Wanneer dit nummer van het Bondsore;aan de leden bereikt, zullen waarschijnlijk bij velen hunner de zakelijke zorgen, veroorzaakt door een ongekend lange hitteperiode. groter zijn dan de behoefte om de verslagen door te kijken van de derde Filmweek in ons land: de Filmweek Arnhem 1959. Toch zouden wij er verkeerd aan doen temidden van de zorgelijke omstandigheden, die uiteraard de Bonds leiding niet onberoerd laten, de betekenis te geringschat ten van betogingen, die ons bedrijf als geheel aangaan; de Filmweek was tenslotte geen opeenvolging van feeste lijkheden, zoals de één het wil doen voorkomen en de ander het graag zou wensen, maar meer nog dan een succesvol vlagvertoon een verantwoorde bijdrage tot pro pagering en intensievering van het filmleven zoals het zich in en vanuit de bioscoop aan het publiek in ons land manifesteert. Daarom mag in dit orgaan een overzicht niet ontbreken van deze week, die in een land dat bepaaldelijk meer over film gepraat heeft dan aan film gedaan, wel haast uitgegroeid is tot een nationaal filmgebeuren en die in het kader van het Holland Festival, gezien inhoud, be langstelling en publiciteit, een eigen en niet te onderschat ten plaats inneemt. Kenmerkte de eerste Filmweek in 1955 te Arnhem zich door de charme van het nieuwe men verwonderde zich toen immers over het feit, dat zo iets in ons land mogelijk was onderscheidde de tweede week in 1957 te Scheve- ningen zich door de allure ener ongewoon grote inter nationale belangstelling en de bijna mondaine sfeer van de Haagse badplaats, de derde Filmweek ontleende haar betekenis aan het bruisende leven van de film zelf en de boeiende wisselwerking tussen haar en haar publiek, hetzij men hieronder wil verstaan de vertegenwoordigers van het filmbedrijf, die talrijker dan ooit van hun belangstelling blijk gaven, hetzij men daarbij wil denken aan de pers mensen dan wel aan de honderden congressisten of de tienduizenden belangstellenden die óf zich voor de kassa's voor het Rembrandt Theater verdrongen alle avond voorstellingen waren nagenoeg uitverkocht óf de open luchtvoorstellingen bijwoonden met 12.000 a 13.000 per sonen óf de jeugdvoorstellingen bezochten ten getale van 6000 schoolkinderen. Eén ding is zeker, indien Arnhem een traditie wil wor den, hetgeen ondanks anders luidende berichten oprecht in de bedoeling ligt, dan zal, wil men ook in de toekomst op welslagen kunnen rekenen, haar voornaamste kracht moe ten blijven liggen in het onderkennen van de elementen, die de film tot een fascinerend verschijnsel maken en in de vaardigheid deze elementen samen te voegen tot een appetijtelijk program. Dan zal deze Filmweek zonder dat zij aan de bekende festivalgevaren bloot behoeft te staan een gezicht kunnen krijgen, een eigen karakter, waar ruimte blijft voor improvisatie en verrassing, maar waar toch de bedoeling duidelijk tot uiting komt om een aantal positieve verschijnselen in de opeenvolgende ontwikke- lingsphasen met meer nadruk dan zulks in het individuele theaterbeleid mogelijk is, te demonstreren. Dit betekent een stap verder dan het buitenlandse festivalbeleid ge doogt. Naar onze mening staat of valt hiermede de Film week, dat wil zeggen dat zij staat of valt met het al dan niet voldoen aan drie voorwaarden: in de eerste plaats een deskundige en vrije keuze, vaardig en met toewijding gehanteerd, in de tweede plaats de onvoorwaardelijke medewerking van de licentiehouders en in de derde plaats de aanwezigheid van geschikte producten. Aan genoemde voorwaarden kon dit keer goeddeels worden voldaan en hieraan is bovenal het succes van Arnhem 1959 te danken. Toen gebleken was, dat de Keuzecommissie ten aanzien van de inhoud van de programmering van de Filmweek een gedecideerd standpunt innam en toen dank zij de activiteit en medewerking van enige verhuurders achter eenvolgens het werk van Camus, Chabrol, Clayton, Mann, Truffaut, Wisbar, Bergman en Villiers ter beschikking kwam, was het mogelijk een programma van actuele be- Een verantwoorde bijdrage

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 3