Nederlandse filmer op bijzonder eervolle
wijze onderscheiden door de Raad
van Europa
De Europese Unie van Film- en Televisietechnici be
sloot het voorste] om als vaksecretariaat van film en tele
visie te fungeren voor rekening van de C.I.S.L. te aan
vaarden op voorwaarde, dat iedere bij de Europese Unie
aangesloten nationale vakgroep haar zelfstandigheid zal
handhaven en niet verplicht zal zijn zelf tot de C.LS.L.
toe te treden.
Met betrekking tot de Europese Economische Gemeen
schap werd in een resolutie vastgesteld, dat het filmbe
drijf zich niet kan onttrekken aan een niet tegen te hou
den evolutie. Het uniebestuur werd opgedragen aan de
E.E.G.-autoriteiten te Brussel onder meer de vraag ter
beantwoording voor te leggen, of zij bereid zijn een con
ferentie samen te roepen van de werkgevers en de werk
nemers in de filmproductie, filmdistributie, bioscoop
exploitatie en filmtechnische industrieën van de zes
E.E.G.-landen ten einde in gemeenschappelijk beraad met
vertegenwoordigers van de Overheid de wenselijkheid na
te gaan van het instellen van een beroepssecretariaat
voor de film.
Een andere op dit congres aangenomen resolutie heeft
betrekking op de gelijkschakeling van de lonen in het
filmbedrijf en beveelt het totstandbrengen van een Euro
pese conventie aan, alsmede oprichting van een „maat-
schappenlijk fonds voor de cinematografie" in het kader
van het bij het E.E.G.-verdrag in te stellen Sociale
Fonds" en de stichting van een Europees arbeidsbureau
voor werkkrachten uit het filmbedrijf.
In een derde resolutie wordt krachtig aangedrongen op
de opheffing van de bijzondere fiscale lasten waaraan het
filmbedrijf in verschillende landen onderworpen is en
wordt de F.LA.P.F. en de landelijke bedrijfsorganisaties
alle steun van de werknemers toegezegd bij de stappen,
welke zij tot dit doel zullen ondernemen. In deze resolutie
worden de vakbonden opgewekt bijzondere aandacht te
schenken aan de moeilijke positie waarin het filmbedrijf
is gaan verkeren ten gevolge van de ongelijke concurren
tie door de van staatswege gesubsidieerde en door belas
ting-ontheffing geprivilegieerde televisie. De vakbonden
worden dringend verzocht om met al de hun ter beschik
king staande materiële en morele machtsmiddelen geza
menlijk met de bedrijfsorganisaties de strijd aan te binden
tegen de ongerechtvaardigde bijzondere fiscale lasten,
waaraan de film onderworpen wordt, ten einde te geraken
tot een plan op Europees niveau, dat voorziet in een vol
ledig, afschaffing van bedoelde lasten.
Hierbij Avordt gedacht aan een plan om de bijzondere op
de film rustende lasten jaarlijks met 20 te verlagen,
zodat het filmbedrijf ten slotte na vijf jaar eindelijk met
de overige takken van het bedrijfsleven gelijkgeschakeld
zal zijn.
Zeer intensief heeft het congres zich bezig gehouden
met de betrekkingen tussen film en televisie. Aanbevolen
werd onder meer het instellen in ieder land van een ge
mengde film- en televisiecommissie, het vaststellen van
Europese beroepsnormen, het voorbehouden van bedie
ningen in de televisie aan filmtechnici, het vermijden van
uitzendingen van commerciële speelfilms op het week-end
en de productie van korte films van goede kwaliteit, die
zowel door het film- als door het televisiebedrijf zouden
kunnen worden geëxploiteerd.
De Raad van Europa heeft de laatste jaren een toene
mende belangstelling aan de dag geleegd voor de film,
een belangstelling welke geleid heeft tot het instellen van
een speciale prijs voor de film, welke jaarlijks ter gele
genheid van een filmfestival in een der lid-staten van de
Raad aan een filmproducent wordt uitgereikt.
Bij het instellen van deze prijs is de Raad van Europa
uitgegaan van de overweging, dat de culturele waarde van
de film een belangrijk element is voor de toenadering
onder de Europese volkeren en dat inzonderheid films,
die, behalve haar kunstzinnige waarde, een trouw beeld
geven van de levens- en denkwijze van de bevolking van
een of meer lid-staten, het wederzijdse begrip en de
samenwerking tussen de volkeren, die van de Raad deel
uitmaken, zullen doen toenemen.
De prijs bestaat uit een medaille op welker voorzijde
het embleem van de Raad van Europa gegraveerd staat,
terwijl de keerzijde een inscriptie draagt, welke aan de
uitreiking van de prijs herinnert. Alle categorieën films,
dat wil zeggen: speelfilms, documentaires, experimentele
films en journaals, kunnen in aanmerking komen voor
deze bijzondere onderscheiding, welke voor de eerste maal
tijdens de Vlle Berliner Filmfestspiele in 1957 werd uit
gereikt.
Dit jaar heeft de jury van de Raad van Europa verga
derd tijdens het van 23 Augustus tot 12 September te
Edinburgh gehouden Xlle Internationale Filmfestival
onder voorzitterschap van Forsyth Hardy, directeur van
het Schotse filmwezen en honorair-secretaris van het festi
val van Edinburgh. Op voordracht van deze jury heeft de
Raad drie prijzen toegekend namelijk een voor een losse
actualiteit van de Italiaanse S.E.D.I. ,.Berlino Problema
Europeo", een voor een documentaire van de Firma
Pathé, welke de ondertitels draagt: „Campbell triumphs
again", „Minefields gets K.O." en „Reproach tot Civiliza-
tion" en een speciale prijs voor Herman van der Horsts
,,P r ij s de Ze e". Deze bijzondere prijs is onze landge
noot blijkens het juryrapport toegekend voor „zijn uitzon
derlijke kunstzinnige prestaties en voor de uitdrukkings
kracht, welke het de film mogelijk maakt haar thema zon
der woorden te verduidelijken en haar boodschap ver
staanbaar te maken aan een internationaal publiek".
Het is voor de eerste maal dat de filmprijs van de Raad
van Europa, welke algemeen als een bijzondere eervolle
onderscheiding wordt gewaardeerd, aan een Nederlandse
filmproducent is toegekend. Aangezien Herman van der
Horst persoonlijk niet in Edinburgh aanwezig kon zijn,
werd de oorkonde namens hem in ontvangst genomen
door de heer J. C. Schuller, Hoofd van het Bureau Film
van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen.
Op Vrijdag 18 September werd de medaille uitgereikt
tijdens een bijzondere plechtigheid te Straatsburg, bij wel
ke gelegenheid „Prijs de Zee" werd vertoond aan de per
manente gedelegeerden van de Raad van Europa, leden
van de Raadgevende Vergadering, het Secretariaat van de
Raad van Europa en het publiek. De film oogstte een
stormachtig succes.
Volgens een besluit van de Raad van Europa, genomen
tijdens de zittingsperiode van 28 Mei tot 3 Juni van dit
jaar, zal de filmprijs in 1960 worden uitgereikt op de
Biënnale te Venetië, in 1961 tijdens de Internatio-
13