigering is gebaseerd op de gewijzigde entree
prijzen voor het Edison Theater. Fox Film heeft geweigerd heden
de voorreclame van beide films af te geven.
Hollandfilm verzoekt Uw Commissie Fox-Film ingevolge artikel
7 der Bondsvoorwaarden te verplichten ons de films „Carmen Jones"
en „Narcotica" a.s. Vrijdag 8 Augustus voor het Edison Theater
te leveren en tevens om onmiddellijk de voorreclame van beide
films af te geven.
Bij in gebreke blijven verzoekt Hollandfilm Uw Commissie Fox-
Film een dwangsom van ƒ500,(of zoveel minder als Uw Com
missie billijk acht) op te leggen voor iedere dag, dat Fox-Film
niet voldoet aan de beslissing van Uw Commissie. Hollandfilm ver
zoekt U eveneens Fox-Film te veroordelen tot betaling van de kosten
van dit geschil".
dat het lid-voorzitter der Commissie van Geschillen, de heer C.
van Willigen, wonende te Wassenaar, gezien zijn functie bij eiseres
aan de behandeling van dit geschil niet wenst deel te nemen en
dat het lid-plaatsvervangend-voorziter, Mr. H. Wilton te 's-Graven-
hage, wegens afwezigheid met vacantie daartoe evenmin bij
machte is:
dat de overige leden van de Tweede Kamer der Commissie van
Geschillen met algemene stemmen overeenkomstig artikel 12B van
het Bondsarbitrage-Reglement besloten hebben tot lid-voorzitter
voor de behandeling van het onderhavige geschil aan te wijzen de
heer J. de Wilde, wonende te Amsterdam, directeur van de N.V.
Nova Film, gevestigd te Amsterdam, die verklaard heeft deze last
aan te nemen:
dat het geschil overeenkomstig artikel 15C van het Bondsarbi
trage-Reglement spoedeisend is verklaard;
dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zitting, ge
houden op Maandag 4 Augustus 1958 in een der zalen van Hotel
■KTasrrapolsky te Amsterdam; --■-
dat aldaar verschenen zijn de heren B. W. G. van Royen, direc
teur, C. van Willigen, gedelegeerd commissaris en J. H. Pater-
notte, procuratiehouder van eiseres, alsmede de heren W. J. F.
van Ewijk, directeur en A. D. Werkheim. onderdirecteur van
gedaagde;
dat de heer B. W. G. van Royen namens eiseres in hoofdzaak
heeft verklaard, dat tussen partijen mondeling een overeenkomst
is aangegaan, waarbij de condities zijn vastgesteld voor de zoge
naamde verhuur en huur van films, welke eiseres van gedaagde zou
betrekken; dat eiseres op grond van deze algemene overeenkomst
op 20 Juni 1958 aan gedaagde gevraagd heeft de films „Carmen
Jones" en „Narcotica" voor vertoning in een of meer van eiseresses
bioscopen op nader aan te geven data te reserveren; dat gedaagde
zich daartoe verbonden heeft; dat dit ook blijkt uit het feit, dat
gedaagde na 20 Juni 1958 aan eiseres verzocht heeft de film „Car
men Jones" voor vertoning in het Calypso Theater te Amsterdam
vrij te geven; dat eiseres hiermede accoord is gegaan op voor
waarde, dat de film in dat theater niet langer dan één week zou
worden vertoond en dat gedaagde zich aan die voorwaarde heeft
gehouden; dat gedaagde ten onrechte thans weigert de films „Car
men Jones" en „Narcotica" ter vertoning van 8 Augustus 1958 af
in eiseresses Edison Bioscoop te Amsterdam te leveren;
dat de heer W. F. van Ewijk namens gedaagde hiertegen
in hoofdzaak heeft aangevoerd, dat de tussen partijen bestaande
overeenkomst gebaseerd is op de entreeprijzen van eiseresses biosco
pen, zoals die waren vastgesteld ten tijde dat de overeenkomst werd
aangegaandat eiseres zonder daarin gedaagde te kennen eerst voor
het Apollo Theater en later ook voor de Edison Bioscoop de entree
prijzen drastisch heeft verlaagd; dat gedaagde van de entreeprijs
verlaging verwacht een lagere recette en dus een lagere filmhuur-
opbrengst dan zij bij handhaving der vroegere entreeprijzen had
mogen verwachten; dat daarmede aan de tussen partijen aangegane
overeenkomst de basis is ontnomen, weshalve gedaagde niet gehou
den is de overeenkomst voor wat betreft de levering der beide eer
dergenoemde films ter vertoning in de Edison Bioscoop uit te
voeren
dat de heer Van Royen namens eiseres verder in hoofdzaak
heeft verklaard, dat hij met de heer Van Ewijk op 20 Juni 1958
een gesprek heeft gehad, waarbij hij onder andere heeft mede
gedeeld zulks naar aanleiding van de door de heer Van Ewijk
gemaakte 'bezwaren tegen de entreeprijsverlaging in het Apollo
Theater dat ook ten aanzien van andere bioscopen, waarbij de
Edison Bioscoop, entreeprijsverlaging overwogen werd; dat ge
daagde desondanks met de reservering der beide voornoemde films
accoord is gegaandat eiseres overigens het standpunt inneemt,
dat zij zelfstandig heeft te beslissen, of zij al dan niet haar entree
prijzen wil verlagen en dat zij daarvoor geen toestemming behoeft
van de filmverhuurders, waarmede zij overeenkomsten ter zake van
de levering van films heeft lopen; dat eiseres uiteraard met entree
prijsverlaging beoogt verbetering der ontvangsten te bereiken, waar
mede ook de filmleveranciers zijn gebaat;
dat de heer Van Ewijk namens gedaagde hiertegen in hoofd
zaak heeft aangevoerd, dat hij op 20 Juni 1958 op eiseresses aan
kondiging van de mogelijkheid van entreeprijsverlaging in haar
andere bioscopen gereageerd heeft met de woorden „dat zullen
we dan nog wel bezien" of woorden van gelijke strekking, die be
doeld waren als een voorbehouddat gedaagde overigens het stand
punt inneemt, dat eiseres gedaagde als haar partner tijdens de
week, waarin zij een film vertoont, heeft te beschouwen en dus niet
gerechtigd is tot verlaging van de entreeprijzen over te gaan zonder
daarin gedaagde te kennen:
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het
Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle
geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement:
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitrage-college welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond:
dat de beoordeling van het onderhavig geschil in ernstige mate
bemoeilijkt wordt door het ontbreken van schriftelijke bevesti
gingen en een schriftelijke overeenkomst, hoewel artikel 2 van de
Algemene Voorwaarden van Verhuur van Films van de Neder
landsche Bioscoop-Bond voorschrijft, dat alle overeenkomsten voor
53