„Utrechts Nieuwsblad"
..Een culturele manifestatie".
„Arnhems filmweek is weer voorbij. Het zal twee jaar duren
voor wederom in Nederland de fanfares schallen om een nieuwe
culturele manifestatie als deze in te luiden. Met nadruk schrijven
wij culturele manifestatie. Terugblikkend op de kwaliteit van het
door de selectiecommissie samengestelde programma én de rondom
de voorstellingen gehouden bijeenkomsten lijkt dit alleszins ge
rechtvaardigd.
In het bijzonder Nederlandse en Franse cineasten hebben daartoe
bijgedragen. Er zijn kunstenaars, wij noemen Truffaut, Marcel
Camus, Herman van der Horst, Jack Clayton, Joris Ivens, Edmond
Séchaud, Villiers en Claude Chabrol aan het woord geweest, die
inderdaad iets nieuws hebben gezegd. Inzonderheid de persoonlijke
toets, die vele werken van de maker meekregen is de oorzaak, dat
enkele films zullen blijven in de handboeken over filmkunst.
Film is reeds lang niet meer een dom amusement. Integendeel.
Films als Room at the top, Les 400 coups, Orfeu Négro, La Seine
a rencontre Paris, Le foulard de Smyrne, Les cousins, om enkele
voorbeelden te noemen, ontleend aan het festival in Arnhem zijn
niet gemaakt om te amuseren.
Hier waren kunstenaars aan het werk, die individuele ontroering
door filmtaal deelachtig trachtten te maken aan een geïnteres
seerd auditorium. Jonge filmers verlieten het paadje van het te
voren vastgestelde succes en waagden, als onafhankelijke kunste
naars, een greep naar de macht, naar het publiek.
Het is van niet te schatten betekenis dat juist deze vernieuwers
op de Festivals in de prijzenverdeling de toon aangeven. Het is
ook een gelukkige omstandigheid, dat de selectiecommissie in
Arnhem hen toeliet om ook daar het hoogste woord te zeggen.
Hun kunstenaarschap kan na festivalbekendheid algemener spre
ken dan ooit in een beperkt avantgardegezelschap het geval kan
zijn. Het maakt tevens de commerciële basis dezer vernieuwers
krachtiger en daarmede hun standpunt hechter ten opzichte van de
zuiver commerciële amusementsfilmerij."
27 Juni 1959. W. G. KET.
„De Volkskrant"
„Gun de Nederlandse filmer zijn onafhankelijkheid".
„Nu voor de derde maal in dit land een Internationale Film
week werd gehouden, passen woorden van hulde voor het bereikte
resultaat. Op de eerste plaats is het filmprogramma zeer waardevol
gebleken en menigmaal aanleiding geworden voor interessante ge-
dachtenwisseling rond de problemen die de mens van vandaag
interesseren. Wel zeer sterk viel de nadruk op de noodzaak van
filmvorming en -opvoeding in de congressen, die binnen de peri
ferie van de Filmweek waren belegd. Een eigen rol speelde het
Nederlands Filmmuseum met zijn opvoedende filmprogramma's in
Arnhems prachtige Gemeente Museum, waar de middelbare school
jeugd zodanig enthousiast de filmkunst heeft ontmoet, dat nu
eigenlijk de tijd rijp ervoor is om onmiddellijk het genomen initia
tief in stedelijke kring verder te ontplooien. Misschien dat de aan
de film zo toegewijde burgemeester Matser, die altijd en overal
tegelijk kon zijn, ten deze thans het ijzer kan smeden nu het
heet is.
Een opvallende manifestatie was ook de door de Katholieke
Film Actie georganiseerde contactdag, waar de amateurfilmers
van Nederland op een voetstuk werden gezet. De experimentele
film bleek zowel deze amateurfilmers als de beroepscineasten, die
in korte films op het officiële programma aan bod kwamen, in
belangrijke mate te inspireren. Er wordt door Nederlandse amateur-
filmers werk geleverd, op basis waarvan een toenadering door
beroepskringen zou kunnen worden bepleit, mits de onvolprezen
onafhankelijkheid der amateurs er met door in gevaar zou worden
gebracht. Onafhankelijkheid is voor een filmer een kostbaar goed.
Zonder deze onafhankelijkheid zou bijvoorbeeld een film als „Les
quatre cents coups" nooit gemaakt kunnen zijn. Ook dit heeft
„Arnhem" de afgelopen dagen de goede verstaander geleerd. Film
kunst kan niet worden geboren als er aan alle kanten te veel
mensen zich uit commerciële overwegingen bezighouden met passen
en meten.
