dat zij ten dien aanzien in hoofdzaak heeft aangevoerd, dat de film onverwachts voor vertoning in première moest worden ingezet en met het oog hierop binnen enkele dagen een persvoorstelling moest worden gehouden; dat er op dat moment één kopie, waarin wel alle cou pures tot een lengte van plm. 70 meter waren aangebracht, bij de Rijksfilmkeuring berustte en één kopie bij het film- laboratorium: dat zij wegens de grote haast laatstbedoelde kopie heeft opgevraagd teneinde haar voor de pers te vertonen, in de veronderstelling, dat ook in deze kopie reeds de nodige coupures door het filmlaboratorium zouden zijn aangebracht dat het door haar aangevoerde echter niet als excuus kan worden opgevat, aangezien inzonderheid bij films, die eerst na zeer rijp beraad en onder het stringente voorbehoud van het aan brengen van coupures door de Centrale Commissie voor de Film keuring voor openbare vertoning zijn toegelaten, de uiterste zorg vuldigheid betracht moet worden ter zake van een richtige na koming der wettelijke voorschriften op het stuk der keuring; dat zij niet slechts in strijd heeft gehandeld met artikel 27 van het Bioscoopbesluit en misbruik heeft gemaakt van het ver trouwen, dat de Centrale Commissie voor de Filmkeuring in haar had gesteld voor wat de stipte naleving van haar keuringseisen betreft, maar door haar handelwijze ook gemakkelijk aanleiding heeft kunnen geven tot critiek in de pers op de wijze van toe passing der Bioscoopwet door genoemde Commissie en tot onjuiste voorlichting door de pers van het publiek; dat deze handeling strijdig is te achten met de algemene be langen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf, maar dat het Hoofdbestuur in de verwachting dat me vrouw Meyer Schimmerling zich voortaan van soortgelijke handel wijzen zal onthouden, in dit geval nog heeft willen volstaan met haar de straf van waarschuwing als bedoeld bij artikel 15 der Statuten op te leggen. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten besloten de heer S. J. D. van den Bergh, exploiterende het Forum Theater te Sittard, de straf van waarschuwing op te leggen en deze straf te publiceren, ter zake van het feit: dat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 2 van het Bedrijfsreglement Reclame door op andere wijze dan voor zien in artikel 3 van dit reglement reclame voor permanente bioscoopvoorstellingen te hebben gemaakt buiten het rayon, waarin het door hem geëxploiteerde Forum Theater te Sittard is gelegen. Dit besluit is genomen krachtens de navolgende overwegingen: dat klachten zijn ingediend bij het Bestuur van de Afdeling Het Zuiden omtrent de wijze, waarop de heer S. J. D. van den Bergh reclame heeft gemaakt voor het Forum Theater te Sittard, hierop neerkomende, dat hij ongeadresseerde reclamedrukwerken heeft verzonden aan personen wonende in de rayons van de bio scopen te Geleen en Bom, hetgeen niet in overeenstemming is met wat blijkens artikel 3 sub d van het Bedrijfsreglement Reclame is toegestaan op het gebied van het maken van reclame buiten het rayon van een permanente bioscoop, volgens welk artikel men alleen gebruik mag maken van reclamedrukwerken, welke vol ledig geadresseerd per post worden verzonden; dat deze klachten, voorzien van het advies van het Afdelings bestuur in kwestie, zijn doorgestuurd aan het Hoofdbestuur, een en ander conform artikel 5 van het Bedrijfsreglement Reclame; dat de heer Van den Bergh wegens deze overtreding op 21 Juli 1959 vanwege het Hoofdbestuur is gehoord ingevolge artikel 15 der Statuten; dat hij bij het verhoor voornamelijk heeft aangevoerd, dat hij zich er niet van bewust is geweest met de onderwerpelijke reclame methode, welke hij ook toepast voor door hem geëxploiteerde ondernemingen in andere bedrijfstakken, in strijd te hebben ge handeld met de reglementaire bepalingen van de Bond; dat hij verder heeft toegezegd het onderhavige reglement in de toekomst nauwgezet te zullen naleven; dat het Hoofdbestuur er weliswaar begrip voor kan hebben, dat men bij het exploiteren van verschillende bedrijven dezelfde soort reclamemiddelen wil bezigen, maar dat men in dit opzicht niet uit het oog dient te verliezen, dat