middel slechts ongaarne ge hanteerd. De wezenlijke betekenis van de Bond ligt veeleer in zijn bedrijfs- reglementering-, zij het dat ook deze in de eerste jaren het stempel van afweer en verdediging droeg. Het is namelijk een in ons land geliefkoosd misverstand, dat kunst het a priori zonder economische basis zou moeten stellen. De exploitatie van de rech ten van hen, die creatief werken, dat wil zeggen het innen der profijten in concur rerend verband onder de gunstigste voor waarden en het waken tegen inbreuken, ligt echter in een zuiver economisch vlak, aangezien deze rechten naar hun aard een roerende zaak en exclusief zijn, dat wil zeggen alt ij d monopo listisch. Artikel 1 van onze Bondsvoorwaarden verstaat onder verhuur en huur van films de overdracht en verkrijging van het recht om ingevolge de bepalingen van de Au teurswet 1912 een of meer films op een of meer bepaald aangewezen plaatsen in Ne derland gedurende een bepaalde tijd en tegen een bepaalde prijs (verder te noe men „auteursprijs") te vertonen, met ge lijktijdige ingebruikgeving van het bij de betreffende film(s) behorende materiaal. Deze overeenkomst is voorafgegaan door een licentiecontract met het buitenland. En daar is aan voorafgegaan de aankoop van werken van literaire en muzikale of van andere kunstzinnige aard of kunst zinnige arbeid in soortgelijke overeenkom sten gevolgd door de overeenkomsten met creatieve krachten, financiers en fabrieken met opnameapparatuur en laboratoria. Zulk een noodzakelijke commerciële basis ligt ten grondslag aan wat sociogra fisch „het culturele bedrijf" heet. Dit geldt meer dan voor welke kunstvorm ook voor de film omdat zij méér dan de andere industrieel in haar uitrusting is; zij heeft immers niet alleen de ge reedschappen der huidige techniek nodig, maar is ook arbeidsintensiever en kostbaar der in haar distributie en openbaarmaking. In het Nederlandse bioscooppark zijn een kleine 160 a 170 millioen en in de voor handen zijnde voorraad te exploiteren rech ten regelmatig enige tientallen millioenen Nederlandse guldens geïnvesteerd. Men geeft zich daarvan zó weinig reken schap, dat men door op de commerciële noodzakelijkheid het stempel van minder waardigheid te leggen ter wille van een vaag, irreëel, niet-commerciëel begrip, voortdurend a priori een kunstmatige bot sing oproept tussen naar hun aard bijeen- horende economische en culturele belan gen. De snelle amortisatienoodzakelijkheid van het in de film geïnvesteerde kapitaal en de enorme kosten der openbaarmaking met een uitermate riskant afzetgebied ver gen een zakelijk apparaat, dat, wil het doelmatig functionneren, met de nodige waarborgen omgeven moet worden. Deze waarborgen zijn natuurlijk ten dele aan wezig naarmate het zakelijk verkeer zich voldoende vlot, vakkundig en intelligent voltrekt. Maar men wil toch niet beweren, dat de onafhankelijke eenling hoe intelligent ove rigens ook, opgewassen is tegen de inter nationale handel met haar brain trust, inside information, research en wereld ervaring? En denkt men, dat het taaie niet-commerciële misverstand zich nes telend in de plooien der politieke machts vorming niet voortdurend als een be dreiging of als een reële last wordt ge voeld? En geldt dat niet voor het misverstand, dat onze productie en handel, riskanter dan welke ook, bij uitzondering extra belast? En voor het misverstand, dat ons winst bejag verwijt, omdat wij een cultuur- b e d r ij f zijn? Het misverstand ook, dat ons monopolie verwijt, omdat wij rechten in exclusiviteit exploiteren. Het misverstand ook, dat ons macht ver wijt, omdat wij ons verstand gebruiken en ons vak verstaan. Het misverstand tenslotte, dat ons kar telvorming verwijt, omdat wij met onze reglementen integendeel de o n a f h a n- k e 1 ij k h e i d van honderden families van vader op zoon wensen te handhaven en zó een vrije ondernemersstand willen bevor deren, die traditioneel en niet spe culatief zich geborgen weet in de uitoefe ning van haar beroep en bedrijf.". Hier werd de rede van de Bondsdirec teur door een daverend applaus onder broken. Een immense organisatorische ar beid „Vandaar", zo vervolgde de heer Bos man zijn beschouwing, „dat sedert de be langengroepen het eens werden, een im mense organisatorische arbeid is verricht, waarvan U nooit iets in de krant vindt, maar die de filmcopieën op hun weg door Nederland als een onzichtbare schutse ver gezelt Het ligt voor de hand, dat de besluit vorming op het gebied der bedrijfsregle- mentering aan de leiding van zulk een organisatie meer dan gewone eisen stelt. Deze regelingen kunnen niet bepaald worden door het particularisme van een zijdig