INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER
de belofte heeft toegevoegd ,dat hij de heer Paerl niet in de
steek zou laten; dat eiseres van mening is, dat gedaagde deze
belofte allerminst is nagekomen;
dat de heer Blad namens gedaagde hiertegenover in hoofd
zaak heeft aangevoerd, dat de kwestie van het niet in de steek
laten zodanig moet worden bezien, dat wanneer er sprake zou
zijn van dubieuze prolongatiemogelijkheden de heer Paerl zich geen
zorgen zou behoeven te maken; dat er echter in het onderhavige
geval sprake is van een geheel onverwacht groot succes, waarvoor
de film van eiseres moest wijken; dat namelijk de film „Kop op,
borst vooruit" in de eerste vertoningsweek ondanks de warmte
een recette maakte van en in de tweede week van
dat de eerste drie dagen van de derde vertonings
week reeds een overschrijding van de recette over dezelfde dagen
van de vorige week met vertonen;
dat de heer Blad namens gedaagde op een desbetreffende
vraag van de Voorzitter der Commissie geantwoord heeft, dat er in
zijn overeenkomst betreffende de film „Kop op, borst vooruit"
geen prolongatie-verplichting is opgenomen;
OVERWEGENDE
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het
Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle
geschillen tussen leden van de Bond onderling, met uitsluiting van
de burgerlijke rechter, zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond;
dat partijen op of omstreeks 9 April 1959 met elkaar een over
eenkomst zijn aangegaan voor de zogenaamde verhuur en huur van
onder andere de film „De nacht voor de première", welke in het
theater Cineac-Damrak en gelijktijdig in het Plaza Theater te Amster
dam zou worden vertoond, waarbij als filmhuur is bepaald 32
van de netto-recette en als expiratiedatum ultimo Juli 1959;
dat eiseres met haar brief van 9 April 1959 aan gedaagde onder
meer als vertoningsdatum voor de onderhavige film in Cineac-
Damrak heeft bevestigd 24 Juli 1959;
dat vaststaat, althans niet door eiseres is bestreden, dat er tussen
partijen overeenstemming is bereikt om de onderhavige film naar
een later tijdstip te verschuiven, opdat de film „Kop op, borst
vooruit", waarvan de vertoning op 17 Juli in Cineac-Damrak een
aanvang had genomen, zou kunnen worden geprolongeerd;
dat gedaagde erkend heeft, dat zij op Dinsdag, 28 Juli 1959 aan
eiseres heeft te kennen gegeven, dat zij de film „De nacht voor de
première" van 31 Juli af zou gaan vertonen, waarmede eiseres
genoegen heeft genomen en waardoor dus als nieuwe inzetdatum
31 Juli tussen partijen was overeengekomen;
dat dit, gezien de expiratiedatum van het tussen partijen be
staande contract, de laatste mogelijke datum was voor de normale
uitvoering van de door gedaagde tegenover eiseres aangegane ver
plichting
dat gedaagde echter zonder toestemming van eiseres niet ge
rechtigd was de inzetdatum naar een na 31 Juli gelegen tijdstip
op te schuiven, daar zulks niet alleen een overschrijding van de
einddatum van het contract, maar tevens een eenzijdige verbreking
van de op Dinsdag, 29 Juli tussen partijen aangegane overeen
komst om de film op 31 Juli in te zetten zou betekenen;
dat gedaagde zich beroept op de volgens haar bestaande usance,
dat de inzetdatum van een film te allen tijde opgeschoven moet
worden, als de film, die de voorafgaande week is vertoond, ge
prolongeerd wordt, maar dat dit beroep niet steunt op het tussen
partijen bestaande contract, de Bondsvoorwaarden of enig ander
reglement of voorschrift van de Nederlandsche Bioscoop-Bond;