Hopelijk zal deze artistieke onafhankelijkheid ook de plannen
richten die momenteel in Rotterdam aan het groeien zijn om tot
een continue speelfilmproductie te komen. Daar aan de Maas is
een Maecenas opgestaan, die bereid is voorlopig voor zes speel
films carte blanche te geven aan Nederlandse cineasten die de
kans waard zijn. De man echter, die namens deze cineasten moet
kiezen, zou echter nu al weer zich gebonden achten door com
merciële oogmerken. Zijn devies „eerst een kassucces, dan zien
we verder" behoeft toch waarlijk in Rotterdam niet op te gaan.
Wanneer men Nederlandse kunstenaars kansen geeft, gunne men
hun die in volledige vrijheid! Vurig hopen wij, dat „Rotterdam"
dit van „Arnhem" heeft geleerd."
25 Juni 1959. B. J. BERTINA.
„Het Vrije Volk", Amsterdam
„Prijs de zee" gaf ons een kostelijke herinnering
mee aan een overigens toch wel geslaagd filmfeest
van zes lange, warme dagen in een vriendelijke lom
merrijke stad".
„Zoals spijkerbroekers fluiten bij Jazz-at-the-Philharmonic-con-
certen, zo heeft het in gala gehulde publiek in het Arnhemse
Rembrandttheater gisteravond onophoudelijk zitten applaudiseren
onder de vertoning van Herman van der Horst's zojuist met de
staatsprijs voor film 1959 bekroonde documentaire „Prijs de zee".
Géén aanstellerij, die luidruchtige huldeblijken! Van der Horst
die wij kennen als een tegelijkertijd ruige en dichterlijke filmer
uit onder andere „Houwen zo", verdient ze dubbel en dwars met
deze overrompelende filmvisie op Nederland.
Hij had er geen kleuren, geen cinemascope en zelfs geen tekst
voor nodig. Zijn filmbeeld is vierkant en binnen het raam daarvan
speelt hij ons een rapsodie voor, die van de eerste tot de laatste
toon precies verklankt wat ons land is, doet, betekent.
Dr. J. Hulsker, chef van de Afdeling Kunsten van O., K. en W.
was naar Arnhem gekomen om Van dei Horst zijn prijs te over
handigen en ook bij die gelegenheid al moest de cineast met de
sterke Kamiel Huysmanskop zich ovaties van de zaal laten wel
gevallen.
Daarvan kreeg Charles Huguenot van der Linden als tweede
prijswinnaar ook zijn deel, verdiend met de grillige poppenfantasie
„Tussenspel bij kaarslicht", evenals de derde prijswinnaar Han
van Gelder, die met „Paleontologie" een verrassende kijk op oud
heidkundige vondsten had gegeven.
De Arnhemse filmweek is na de vertoning van deze mooiste
voorfilms besloten met de grand-prixwinnaar van Cannes, „Zwarte
Orfeus": in Brazilië gemaakt door de Fransman Marcel Camus.
Voor zon feestelijk programma was als sluitstuk geen feeste
lijker film te vinden geweest. Ik heb U er indertijd vanuit Cannes
al over bericht. Deze naar de carnavalvierende negerbevolking van
Rio de Janeiro getransporteerde Orfeuslegende gaat zonder enige
twijfel de geschiedenis in als een klassieke film.
Arnhem zit er nu op. „Prijs de zee" is het grote winstpunt
van deze filmweek. Een Nederlander heeft dat op zijn debet gezet.
Hij moest ervoor tot de laatste avond wachten, maar hij gaf ons
nu tenminste een kostelijke herinnering mee aan een overigens
toch wel geslaagd' filmfeest van zes lange, warme dagen in een
vriendelijke, lommerrijke stad."
25 Juni 1959. LEO RIEDEE.
„Het Vrije Volk", Arnhem
„Filmweek geslaagd"
„Alle avondvoorstellingen waren uitverkocht. De middagvoor
stellingen trokken in het begin niet bijzonder veel publiek
waaraan het warme weer natuurlijk meehielp maar van maan
dagmiddag af steeg ook deze belangstelling sterk, zodat.Rembrandt
niet alleen erg warm, maar ook sfeerrijk werd.
We zijn verheugd, dat Arnhem een publieke belangstelling heeft
opgebracht, die eigenlijk verrassend was. Het heeft daarmee be
wezen een dergelijk filmfestival naar waarde te schatten en tevens
getoond, dat er een gezonde basis is om over twee jaar verder te
gaan.
Het peil van de vertoonde films was wisselend, maar nooit slecht.
Gelukkig was er een enkele film bij, die aanleiding gaf tot felle
afkeur en even felle verdediging. Dat hoort bij een Filmweek,
waarin men een toch wel zeldzame gelegenheid krijgt zichzelf te
spiegelen aan de verfilmde gedachten van hedendaagse mensen uit
alle delen van de wereld.
Want deze sociale taak is de film in sterke mate toebedeeld, al
kan men er verder, zeker naar aanleiding van deze Filmweek,
diepgaand over redetwisten of film nu eigenlijk kunst is of niet.
44