het auteursrechtelijke karakter van de film te dien aanzien nu eenmaal tot restricties noopt, weshalve een stipte handhaving van het bewuste reglement noodzakelijk is; dat het Hoofdbestuur, kennis genomen hebbende van het advies van het Bestuur van de Afdeling Het Zuiden en de door dit Bestuur op verzoek van het Hoofdbestuur verstrekte mondelinge toelichting op dit advies, echter in aanmerking heeft willen nemen dat het sedert het in werking treden van het Bedrijfsreglement Reclame de eerste maal is. dat een overtreding van dit reglement, door de heer S. J. D. van den Bergh, is vastgesteld, zodat het, mede gelet op zijn toezegging, in dit geval nog heeft willen volstaan met hem de straf van waarschuwing op te leggen. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten besloten de Firma Bioscoop- en Theateronderneming Rovo te Oud-Gastel, exploiterende het Rovo Theater aldaar, de straf van waarschuwing op te leggen en deze straf te publiceren, ter zake van het feit: dat zij in strijd heeft gehandeld met het Contributie- en het Bumabesluit wegens nalatigheid met betrekking tot de voldoening van contributie en Bumabijdragen en de in zending van afrekenstaten aangaande het door haar ge- exploiteerde Rovo Theater te Oud-Gastel; met dien verstande, dat wanneer de ontbrekende afrekenstaten in zake het tijdvak van 24 Mei tot 18 September 1959 met de daarover verschuldigde contributie en Bumabijdragen en de Bonds- hijdragen ad 27,95, verschuldigd blijkens vroeger door haar in gezonden afrekeningen, niet uiterlijk op 28 September 1959 in het bezit zullen zijn van de Bond, de straf van boycot zal volgen, welke straf eveneens zal worden opgelegd zo dikwijls zij de onder werpelijke Bondsbesluiten opnieuw overtreedt. Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen: dat de Firma herhaaldelijk door het Bondsbureau is aangemaand haar verplichtingen uit hoofde van het Contributie- en het Buma besluit na te komen, maar dat zij ondanks gedane toezeggingen te dien aanzien in gebreke is gebleven; dat voorzover zij afrekenstaten betreffende het Rovo Theater te Oud-Gastel heeft ingezonden haar achterstand aan Bondsbijdragen blijkens deze staten 27,95 bedraagt; dat zij van de films vertoond na 24 Mei 1959 geen of onvol ledige opgaven heeft ingediend en evenmin de Bondsbijdragen over de desbetreffende speelweken heeft voldaan, zodat haar achterstand aan Bondsbijdragen uiteraard belangrijk groter is dan vorengenoemd bedrag; dat de Firma wegens deze overtredingen van het Contributie- besluit en het Bumabesluit voor verhoor overeenkomstig artikel 15 der Statuten is opgeroepen, aan welke oproeping zij blijkens een na het tijdstip waarop het verhoor was vastgesteld ontvangen tele gram als gevolg van ziekte geen gevolg heeft kunnen geven; dat in ieder geval vaststaat, dat de Firma de besluiten in kwestie op ernstige wijze heeft overtreden; dat het Hoofdbestuur echter nog heeft willen volstaan met haar de straf van waarschuwing krachtens artikel 15 der Statuten op te leggen, zulks in de verwachting, dat zij uiterlijk op 28 Sep tember 1959 de achterstand ten aanzien van het inzenden van afrekenstaten en de betaling van Bondsbijdragen volledig zal hebben ingelopen dat, indien zij nochtans ter zake in gebreke mocht blijven, de straf van boycot zal volgen, welke straf eveneens te haren op zichte zal worden toegepast, zo dikwijls zij in de toekomst onver hoopt haar verplichtingen voortvloeiende uit het Contributie- en het Bumabesluit niet stipt mocht nakomen. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten besloten de heer L. P. Vrolijk ter zake van het feit: dat hij in strijd heeft gehandeld met het Contributie- en het Bumabesluit wegens nalatigheid met betrekking tot de voldoening van contributie en Bumabijdragen en de inzen ding van afrekenstaten aangaande het door hem geëxploi teerde Luxor Theater te Steenbergen, de straf van waarschuwing op te leggen als bedoeld bij artikel 15 der Statuten en deze straf te publiceren, met dien verstande, dat wanneer de ontbrekende afrekenstaten in zake het tijdvak 32 O----- -----O ----- -----O-----

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 31