Een pregnante scène uit „PRIJS DE ZEE", Herman van der Horst^s nieuwste film, welke in twee maanden tijds niet minder dan twee na tionale en vier inter nationale onderschei dingen verwierf. verlaten en nieuwe wegen werden ingeslagen om het pu bliek te boeien, het te brengen tot lezen, luisteren of zien van datgene, dat op touristisch gebied het onderwerp van deze uitingen vormde. Zo kwam het denkbeeld naar voren ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de A.N.W.B. een jaarlijkse prijs in te stellen, welke voor het Bestuur de mogelijkheid zal bieden om, voorgelicht door een deskundige adviescommissie, aan bijzondere uitingen als hier bedoeld een blijk van waardering uit te reiken. De A.N.W.B. hoopt daarnaast door het in-uitzicht-stellen van deze jaarlijkse prijs het leveren van deze door haar in het belang van de touristische ontwikkeling zo gewenste en gewaardeerde bijzondere prestatie aan te moedigen en de aandacht te vestigen op de wenselijkheid, bij dit werk te streven naar originaliteit, naar een hoog cultureel ni veau of naar een andere vorm van de kwalificatie „bij zonder goed". In verband met het uitgebreide terrein van de publi- cistiek is het aantal prijzen bepaald op maximaal drie per jaar, waarvan bij voorkeur tenminste één voor een jour nalistieke prestatie; de prijs bestaat uit een speciale pen ning en een geldbedrag, dat dit jaar op 1.000,was bepaald. Alle drie de prijzen zijn gelijk. Nadat Dr. H. J. Prakke, Voorzitter van de adviescom missie, een toelichting had gegeven op de drie bekro ningen, werden de prijzen door de heer Zimmerman uit gereikt, die waren toegekend: aan de schrijver Hans Alma voor zijn reisboek „De ongepoetste laars"; aan de filmer Herman van der Horst voor diens documentaire film „Prijs de Zee" en aan de journalist Fred Thomas voor zijn touristische artikelen in het dagblad „De Tijd". De laatstgenoemde toekenning geschiedde posthuum, daar de heer Thomas op 13 April van dit jaar is overleden. Ten aanzien van de film „Prijs de zee" werd in het juryrapport onder meer opgemerkt: „Wanneer men deze film van ongeveer twintig minuten lengte heeft gezien, is het of men uren heeft gekeken en geluisterd naar Hol land, met zijn molens, zijn polders, zijn luchten, zijn to rens, zijn carillons, zijn moderne steden, zijn arbeid. Het land zelf heeft het woord tot U gericht, op de vaart van de wind, die voortdurend de stormkracht benadert. On getwijfeld ligt er een bijzondere stimulans voor het tou risme in Nederland in deze fascinerend-rhythmische film, waarin het begrip „Holland" op welhaast volmaakte wijze werd gevangen in een artistieke synthese. Alles is hier wer kelijkheid én symbool. De boer, de molenaar, de visser, de dijkwerker, de scheepsbouwer. Zij verbeelden even- zovele facetten van het Nederlandse karakter. Elf torens, met hun elf verschillend gestemde klokslagen, voor elke provincie één. Het oude Nederland, met zijn molens en dijken, zijn boerderijen, grachten en gevels. Het moderne Nederland, met zijn fabrieken, woningblokken, werven en zeekastelen. Een film van korte tijdsduur, waarin toch alle facetten aan wat „nationaal" is in onze volksaard werden gepeild. Een film, die iedereen wie hij ook zij weer meer van Holland doet houden." 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 23