Jïeuws uit het buitenland Buitengewone ledenvergadering U.I.E.C. Formatie van de F.I.A.D.F. Vergadering van de F.I.A.P.F. ■:-:■.•;•;-.-;•;■;-.-;•:•. ;-.-.-.•:-.■.■;■.■: :-;*::;-:-;:: ■- De maanden October en November stonden in het teken van een tot dusver ongekende nationale en internationale activiteit op het gebied van de organisatie van het film wezen. Het belangrijkste bericht is ongetwijfeld het in het leven roepen van een gemeenschappelijk internationaal orgaan voor de onderscheiden sectoren van het filmbedrijf, het „Bureau International du Cinéma" (B.I.C.) te Parijs op 6 November j.1. Voor het verslag van deze gebeurtenis, welke samenviel met een buitengewone ledenvergadering van de Interna tionale Unie van Bioscoopexploitanten (U.I.E.C.), een vergadering van de Raad van Beheer van de Internatio nale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten (F.I.A.P.F.), de vorming van de Internationale Bond van Filmtechnische Industrieën (Confédération Internationale des Industries techniques du Cinéma) en de enkele dagen voordien te Rome plaats gevonden hebbende stichting van een Internationale Federatie van Verenigingen van Film verhuurders (Fédération Internationale des Associations des Distributeurs de Films), verwijzen wij naar het hoofd artikel van dit nummer. Voorafgaande aan de oprichtingsbijeenkomst van het Bureau International du Cinéma kwam op 5 November j.1. de buitengewone ledenvergadering van de Internatio nale Unie van Bioscoopexploitanten bijeen. De Nederland- sche Bioscoop-Bond, die bij deze organisatie is aangeslo ten, was vertegenwoordigd door de Voorzitter, de heer Joh. Miedema, en de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman. De beslissing over de deelneming aan het oprichten van het Bureau International du Cinéma (B.I.C.) vormde het belangrijkste agendapunt van deze goed bezochte verga dering, welke uit haar midden een zestal gedelegeerden, waaronder de Voorzitter van de Nederlandsche Bioscoop- Bond, de heer Joh. Miedema, aanwees om de U.I.E.C. in het B.I.C. te vertegenwoordigen. Er kwamen verder nog verschillende andere onderwerpen aan de orde met name de filmhuren en de neiging van zekere producenten om in hun films immoraliteit en onnodige wreedheid toe te laten. Over dit laatste punt werd uitvoerig van gedachten ge wisseld en de mening van de vergadering werd daarop uitgedrukt in de volgende resolutie: „De algemene ledenvergadering van de U.I.E.C. heeft tijdens haar beraadslagingen tot haar leedwezen vastge steld, dat de resoluties, welke zij met betrekking tot de moraliteit van de films reeds sinds enige jaren regelmatig heeft genomen, van de zijde der producenten niet de ver hoopte weerklank hebben gevonden. De onderwerpelijke tendenz van de productie, die het filmbedrijf reeds nu een aanzienlijk morele schade heeft toegebracht, brengt het gevaar met zich, dat in de nabije toekomst een voortdurend groeiend aantal bezoekers van de bioscopen vervreemd wordt. De U.I.E.C. verzoekt daarom de beroepsorganisatie van de producenten met kracht te streven naar een wijzi ging op dit gebied. Het groeiende aantal films, waarin ruwheid en immora liteit in verkeerde zin worden gebezigd, vermindert voor de bioscoopexploitanten het aantal films, dat hun pu bliek, hetwelk tegenover technische en kunstzinnige ver nieuwingen geenszins afwijzend staat, volle bevrediging zou kunnen geven." Door Dr. Kern (Zürich) werd een referaat gehouden over de situatie op het gebied van het auteursrecht en de zogenaamde „droits voisins". Genoemde heer werd door de vergadering volmacht verleend om de U.I.E.C. op alle respectieve vergaderingen en congressen inzake auteurs rechten te vertegenwoordigen. Hij zal terzijde worden ge staan door een commissie van beroepsjuristen van de ver enigingen, welke bij de U.I.E.C. zijn aangesloten. Met het oog op een nauwere samenwerking met de an dere organisaties werd besloten om de jaarlijkse algemene ledenvergadering in 1960 te Milaan te houden op 21 en 22 April, omdat ook de F.I.A.P.F. en het B.I.C. op dat tijdstip te Turijn bijeen zullen komen. Op het bureau van de Associazione Nazionale Industrie Cinematografiche ed Affini, de Italiaanse organisatie van de producenten, fabrikanten en verhuurders, te Rome werd op 30 October j.1. de Internationale Federa tie van Verenigingen van Filmverhuur ders (Fédération Internationale des Associations des Distributeurs de Films) geformeerd. Aan deze vergadering werd deelgenomen door vertegen woordigers uit Duitsland (Horst von Hartlieb), Oostenrijk (A. Egon Lobinger), Spanje (D. Francisco G. Ballesteros en Joaquin Agusti), Frankrijk (Goutran Schwaller), Italië ('Eitel Monaco en Franco Penotti), Zwitserland (Dr. W. Sautter) en Turkije (Kazim Yurdakul). Na goedkeuring van de ontwerp-statuten werd besloten de zetel van de nieuwe organisatie voorlopig te Rome te vestigen. Het bestuur werd samengesteld als volgt: Penotti (Italië), voorzitter; Horst von Hartlieb (Duitsland) en Agusti (Spanje) vice-voorzitters; Schwaller (Frankrijk), algemeen secretaris; Carmine Cianfarini (Italië), plaats vervangend secretaris; Dr. W. Sauter (Zwitserland), pen ningmeester en Roberto Dandi (Italië), plaatsvervangend penningmeester. Het bestuur heeft de heren Penotti, Von Hartlieb, Agusti, Dymling en Schwaller aangewezen als gedele geerden bij het B.I.C. De Raad van Beheer van de Internationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten kwam op 5 en 6 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 13