gerichte belangengroepen; hier moet de naald van de balans in het midden staan. Door het gezamenlijk overleg der bedrijfsgenoten zijn verhuurders en exploi tanten evenals in de arbitrage ook in het Hoofdbestuur, de Nieuwe Zaken Commis sies en de wetgevende vergadering paritair vertegenwoordigd, hebben ook de produ centen de mogelijkheid van vertegenwoor diging, zijn regelingen ontstaan die voor het gehele bedrijf van betekenis zijn. Zij zijn méér dan de kracht van deze Bond en meer dan het samenspel der te genstellingen karakteristiek voor ons orga nisatorisch bestaan, omdat ze karakteristiek voor ons beroep zijn. En de ontmoeting met de cultuur? Niet een van alle films, die voor de ontwikke ling van de filmcultuur in ons land van belang zijn of zij is door ons bedrijf ge bracht, dat wil zeggen eerst ontdekt, toen het eerst veroverd en gekocht, daarna het eerst verhandeld, vervolgens het eerst ver toond. Het is altijd pas daarna geweest, na de risico's, dat de critici en de niet-com- merciëlen aan bod kwamen. Goed en slecht hebben elkaar natuurlijk afgewisseld, want men kan in een wereld van zo grote inten siteit en noodzakelijke continuïteit als die der film niet op de toppen blijven wande len. Ook winst en verlies hebben elkaar af gewisseld en de balans in het algemeen in het evenwicht gehouden. Welk een goede smaak spreekt er niet uit tal van bioscopen. De nieuwe bouw bij te houden is een genoegen op zich zelf. De creatieve werkers staan midden in onze gelederen, ook daardoor onderscheiden wij ons van onze zusterorganisaties. Krachtig is bevorderd een vrije inkoop zonder afhankelijkheid van een heel product, dat is zonder afhan kelijkheid van het buitenland. Dit kan in een land, dat in zijn filmvoorziening op het buitenland is aangewezen, het niveau van het programma ten goede komen. Hetzelfde geldt voor het verbod van de vertoning van een dubbel programma evenals voor de maatregelen, welke bij een overigens vrije invoer, aan de filmvoortbrengselen van uiteenlopende naties de kans bieden van een juiste verdeling. Dames en heren, wij mogen dankbaar zijn om het verleden. Wij hebben als organisa tie van een cultureel bedrijf ons geconfor meerd aan de beste eigenschappen van dit bedrijf. Het verschil der onbillijklield Deze vruchten onzer emancipatie mogen niet meer teloor gaan, maar zij mogen ons evenmin overmoedig en zelfvoldaan maken. Zodra de feestklokken van dit ju bileum uitgebeierd zijn, wacht ons in de stilte van het werk een nieuw begin. Amper gevestigd, ondergaan wij de me dedinging van het intenser bestedingspa troon in de welhaast adembenemende maatschappij-ontwikkeling van deze tijd. Hierdoor dreigen de verhoudingen ander maal te worden scheef getrokken. Tussen de belasting van het bewegende beeld in de vorm van film, mechanisch ge publiceerd, en belastingvrijdom van het bewegende beeld, electronisch gepubli ceerd, in rechtstreekse mededinging op het terrein der ontspanning is immers een te groot verschil. Het is het verschil der onbillijkheid! De tekenen bedriegen niet. Weliswaar zijn ons door een verstandige bedrijfspoli- tiek van jaren de repercussies van het bui tenland tot heden bespaard gebleven. Maar niet valt te ontkennen, dat in ons land de nieuwe steden en stadsgebieden oprijzen zonder het noodzakelijk ontspannings- en cultuurelement der bioscoop. Niet omdat w ij te kort schieten, maar omdat de amor- tisatiemogelijkheid nu al in het geding is door het verschil der onbillijkheid! Een ander aspect: Het preventief toe zicht van de wetgever op het mechanisch bewegende beeld houdt op, zodra dit be wegende beeld electronisch wordt geopenbaard. Niet alleen de stads- en pro vinciale grenzen, maar ook de landsgren zen zijn vrij plotseling opengegaan zonder dat de tol der keuring geïnd kan worden. Ook dit levert een te groot verschil op, namelijk het verschil van tweeërlei recht, hetwelk onzekerheid biedt naar alle kan ten. Immers ook de kijker heeft recht te weten, waar zijn verantwoordelijkheid be gint en de wetgever heeft, wil hij verstar ring voorkomen, te overwegen of het ac cent in de verantwoordelijkheid niet méér dan in het verleden naar het individu moet worden verlegd, nu men bezig is het be wegende beeld te leren zien, evenals men nog niet zo lang geleden heeft moeten leren lezen. Een ander probleem wordt opgeroepen door de wettelijke voorzieningen ten aan zien van ondernemersovereenkomsten. Onze culturele standing staat of valt niet alleen met de mate van ons verantwoordelijkheids besef of onze kunde en kennis, zij staat of valt met de gezondheid of de invaliditeit 10

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 12