dat de artikelen 7 en 8 der Bondsvoorwaarden duidelijk aan
geven, dat de verhuurder verplicht is tot tijdige levering van de
gehuurde film en dat de huurder verplicht is tot betaling van de
auteursprijs, zelfs al wordt door hem minder afgenomen dan is
overeengekomen of zelfs in het geheel niets afgenomen;
dat de usance, waarop gedaagde zich beroept, trouwens slechts
inhoudt het gebruikelijke overleg tussen alle betrokkenen om te
trachten in der minne een oplossing te vinden voor de moeilijk
heden, die bij het prolongeren van een film kunnen ontstaan;
dat dit overleg in de regel tot een oplossing van dergelijke
moeilijkheden leidt, maar dat dit in het onderhavige geval kenne
lijk niet het geval is geweest;
dat het in ieder geval wel usance in het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf is om uiterlijk op de Dinsdag van een vertonings
week vóór 'smiddags 12 uur kennis te geven van het voornemen
om de lopende film te prolongeren, zodat gedaagde door eerst op
Woensdag, 29 Juli aan eiseres kennis te geven van haar voor
nemen om de film „Kop op, borst vooruit" te prolongeren, ook in
strijd met deze usance heeft gehandeld;
dat eiseres erkend heeft zich erbij neergelegd te hebben, dat de
inzetdatum van haar film verschoven werd naar 7 Augustus, maar
dat gezien het verstrijken van de einddatum van het tussen partijen
bestaande contract van eiseres niet verlangd kan worden, dat zij
in een verder uitstel toestemt;
dat alles wat partijen verder ter staving of bestrijding der inge
stelde vordering hebben aangevoerd als niet ter zake dienende
buiten beschouwing kan blijven;
dat eiseresses vordering om gedaagde te veroordelen de film „De
nacht voor de première" op Vrijdag, 7 Augustus in Amsterdam af
te nemen gegrond moet worden geacht;
dat wat de subsidiaire vordering van eiseres betreft, welke vor
dering steunt op artikel 12 van het Aanvullingsreglement Bonds
voorwaarden, het billijk moet worden geacht de bruto-recette, waar
over gedaagde 32 H filmhuur moet betalen, ingeval zij de film
op 7 Augustus niet afneemt, te beperken tot
dat overeenkomstig artikel 19C van het Arbitrage Bondsreglement
gedaagde moet worden veroordeeld in de geschilkosten, welke zijn
bepaald op 50,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJK
HEID:
A. VEROORDEELT gedaagde om de film „De nacht voor de
première" op Vrijdag, 7 Augustus 1959 in Amsterdam af te nemen;
B. VEROORDEELT gedaagde, indien zij aan de veroordeling
sub A niet voldoet, aan eiseres 32^ filmhuur van een bruto-
recette van na aftrek van vermakelijkheids- en omzet
belasting te betalen;
C. VEROORDEELT gedaagde voorts in de geschilkosten, be
dragende 50,
Aldus gewezen te Amsterdam op 3 Augustus 1959.
Ingevolge artikel 2 van het Reglement op het Naamregister
zijn de navolgende filmtitels in het Naamregister ingeschreven.
Deze titels werden per circulaire ter kennis gebracht aan de leden
filmverhuurders, -filmfabrikanten en -filmproducenten.
Datum waarop
inschrijving
verzocht is:
Titels waaronder de films in
Nederland worden uitge
bracht
Naam houder
exploitatie
rechten
25 Juni 1959
29
30
1 Juli
Freddy, die Gitarre und
das Meer
Een huis vol herrie
Het ontembare weeuwtje
Zij was minderjarig
Kleine meisjes worden groot
Rebecca
Een zwak voor sex
Avontuur in Kalapur
Alias Jesse James
Opstand der sexen
De man in het net
Zuster Luc
Wat een tante
Rusty en de spionnen
Rusty en de vluchteling
Het monster uit de riolen
De beul van Springdale
Ufa-Filmex
Rank
Columbia
Meteor
Columbia
Meteor
Rank
Nova
Warner
Columbia
39