Canada Duitsland Derde Internationale Dagen Tan de Nijverheids- en Arbeidsfilm Festival van Vanconver Wenst Bonn algehele liberalisatie van de invoer van hoofdfilms? Onder auspiciën van het Belgische Ministerie van Ar beid zullen dit jaar te Mortsel-Antwerpen de Derde Inter nationale Dagen van de Nijverheids- en Arbeidsfilm wor den gehouden, die ongeveer een week in beslag zullen ne men. Door een commissie van deskundigen is een keus gedaan uit de vele ingezonden films, welke behoren tot de navolgende categorieën: a) films voor industriële na vorsing; b) films voor beroepsopleiding of technische scholing; c) films voor industriële of technische voor lichting; d) films over menselijke problemen van de arbeid (menselijke wetenschappen en sociologie van de arbeid: organisatie, veiligheid, psychologie, enz.) en e) films over productiviteit of arbeidsrationalisatie. De uitgezochte films worden vertoond op de plenaire dagen, welke op 17 Maart a.s. aanvangen. Door een be oordelingscommissie zal aan iedere van de publiek ver toonde films een definitief waardecijfer worden toege kend, waarna zij in aanmerking komen hetzij voor een „Diploma van Verdienste", of een „Bewijs van Deel neming". Er zullen verder samensprekingen en informatieve ver gaderingen worden gehouden, onder meer over het film- gebruik bij de productiviteitsbevordering en het technisch onderwijs. Het doel van deze bijeenkomsten is namelijk de opmerkelijkste filmrealisaties, die van practisch belang zijn op het gebied van de industriële navorsing, beroeps opleiding, scholing, industriële of technische voorlichting, public relations, rationalisatie en onderzoek van de men selijke problemen van de arbeid, te vergelijken, te bestu deren en kenbaar te maken. Vancouver (Brit. Columbia) zal van 11 tot 23 Juli zijn derde Internationale Filmfestival houden, waaraan films van de navolgende categorieën kunnen deelnemen, die na 1 Januari 1958 zijn uitgebracht: a) speelfilms (mi nimale vertoningsduur 50 minuten), welke geproduceerd zijn voor distributie in de normale bioscopen, met uit zondering van jeugdspeelfilms; b) korte speelfilms (min der dan 50 minuten vertoningsduur) c) lange en korte documentaires over: kunst, wetenschap en cultuur, handel en nijverheid, toerisme, industrie, gezondheid en welzijns zorg, sociologie en diversen; d) kinderfilms: speelfilms, ontspanningsfilms, ontwikkeling; e) amateurfilms, dat wil zeggen films waarvoor de makers als zodanig geen belo ning hebben ontvangen. Wat de laatstgenoemde groep betreft worden, evenals voor de overige categorieën, uit sluitend 35 en 16 mm kopieën aanvaard, bovendien moe ten deze amateurfilms na 1955 geproduceerd zijn. Teken films, experimentele en avant-gardefilms of voor de tele visie geproduceerde films kunnen in elk van de voren genoemde genres mededingen. Er worden door de Vancouver Festival Society geen voorwaarden gesteld met betrekking tot vertoningen op andere filmmanifestaties, maar de in te zenden speelfilms moeten van Engelse voettitels voorzien zijn; de overige films dienen, voorzover zij geen Engelse voettitels hebben, vergezeld te zijn van een synopsis of script in de Engelse taal. De kopieën moeten uiterlijk 20 April in Vancouver zijn, hoewel speelfilms tot 1 Juni a.s. worden geaccep teerd. Aan de producenten van alle ter vertoning uitgekozen films zal een „Festival Certificate" worden uitgereikt. Plaquettes worden beschikbaar gesteld voor de bekroonde films in de categorieën b, c en d, terwijl bijzondere diplo ma's worden toegekend aan de winnaars van elk der groepen films van c, d en e. Bovendien kunnen naar het oordeel van de jury nog verdere „Certificates of Merit" worden uitgereikt. Het is bekend, dat de opvattingen van de Duitse re gering ten aanzien van een oplossing van het filmquote- ringsvraagstuk in het kader van de Europese integratie tot dusver niet te verenigen waren met die van de Franse en Italiaanse overheid, naar in het afgelopen jaar uit tal van berichten in de vakpers is gebleken. De verhouding op dit gebied tussen deze landen onder ling wordt immers niet alleen beheerst door tarieven van in- en uitvoer en van belastingen, maar ook door tal van handelspolitieke maatregelen, ten dele in de vorm van bi laterale en multilaterale verdragen. De Bondsrepubliek heeft tot dusver ten opzichte van Frankrijk en Italië de filminvoer aan kwantitatieve restricties onderworpen en wenste Franse en Italiaanse films niet in ruimere omvang toe te laten, voordat het vraagstuk van de steunmaatregelen aan de filmindustrie, welke in deze landen in verschil lende vormen bestaan, tot een oplossing zal zijn gebracht. Bij de onderhandelingen van de regeringsdeskundigen in de deskundigencommissies van de Europese Commissie te Brussel is het voorstel ter sprake gekomen om de be staande bilaterale invoercontingenten zo spoedig mogelijk door globale contingenten te vervangen, ten aanzien waar van Duitsland zich tot dusver niet al te toeschietelijk heeft getoond. Zo bevatte het door de Bondsregering in het najaar van 1959 aan de Bondsdag voorgelegde „Auszen- wirtschaftsgesetz" een „Filmparagraph", welke de moge lijkheid zou geven de filminvoer te beperken. In de des betreffende motivering heette het: „De huidige situatie van het internationale filmbedrijf laat het nog niet toe de Duitse film aan een onbeperkte concurrentie bloot te stel len". De Bondsregering wees er in dit stuk verder op, dat de op de Duitse markt gebrachte buitenlandse films onder omstandigheden kunnen worden vervaardigd, welke in Duitsland niet bestaan en dat het Duitsland niet gelukt is een export van zijn films in overeenstemming met deze verhoudingen te bereiken. Sindsdien zijn de onderhandelingen in de werkgroepen van de Europese Commissie te Brussel voortgezet en vol gens niet bevestigde berichten in de Duitse vakpers zou de Bondsregering thans meer neigen tot de opvatting, dat er eigenlijk weinig doorslaggevende bezwaren tegen een snelle filmliberalisering bestaan. Verwacht wordt, dat er nog nader overleg tussen Bonn en vertegenwoordigers van het Duitse filmbedrijf zal volgen. Volgens sommige vakbla den zou dit overleg, dat oorspronkelijk in Januari plaats 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 17